Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.GIESBERS GROEP ONTWIKKELEN EN BOUWEN B.V.,
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
- de hoger beroep dagvaarding van 26 oktober 2022,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord,
- het proces-verbaal van de zitting van 24 januari 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de akte overlegging producties van Giesbers Groep,
- de antwoordakte van Zwaluwstaart.
- voor recht te verklaren dat Zwaluwstaart onrechtmatig jegens Giesbers Groep heeft gehandeld wegens het schenden van haar informatieplicht ter zake van de [naam 6] Regeling (de earn-out regeling) en de door de Belastingdienst gestelde vragen;
- Zwaluwstaart te veroordelen in de proceskosten en nakosten.
3.Feiten
“discussie met de Belastingdienst over Overdrachtsbelasting / BTW bij een aantal
“er vragen door BTW inspecteurs is gesteld geloof ik”en
“in potentie zou dit
4.De procedure bij de rechtbank
- Zwaluwstaart te veroordelen tot betaling van een totaalbedrag van € 3.200.084,00
- een verklaring voor recht dat Zwaluwstaart onrechtmatig jegens Giesbers Groep heeft gehandeld wegens het schenden van haar informatieplicht ter zake van de earn-out regeling en de door de Belastingdienst gestelde vragen;
- Zwaluwstaart te veroordelen in de proceskosten en nakosten.
- De Belastingvrijwaring is niet van toepassing op GTO, omdat GTO geen groepsvennootschap is zoals bedoeld in artikel 11.1 van de SPA.
- De aansprakelijkheid van Zwaluwstaart voor een inbreuk op een garantie uit de SPA is per 15 augustus 2020 geëindigd (artikel 2.1 sub d onder i van de SPA).
- Giesbers Groep was medio 2020 bekend met de schade, maar heeft pas op 6 april 2021 aangekondigd zich te beraden over te nemen stappen ten aanzien van de earn-out-regeling met [naam 6] ; Giesbers Groep heeft de gestelde inbreuk/claim daarmee te laat gemeld aan Zwaluwstaart.
5.Beoordeling
de Belastingclaim GTO).
de Giesbers-Rotterdam Claim).
- de Belastingclaim GTO moet worden voldaan omdat deze gedekt wordt door de belastingvrijwaring (grief 1);
- de Belastingclaim GTO moet daarnaast worden voldaan omdat deze gedekt wordt door de belasting- en informatiegarantie (grief 2);
- De Belastingclaim moet worden voldaan omdat Zwaluwstaart op dit punt onrechtmatig heeft gehandeld dan wel Giesbers Groep heeft laten dwalen door niets te melden over het lopende onderzoek van de Belastingdienst naar GTO (grief 3).
GTO is zonder meer onderdeel van de SPA: het is een entiteit die Koper feitelijk en daadwerkelijk van Verkoper heeft overgenomen. Daarmee valt GTO dus onder de definitie van “Groepsvennootschappen” zoals gedefinieerd in de SPA. Het doel van deze definitie is evident: het identificeren van het verkochte, c.q. gekochte: een essentieel onderdeel van de SPA. Het staat vast dat GTO is overgenomen en dus daaraan voldoet. Dit wordt niet anders doordat GTO niet in het rijtje entiteiten in de definitie van “Groepsvennootschappen” wordt vermeld. GTO is door deze omissie niet opeens buiten de groep geplaatst of geen onderdeel van de transactie meer geworden. Dezelfde conclusie wordt bereikt wanneer zou worden getoetst aan het Haviltex criterium. Partijen hebben niet beoogd – laat staan besproken – dat voor GTO een uitzondering op de belastingvrijwaring zou moeten gelden. Ook bevestigt de chronologische volgorde van feiten dat er geen uitzondering is afgesproken voor GTO:
- op 14 november 2018 was het uitgangspunt dat GTO nog zou eindigen in 2018;
- in de conceptversie van de SPA, van 22 november 2018, was nog geen belastingvrijwaring opgenomen;
- Koper werd, naar aanleiding van een gesprek met Verkoper, op 23 november 2018 bekend met het voornemen ook GTO onderdeel te laten worden van de transactie; op dat moment stonden er nog vragen open;
- op 5 december 2018 is de belastingvrijwaring opgenomen in de tweede conceptversie van de SPA; per abuis is toen de lijst in Bijlage 1 niet aangepast, hoewel inmiddels GTO ook deel uitmaakte van de transactie als over te nemen entiteit;
- in de daaropvolgende concepten van de SPA is niet meer gekeken naar de lijst van overgenomen entiteiten.
