Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
17 april 2023 een herstelexploot uitgebracht.
3.Feiten
€ 33.255,03.
4.Eerste aanleg
€ 255.000,- wilde. Het was dus niet [geïntimeerden] maar [appellanten] zelf die is teruggekomen op de bindende afspraak om de woning voor een bedrag van
€ 255.000,- aan [geïntimeerden] te leveren. Onjuist is bovendien dat [geïntimeerden] heeft geweigerd aan [appellanten] een langer gebruiksrecht voor de woning te verstrekken. Het was immers [appellanten] zelf die dat heeft afgekapt. Van een toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerden] of van onrechtmatig handelen is dan ook geen sprake (rov. 4.6).
5.Beoordeling
overeenstemming hebben bereikt over (bijvoorbeeld) de financiële gevolgen van het gebruik van de woning door [appellanten] ná de levering van de woning aan [geïntimeerden] Het hof acht het evident dat daar iets over afgesproken zou moeten zijn om een bindende afspraak over het gebruiksrecht aan te kunnen nemen, zeker op het moment dat de oplevering van de nieuwbouwwoning naar verwachting nog een jaar op zich zou laten wachten. Dat partijen hierover geen overeenstemming hebben bereikt, blijkt ook uit de omstandigheid dat [appellanten] pas ná het kort geding vonnis in een schikkingsvoorstel met betrekking tot het gebruiksrecht aan [geïntimeerden]
– onder meer – heeft voorgesteld om een gebruiksvergoeding van € 750,- per maand te gaan betalen. [geïntimeerden] heeft dat voorstel niet aanvaard. Omdat – gelet op het bovenstaande – [appellanten] onvoldoende heeft gesteld voor de conclusie dat sprake is van een bindende afspraak over het gebruiksrecht, is van een toerekenbare tekortkoming of onrechtmatig handelen aan de zijde van [geïntimeerden] ten opzichte van [appellanten] dus ook geen sprake. De grief faalt.