ECLI:NL:GHAMS:2024:3588

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
23-000524-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake drie bedrijfsinbraken, poging tot inbraak en bezit van een verboden mes

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 20 februari 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978 en thans gedetineerd, was in hoger beroep gegaan tegen de veroordeling voor drie bedrijfsinbraken en een poging tot inbraak, alsook voor het bezit van een verboden mes. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een laptop en (kassa)tablet in zaak A, het stelen van een kluisje met geld in zaak B, en het dragen van een verboden mes in zaak C. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, gelet op de reeds opgelegde ISD-maatregel in een eerdere strafzaak en de complexe problematiek van de verdachte, waaronder een verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de bereidheid van de verdachte tot hulpverlening. Het vonnis van de politierechter is vernietigd, en de verdachte is vrijgesproken van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000524-24
datum uitspraak: 17 december 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 februari 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-269490-23 (zaak A), 13-069636-23 (zaak B) en 13-242965-23 (zaak C) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 december 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.
Tenlasteleggingen
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
in zaak A:1.hij op of omstreeks 16 oktober 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een laptop en (kassa)tablet, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 oktober 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een laptop en/of (kassa)tablet, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming; - zich naar het restaurant ' [restaurant] ' heeft begeven en/of - de toegangsdeur heeft ontzet en/of - de voorruit van de deur heeft vernield en/of - het pand heeft betreden en/of - een of meerdere kasten heeft geopend en/of doorzocht en/of - een laptop en/of (kassa)tablet in een tas heeft gestopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2 hij op of omstreeks 16 oktober 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie IV, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een een zilveren mes, waarvan het lemmet meer dan een snijkant had heeft gedragen;

in zaak B:hij op of omstreeks 7 augustus 2022 te Amsterdam een kluisje met daarin een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
in zaak C:

1.hij op of omstreeks 28 juli 2022 te Amsterdam een iPad, tablet en/of drinken, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

2.hij op of omstreeks 30 juli 2022 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen en/of geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan voetbalvereniging [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,

- zoekend heeft rondgekeken rondom de kantine en/of
- een ruit heeft vernield en/of
- ( vervolgens) de kassa heeft gepakt en/of heeft opengebroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, het in zaak B tenlastegelegde en het in zaak C onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in zaak A:1.hij op 16 oktober 2023 te Amsterdam een laptop en (kassa)tablet, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

2.2.hij op 16 oktober 2023 te Amsterdam een wapen van categorie IV onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een blank wapen, namelijk een zilveren mes, waarvan het lemmet meer dan een snijkant had heeft gedragen;

in zaak B :hij op 7 augustus 2022 te Amsterdam een kluisje met daarin een geldbedrag, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
in zaak C:

1.hij op 28 juli 2022 te Amsterdam een iPad, tablet en drinken, die aan [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

2.hij op 30 juli 2022 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen en/of geld, die aan voetbalvereniging [naam] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om die/dat zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,

- zoekend heeft rondgekeken rondom de kantine en
- een ruit heeft vernield en
- vervolgens de kassa heeft gepakt en/of heeft opengebroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen in de zaken A, B en C meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 primair bewezenverklaarde, het in zaak B bewezenverklaarde en het in zaak C onder 1 bewezenverklaarde levert
telkensop:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in zaak A onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het in zaak C onder 2 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.
Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr)
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal en de raadsvrouw hebben zich beiden op het standpunt gesteld, gelet op de recent aan de verdachte opgelegde onherroepelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel), dat de verdachte schuldig dient te worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. De ISD-maatregel is ter zake van een soortgelijk vermogensdelict opgelegd, gepleegd tussen de pleegdata van de feiten uit de onderhavige strafzaak.
Het hof heeft in hoger beroep, bij de beoordeling of aan de verdachte een straf en/of maatregel moet worden opgelegd, gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie bedrijfsinbraken en eenmaal aan een poging tot inbraak bij een voetbalvereniging in een sportcomplex. De verdachte heeft hiermee schade berokkend aan de benadeelden en er keer op keer blijk van gegeven onvoldoende respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander. Daarnaast bleek de verdachte een verboden mes op zak te hebben. Het voorhanden hebben van steekwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich, vanwege de kans op het gebruik daarvan. Blijkens de justitiële documentatie van de verdachte van 3 december 2024 is hij al vele malen veroordeeld wegens strafbare feiten, waaronder ook veel inbraken.
Het voorgaande rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals die door de politierechter is opgelegd. Toch zal het hof anders beslissen, om de volgende redenen.
Bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Den Haag van 20 juni 2024 is aan de verdachte de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaren. Tevens heeft het hof kennis genomen van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze ter terechtzitting zijn toegelicht en volgen uit de reclasseringsrapporten en uit de actuele informatie van de ISD-afdeling. Bij de verdachte is sprake van complexe problematiek. De verdachte kampt met een verstandelijke beperking en – aan delicten te relateren – verslavingsproblematiek, dakloosheid en schuldenproblematiek. De complexiteit van zijn problematiek maakt dat de inzet van de reclassering en/of hulpverlening afgelopen jaren niet heeft geleid tot een vermindering van delictgedrag. De verdachte toont zich nu bereid tot hulpverlening en werkt goed mee binnen het ISD-traject dat in september 2024 is aangevangen. Vanuit dat strikte ISD-kader zal de verdachte klinisch geplaatst worden.
Gelet hierop en mede gelet op de vordering van de advocaat-generaal en de toepassing van artikel 63 Sr acht het hof het raadzaam te bepalen dat, met toepassing van artikel 9a Sr, geen straf of maatregel zal worden opgelegd aan de verdachte.
Ten overvloede merkt het hof op dat er geen beslissing genomen hoeft te worden ten aanzien van het beslag, nu de raadsvrouw op de zitting kenbaar heeft gemaakt dat de verdachte bij monde van mr. Poppelaars van alle inbeslaggenomen goederen afstand heeft gedaan.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-269490-23 onder 1 primair en 2 tenlastegelegde (A), het in de zaak met parketnummer 13-069636-23 tenlastegelegde (B) en het in de zaak met parketnummer 13-242965-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde (C) heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-269490-23 onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde (A), het in de zaak met parketnummer 13-069636-23 bewezenverklaarde (B) en het in de zaak met parketnummer 13-242965-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde (C) strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-269490-23 onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde (A), het in de zaak met parketnummer 13-069636-23 bewezenverklaarde (B) en het in de zaak met parketnummer 13-242965-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde (C)
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. A.M. Kengen en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 december 2024.
De voorzitter, de jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te onderteken.