ECLI:NL:GHAMS:2024:2779

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
23/770
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over vergoeding griffierecht bij ongegrond beroep en toekenning immateriële schade

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigde G. Gieben, tegen de heffingsambtenaar van de gemeente [Z]. De zaak betreft de vergoeding van griffierecht en immateriële schade na een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland op 4 juli 2023, waarin het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard. De rechtbank had de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van € 500 en proceskosten van € 837. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, specifiek gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het griffierecht niet vergoed diende te worden.

Het Hof heeft overwogen dat het verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2024 (ECLI:NL:HR:2024:567). Aangezien de overschrijding van de redelijke termijn geheel aan de heffingsambtenaar kan worden toegerekend, heeft het Hof besloten dat de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden. Het hoger beroep is gegrond verklaard.

Daarnaast heeft het Hof de kosten van het hoger beroep vastgesteld op € 218,75, en bepaald dat het voor het instellen van het hoger beroep betaalde griffierecht van € 548 door de griffier aan belanghebbende wordt terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 23/770
1 augustus 2024
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] ,gevestigd te [Z] , belanghebbende
(gemachtigde: G. Gieben),
tegen de uitspraak van 4 juli 2023 in de zaak met kenmerk HAA 22/3000 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [Z], de heffingsambtenaar.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar drie WOZ-beschikkingen voor het jaar 2021 op naam van belanghebbende verminderd en een kostenvergoeding toegekend. Op het door belanghebbende ingestelde beroep (gericht tegen de hoogte van de kostenvergoeding) heeft de rechtbank in haar uitspraak als volgt beslist:
“De rechtbank:
  • de rechtbank verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt verweerder (
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837.”
1.2.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.
De heffingsambtenaar heeft een nader stuk ingediend.
1.3.
Partijen hebben het Hof geïnformeerd dat zij een onderzoek ter zitting niet nodig achten. Hierop heeft het Hof het onderzoek gesloten.

2.Overwegingen

2.1.
Het hoger beroep is uitsluitend gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het griffierecht niet diende te worden vergoed. Met betrekking tot de hogerberoepsgrond sluit het Hof zich aan bij hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in zijn arrest van 31 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:567, r.o. 7.1.1 en 7.1.2. Aangezien het verzoek van belanghebbende om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg voldoet aan de voorwaarden die zijn genoemd in rechtsoverweging 7.1.2 van dit arrest, en deze overschrijding van de redelijke termijn geheel is toe te rekenen aan de heffingsambtenaar, zal de heffingsambtenaar worden opgedragen het voor het instellen van het beroep betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
2.2.
Het hoger beroep is gegrond.

3.Kosten

3.1.
Het Hof ziet aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het hoger beroep. Voor de vaststelling van deze kosten (van beroepsmatig verleende rechtsbijstand) acht het Hof wegingsfactor 0,25 passend, nu in hoger beroep slechts wordt gecorrigeerd – op grond van het door de Hoge Raad gecreëerde overgangsrecht (zie het in 2.1 genoemde arrest) – dat het voor het instellen van het beroep betaalde griffierecht aan belanghebbende diende te worden vergoed. Het Hof stelt de te vergoeden kosten voor de hogerberoepsfase vast op € 218,75 (1 punt (indienen hogerberoepschrift) x € 875 (waarde per punt) x € 0,25 (wegingsfactor)).
3.2.
Het Hof vindt aanleiding te bepalen dat het voor het instellen van het hoger beroep betaalde griffierecht van € 548 door de griffier aan belanghebbende wordt terugbetaald.

4.Beslissing

Het Hof:
  • bevestigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens voor zover de heffingsambtenaar niet is opgedragen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden;
  • draagt de heffingsambtenaar op het voor instellen van het beroep betaalde griffierecht van € 365 aan belanghebbende te vergoeden;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van belanghebbende van het hoger beroep tot een bedrag van € 218,75;
  • bepaalt dat het voor het instellen van het hoger beroep betaalde griffierecht van € 548 door de griffier aan belanghebbende wordt vergoed.
De uitspraak is gedaan door mrs. M.J. Leijdekker, voorzitter, F.J.P.M. Haas en B.A. van Brummelen, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. W. de Gelder als griffier. De beslissing is op 1 augustus 2024 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: