In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1992, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak die hem betrof in een strafzaak met parketnummer 13-024670-19. De tenlastelegging betrof een verkeersongeval dat had plaatsgevonden tussen 25 en 29 augustus 2018, waarbij de verdachte als bestuurder van een bestelbus zou zijn betrokken. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 16 augustus 2024 gehouden, waarbij de advocaat-generaal een voorwaardelijke geldboete van 500 euro had gevorderd. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte de bestuurder was van de bestelbus die de schade aan een geparkeerd voertuig heeft veroorzaakt. Er was onvoldoende bewijs om de betrokkenheid van de verdachte bij het ongeval te bevestigen. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters in tegenwoordigheid van de griffier de uitspraak hebben gedaan.