ECLI:NL:GHAMS:2024:2632

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
23-001603-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij verkeersongeval

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1992, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak die hem betrof in een strafzaak met parketnummer 13-024670-19. De tenlastelegging betrof een verkeersongeval dat had plaatsgevonden tussen 25 en 29 augustus 2018, waarbij de verdachte als bestuurder van een bestelbus zou zijn betrokken. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 16 augustus 2024 gehouden, waarbij de advocaat-generaal een voorwaardelijke geldboete van 500 euro had gevorderd. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte de bestuurder was van de bestelbus die de schade aan een geparkeerd voertuig heeft veroorzaakt. Er was onvoldoende bewijs om de betrokkenheid van de verdachte bij het ongeval te bevestigen. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters in tegenwoordigheid van de griffier de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001603-23
datum uitspraak: 30 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 juli 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-024670-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 augustus 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij
in of omstreeks de periode van 25 augustus 2018 tot en met 29 augustus 2018te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden op de Kabelweg de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete van 500 euro, met een proeftijd van twee jaren.

Vrijspraak

Het hof overweegt dat niet buiten redelijke twijfel antwoord kan worden gegeven op de vraag of de verdachte de bestuurder van de bestelbus is geweest die destijds de schade heeft veroorzaakt aan het geparkeerde voertuig. Evenmin kan het hof vaststellen dat de verdachte op andere rechtens relevante wijze hierbij betrokken is geweest.
Op grond hiervan zal het hof de verdachte van het tenlastegelegde vrijspreken, omdat het hof op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van de wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. M.J.A. Duker en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Fritsche, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 augustus 2024.