De belastingvrijwaring heeft enkel betrekking op groepsvennootschappen zoals gedefinieerd in de SPA, waarvan GTO er niet één is. De tekst van de SPA is wat betreft de reikwijdte van de belastingvrijwaring glashelder en in lijn met wat partijen te dien aanzien over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het is nooit de bedoeling van partijen geweest om GTO onder de belastingvrijwaring te laten vallen. GTO betrof een samenwerkingsverband en zij zou om die reden niet, en zeker niet onder dezelfde voorwaarden, bereid zijn geweest om GTO binnen de reikwijdte van de belastingvrijwaring te laten vallen. Het is volgens Zwaluwstaart onjuist dat de vraag of een vennootschap “feitelijk en daadwerkelijk” is overgenomen bepalend is voor de vraag of het onder de definitie van “Groepsvennootschap” als bedoeld in de SPA valt. Wel relevant is of een vennootschap staat opgenomen in het (door Koper zelf opgestelde) limitatieve lijstje in de SPA. GTO staat niet in dat rijtje en daarmee is de kous af. De chronologische volgorde waar Giesbers Groep op wijst, maakt dit niet anders. [naam 2] heeft ook niet een gerechtvaardigde verwachting gewekt dat Zwaluwstaart aansprakelijkheid voor de Belastingclaim GTO zou dragen. Er is sprake van een “opt-in” en niet van een “opt-out”. GTO is een samenwerkingsverband dat niet volledig in handen was van Verkoper, als gevolg waarvan zij niet – en zeker niet onder dezelfde voorwaarden – bereid zou zijn geweest om GTO binnen de reikwijdte van de belastingvrijwaring te laten vallen. De andere samenwerkingsverbanden werden ook niet gedekt door de belastingvrijwaring.
ze dit risico wel willen “afgaranderen”’ (verwezen wordt naar pagina 6 van 7 onder “fiscaal” van productie 85 bij akte van 2 juni 2022; het memo van 23 november 2018). Daarnaast volgt uit het memo van 17 november 2018 dat (op dat moment) het nog de vraag was wat Verkoper met de (drie) samenwerkingsverbanden wilde en dat het gegeven dat ze in de dataroom zaten “
suggereert dat hij ze aan [naam 3] wil overdragen”.
hun ondernemingen’, zoals bedoeld in de overwegingen van de SPA onder B).
QuickScan/ second opinion op OVB/ btw positie 2014 t/m 2017”, zie productie 69 bij conclusie van eis van Giesbers Groep in eerste aanleg) blijkt, voor zover hier relevant, het volgende:
- de kans op vernietiging of vermindering van de naheffingen worden laag ingeschat;
- de deskundige raadt aan de mogelijkheid van een compromis eerst te verkennen;
- in een compromis wordt verwacht dat de schikkingsbedragen op maximaal 70% (van 2,7 miljoen en € 500.000,00 boete) en maximaal 30% (van € 362.000,00 en € 78.000,00 boete) uit zullen komen.
het bedrag waarmee de door Koper of door een Groepsvennootschap te eniger tijd verschuldigde Belastingen verminderd wordt of teniet worden gedaan als gevolg van de aan die aansprakelijkheid ten grondslag liggende feiten, waarbij die Belastingen berekend dienen te worden tegen de ten tijde van de Claim geldende belastingtarieven”. Het hof kan – zonder nadere uitleg of onderbouwing door Zwaluwstaart, die ontbreekt - niet volgen waarom deze bepaling zo moet worden uitgelegd dat 25% van het schikkingsbedrag voor rekening van Giesbers Groep zou moeten blijven in dit geval. Dat het alsnog moeten voldoen van de Belastingclaim GTO tot gevolg heeft dat Giesbers Groep minder vennootschapsbelasting verschuldigd is of zal worden, kan het hof daarom niet vaststellen. De conclusie is dat Zwaluwstaart de hoogte van de vordering van Giesbers Groep onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken.
tussen niet-target vennootschappen en daarmee buiten scope” (verwezen wordt naar productie 39 bij conclusie van antwoord in reconventie in eerste aanleg). Dit betekent dat Koper (voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst en de Nadere Afspraken) weliswaar wist van het bestaan van deze overeenkomst, maar toen niet bekend was met (het bestaan van) de daarin vervatte earn-out regeling. Dat Koper een onjuiste voorstelling van zaken had wat betreft de precieze inhoud van de earn-out regeling, betekent echter nog niet dat Verkoper wist of moest begrijpen dat Koper een gerechtvaardigde belang had om daar in dit geval over te worden geïnformeerd.