Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Ingekomen 29 jan 2024van het K.C.C. (onderdeel van het openbaar ministerie).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, was aangeklaagd voor het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en MDMA op 3 september 2021 in Amsterdam. De advocaat van de verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die op 22 maart 2024 uitspraak had gedaan in de strafzaak. De advocaat-generaal heeft verzocht om de dagvaarding in eerste aanleg nietig te verklaren en de zaak terug te wijzen naar de politierechter.
Het hof heeft het procesdossier onderzocht en vastgesteld dat de dagvaarding in eerste aanleg niet rechtsgeldig is betekend. De dagvaarding was gedateerd op 23 januari 2024, maar er waren onduidelijkheden over de betekening. De akte van uitreiking gaf aan dat de dagvaarding op 26 januari 2024 niet was uitgereikt, en het hof kon niet vaststellen dat aan de minimale betekeningsvereisten was voldaan. Hierdoor heeft het hof geconcludeerd dat de dagvaarding nietig is.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de dagvaarding in eerste aanleg nietig verklaard. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, die niet in de gelegenheid was het arrest mee te ondertekenen.