ECLI:NL:GHAMS:2024:263

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
23-001581-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake mishandeling, bedreiging en vernieling met betrekking tot benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 16 mei 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1965, heeft hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling voor mishandeling, bedreiging en vernieling. De tenlastelegging omvatte onder andere het bedreigen van de benadeelde partij met schietbewegingen en het vernielen van een autoruit. Het hof heeft de zaak behandeld op 18 januari 2024 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De bewezenverklaring omvatte mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het opzettelijk vernielen van andermans eigendom. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een week, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod en een locatieverbod. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de totale schade is vastgesteld op € 517,51, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de straf en maatregel gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001581-23
datum uitspraak: 1 februari 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 mei 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-097778-23 (A) en 13-044494-23 (B) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1965,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 januari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak A (met parketnummer 13-097778-23):1.
hij op of omstreeks 15 juli 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, [benadeelde01] heeft mishandeld door met zijn (vlakke) hand(en) in het gezicht van het slachtoffer te slaan;
2.
hij in de periode 15-03-2022 t/m 10-02-2023 te Amsterdam, althans in Nederland, [benadeelde01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door één of meerdere malen met zijn hand schietbewegingen, en/of snijdende bewegingen langs zijn keel te maken.
Zaak B (met parketnummer 13-044494-23 (gevoegd)):
1.
hij op of omstreeks 13 februari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit en/of de voorruit van een auto (merk Volkswagen Golf Cabrio met kenteken [kenteken01] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Verbeterde lezing van het in zaak A onder 2 tenlastegelegde
Het hof is van oordeel dat de steller van de tenlastelegging heeft bedoeld het bedreigen van [benadeelde01] op meerdere tijdstippen in de genoemde periode ten laste te leggen. In het licht van de inhoud van het dossier kan hierover geen misverstand bestaan. Door de verdediging is ter terechtzitting hierover ook geen verweer gevoerd.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, aangezien de kwalificatie van het strafbare feit in zaak A onder 2 en van het strafbare feit in zaak B in het vonnis ontbreken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-097778-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-044494-23 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A (met parketnummer 13-097778-23):
1.
hij op 15 juli 2022 te Amsterdam [benadeelde01] heeft mishandeld door met zijn hand in het gezicht van het slachtoffer te slaan;
2.
hij op tijdstippen in de periode 15-03-2022 t/m 10-02-2023 te Amsterdam [benadeelde01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door met zijn hand schietbewegingen en/of snijdende bewegingen langs zijn keel te maken.
Zaak B (met parketnummer 13-044494-23 (gevoegd)):
1.
hij op 13 februari 2023 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk de voorruit van een auto (merk Volkswagen Golf Cabrio met kenteken [kenteken01] ), die aan [benadeelde01] toebehoorde, heeft vernield.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-097778-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer
13-044494-23 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-097778-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-044494-23 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-097778-23 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Het in de zaak met parketnummer 13-097778-23 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 13-044494-23 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-097778-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-044494-23 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder zaak A, 1 en 2 en onder zaak B bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een week, onder oplegging van bijzondere voorwaarden, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder zaak A, 1 en 2 en onder zaak B tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een week, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een locatieverbod en een contactverbod.
De raadsvrouw heeft verzocht geen voorwaardelijke gevangenisstraf, meldplicht of behandelverplichting op te leggen. De verdachte wordt reeds begeleid door het Leger des Heils en heeft stappen voorwaarts gemaakt. Hij heeft psychologische hulp gezocht en is niet meer in aanraking gekomen met justitie sinds de hier aan de orde zijnde feiten.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling, vernieling en bedreigingen gedurende een langere periode, alle gericht tegen [benadeelde01] . De verdachte had zijn pijlen gericht op [benadeelde01] omdat hij zich door [benadeelde01] tekort gedaan voelde. Hij wist van geen ophouden en heeft daarmee gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt bij het slachtoffer. Ook heeft hij de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast en met zijn handelen er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendom van een ander. Het hof acht dit kwalijk en rekent dit de verdachte aan.
Daar tegenover staat dat de verdachte inmiddels lijkt te hebben ingezien dat dit gedrag niet kan en dat hiervan sinds de veroordeling in eerste aanleg voor zover het hof kan zien ook geen sprake meer is geweest.
Het hof heeft verder kennis genomen van het Uittreksel Justitiële Documentatie op naam van de verdachte. De inhoud daarvan geeft het hof geen aanleiding om minder zwaar of juist zwaarder te straffen.
Het hof acht, alles afwegende, oplegging van een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Daarnaast acht het hof oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aangewezen. De maatregel houdt in een contactverbod en een locatieverbod, teneinde de verdachte ervan te weerhouden [benadeelde01] opnieuw lastig te vallen en zich nabij de werkomgeving van [benadeelde01] te bevinden. Het hof heeft oog voor de omstandigheid dat de verdachte begeleid wordt door het Leger des Heils en een voor hem passend kader lijkt te hebben gevonden. Het hof ziet dan ook geen aanleiding dat aan te vullen met een meldplicht of een behandelverplichting.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 517,51. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 417,51. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering van materiële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu niet duidelijk is of de bril van de benadeelde partij als gevolg van de mishandeling is beschadigd en de opgenomen verlofuren evenmin voldoende zijn onderbouwd. De raadsvrouw refereert zich ten aanzien van de immateriële schade aan het oordeel van het hof.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij de vordering ten aanzien van de materiële schade voldoende onderbouwd en is deze door de verdachte onvoldoende betwist. De onderbouwing bevat een factuur van de aanschaf van de bril enige jaren eerder, een inzichtelijke berekening van de dagwaarde van de bril op het moment van de beschadiging en een verklaring van de operational manager dat de benadeelde partij twee dagen na de mishandeling niet in staat was om te werken. Het hof zal de materiële schade dan ook overeenkomstig de vordering vaststellen.
Gelet op de onderbouwing en de verwijzing naar vergelijkbare gevallen stelt het hof de door de benadeelde partij geleden immateriële schade overeenkomstig de vordering naar billijkheid vast op een bedrag van € 300,00. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-097778-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 38v, 38w, 57, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-097778-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-044494-23 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-097778-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-044494-23 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, voor de duur van twee jaren, inhoudende dat:
  • de veroordeelde zich niet bevindt in een straal van vijftig meter rond coffeeshop ' [coffeeshop01] ', gelegen aan het adres [adres02] aan de kant van de [plek01] , en;
  • de veroordeelde geen contact zal opnemen, zoeken of hebben - in welke vorm dan ook, ook niet via derden - met [benadeelde01] , geboren op [geboortedatum02] 1969, [adres02] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
3 dagenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde01] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-097778-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 517,51 (vijfhonderdzeventien euro en eenenvijftig cent) bestaande uit € 217,51 (tweehonderdzeventien euro en eenenvijftig cent) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde01] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-097778-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 517,51 (vijfhonderdzeventien euro en eenenvijftig cent) bestaande uit € 217,51 (tweehonderdzeventien euro en eenenvijftig cent) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 15 juli 2022.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. J.L. Bruinsma en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 februari 2024.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.