Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Vonnis waarvan beroep
- de bewezenverklaring van feit 3 in zaak B;
- de strafoplegging en de motivering en
- de beslissing op de vordering van de benadeelde partij in zaak A.
Vrijspraak ten aanzien van het in zaak B onder 3 tenlastegelegde
Oplegging van straf
geenvoorwaardelijke PIJ-maatregel zal opleggen.
Vordering van de benadeelde partij [naam 2] (zaak A)
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
- de bewezenverklaring van feit 3 in de zaak (B) met parketnummer 13-262393-21;
- de strafoplegging en
- de beslissing op de vordering van de benadeelde partij in de zaak (A) met parketnummer 13-053548-21 en doet in zoverre opnieuw recht.
21 (eenentwintig) maanden.
6 (zes) maanden,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
- meewerkt aan behandeling door Inforsa of een soortgelijke forensische GGZ instelling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen van Wonen Met Kansen of een soortgelijke instelling,
- in het kader van dagbesteding onderwijs zal volgen dan wel zal meewerken aan het vinden en behouden van betaald werk zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
€ 12.500,00 (twaalfduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 12.500,00 (twaalfduizend vijfhonderd euro)als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.