ECLI:NL:GHAMS:2024:414

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
200.297.692/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindarrest na tussenarrest inzake erfdienstbaarheid van parkeren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 februari 2024 een eindarrest gewezen na een eerder tussenarrest van 20 juni 2023. In het tussenarrest werd de mogelijkheid geboden aan de geïntimeerden om te bewijzen dat door verjaring een erfdienstbaarheid van parkeren voor de garage van het perceel [perceel 1] was ontstaan, ten behoeve van dat perceel en ten laste van het perceel [perceel 3]. De geïntimeerden hebben echter later besloten om hun eis te verminderen door de vordering tot verklaring voor recht dat een erfdienstbaarheid van parkeren is ontstaan, in te trekken.

In het eindarrest heeft het hof geoordeeld dat het bestreden vonnis voor wat betreft de verklaring voor recht dat een erfdienstbaarheid van uitweg bestaat, zal worden bekrachtigd. Dit betreft het recht om van en naar het perceel Haemstedeplein te gaan vanaf de garage en de tuinpoort, evenals het verbod om camera’s zo af te stellen dat zichtbaar is wie gebruik maakt van de garage van de geïntimeerden. De vordering tot verklaring voor recht dat de geïntimeerden hun auto voor de garage mogen parkeren is ingetrokken, waardoor het hof het bestreden vonnis op dat punt heeft vernietigd.

De appellanten zijn als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn begroot op € 338,- aan verschotten en € 3.642,- voor salaris. Het hof heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rechters in de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.297.692/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : C/15/303705/HA ZA 20-364
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 februari 2024
inzake
[appellante 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
[appellante 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. T.A.M. Drubbel LLM. te Lelystad,
tegen
[geïntimeerde 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. P.F.P. Nabben te Haarlem.
Partijen worden hierna [appellanten] en [geïntimeerden] genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Het hof heeft in deze zaak op 20 juni 2023 een tussenarrest (hierna: het tussenarrest) gewezen, waarbij [geïntimeerden] zijn toegelaten te bewijzen dat door verjaring een erfdienstbaarheid van parkeren voor de garage van het perceel [perceel 1] is ontstaan, ten behoeve van het perceel [perceel 1] en ten laste van het perceel [perceel 3]. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt naar het tussenarrest verwezen.
1.2.
Nadien hebben [geïntimeerden] een akte na tussenarrest met producties ingediend. [appellanten] hebben verzocht tegenbewijs te mogen leveren door het horen van getuigen. [geïntimeerden] hebben vervolgens aan het hof meegedeeld dat zij afzien van het parkeerrecht. Zij hebben aldus hun eis verminderd in de zin dat zij de gevorderde verklaring voor recht dat een erfdienstbaarheid van parkeren voor de garage van het perceel [perceel 1] is ontstaan, ten behoeve van het perceel [perceel 1] en ten laste van het perceel [perceel 3], hebben ingetrokken. Verder hebben zij eindarrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenarrest is geoordeeld dat in het eindarrest het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd voor wat betreft de toegewezen verklaring voor recht dat een erfdienstbaarheid van uitweg bestaat ten behoeve van het perceel [perceel 1] en ten laste van het perceel [perceel 3] om van en naar het perceel Haemstedeplein te gaan vanaf de garage en de tuinpoort, het toegewezen verbod om camera’s zo af te stellen dat daarop is te zien wie gebruik maakt van de garage van [geïntimeerden] op het perceel [perceel 1] en de afwijzing van de vorderingen in reconventie. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
2.2.
Aangezien de vordering strekkende tot een verklaring voor recht dat ten behoeve van het perceel [perceel 1] en ten laste van het perceel [perceel 3] een erfdienstbaarheid bestaat inhoudende het recht van [geïntimeerden] om hun auto voor de garage te parkeren, is ingetrokken, zal het hof het bestreden vonnis vernietigen voor zover die vordering is toegewezen. Voor het overige zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd. Grief 3, die zich richt tegen de proceskostenveroordeling in eerste aanleg in conventie faalt dan ook. [appellanten] zullen als grotendeels in het ongelijk gestelde partij ook worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof:
- vernietigt het bestreden vonnis voor zover daarbij voor recht is verklaard dat ten behoeve van het perceel [perceel 1] en ten laste van het perceel [perceel 3] een erfdienstbaarheid bestaat inhoudende het recht van [geïntimeerden] om hun auto voor de garage te parkeren;
- bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
- veroordeelt [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 338,- aan verschotten en € 3.642,- voor salaris;
-verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. E.K. Veldhuijzen van Zanten, mr. J.C. Toorman en mr. J.E. van der Werff en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2024.