Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- de navolgende bewijsoverweging in de plaats stelt van de bewijsoverweging van de rechtbank onder 3.3.2. met betrekking tot 'gemeen gevaar voor goederen' ten aanzien van het in zaak A onder 2 tenlastegelegde;
- het in zaak B bewezen verklaarde verbeterd kwalificeert als hieronder vermeld;
- de overwegingen en beslissingen ten aanzien van de benadeelde partijen vervangt door de navolgende overwegingen en beslissingen;
- de opgelegde voorwaarden in het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling ten aanzien van ‘reizen naar het buitenland’ wijzigt en de voorwaarden aanvult met een time-out als in het dictum (beslissing) cursief vermeld; en
- de toepasselijke wettelijke voorschriften vervangt.
Kwalificatie ten aanzien van het in zaak B bewezenverklaarde
vgl. ECLI:NL:HR:2019:793) blijkt dat van de aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in ieder geval sprake is indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in art. 6:106, aanhef en onder b, BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
ter beschikking wordt gesteld, waarbij als algemene voorwaarde geldt dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en stelt daarbij ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de volgende
voorwaardenbetreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
- De verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
- De verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien.
- De verdachte houdt zich aan aanwijzingen van de reclassering, waarbij de reclassering aanwijzingen kan geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
- De verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarbij zijn gezicht herkenbaar is.
- De verdachte werkt mee aan huisbezoeken.
- De verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
- De verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
- De verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.
De verdachte gaat niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen, zonder toestemming van de reclassering.
Als de reclassering dat nodig vindt en betrokkene daarmee instemt, kan betrokkene voor een time- out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of betrokkene deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
dadelijk uitvoerbaaris.
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, als bedoeld in
artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s)
hoofdelijkvoor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 4.725,97 (vierduizend zevenhonderdvijfentwintig euro en zevenennegentig cent) ter zake van materiële schade,waarvoor de verdachte met de mededader(s)
hoofdelijkvoor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro).