Uitspraak
mr. J.G.D. Fleers, kantoorhoudende te Breda,
mr. J. van den Berg, kantoorhoudende te Rotterdam.
1.Het verdere verloop van het geding
2.Verdere beoordeling
fair market value, op
stand alone-basis en onder de veronderstelling van het
going concern-principe.
Adjusted Present Value-methode (APV-methode). Dit is een variant van de
Discounted Cash Flow-methode waarbij de ondernemingswaarde wordt bepaald door de vrije geldstromen contant te maken tegen een vermogenskostenvoet die veronderstelt dat de onderneming volledig met eigen vermogen is gefinancierd. Vervolgens wordt de invloed van de financiering met vreemd vermogen afzonderlijk berekend (een zogeheten
tax shield). Die invloed is de contante waarde van het belastingvoordeel op de te betalen rente op het vreemd vermogen. Daarop wordt vervolgens de waarde van de schulden in mindering gebracht. De aandeelhouderswaarde wordt aldus met behulp van de APV-methode als volgt berekend:
pro rata parte-waarde, komt het 5%-belang van [B] dan uit op € 12.000 per 31 mei 2022. Daarbij merkt de deskundige op dat de post overige voorzieningen (€ 46.000) voortkomt uit een loonvordering van [B] . Het gaat daarbij om een inschatting op waarderingsdatum van de betaling die na afronding van de op de waarderingsdatum nog lopende arbeidsrechtelijke procedure nog zal moeten worden gedaan. Indien deze procedure is afgehandeld en de betaling al is gedaan, zou deze voorziening op nihil moeten worden gesteld. Dit zou een positief effect op de waarde van € 46.000 hebben en op de waarde van het 5%-pakket van € 2.300, aldus – steeds – de deskundige.
niet met zekerheid[is]
vast te stellendat de waarde van de aandelen [C Beheer B.V.]
niet hogeris dan € 1 per aandeel. Bij de beantwoording van
dievraag mocht de deskundige in zijn beperkte onderzoek meewegen dat de verkopende aandeelhouders in het kader van een voorgenomen verkoop van (de activa van) 3B Holding een indicatieve vraagprijs van € 3 miljoen hebben vermeld. Verder heeft de deskundige de bakstanden kennelijk beschouwd als onderdeel van het werkkapitaal (als vooruitontvangen betalingen). Dat stond de deskundige vrij, zeker in het kader van zijn beperkte (voor)onderzoek.
bezwaren 2,
3,
8,
13,
14,
15,
17,
19,
21en
22voor zover daarin wordt geklaagd dat de deskundige onvoldoende navraag heeft gedaan naar onderliggende documentatie. Met die bezwaren wordt immers uit het oog verloren dat de deskundige een hoge mate van vrijheid toekomt bij de uitvoering van zijn onderzoek.
bezwaren 10, 11, 13, 14bevatten (wat de bezwaren 13 en 14 betreft: voor het overige) niet een voldoende gemotiveerde betwisting van de juistheid van de zienswijze van de deskundige.
saldovan de rekening-courant per 31 december 2019 € 55.341,44, maar het totaal aantal
mutaties. De argumenten van [B] gaan derhalve niet op. De Ondernemingskamer heeft per saldo geen aanwijzingen dat de zienswijze van de deskundige onjuist is.
bezwaar 4. Hetzelfde geldt voor
bezwaar 19,voor zover dit berust op inflatieprognoses die dateren van na de peildatum, en voor
bezwaar 22, waarin wordt gesuggereerd dat 3B Horeca inmiddels een compensatie heeft ontvangen van de verhuurders van hotel Andante.
bezwaren 8, 15, 16, 17, 19, 20 en 21. Verder geldt dat, anders dan [B] aanneemt in
bezwaar 21, de deskundige de huurkosten niet heeft berekend als een percentage van de omzet. Voor
bezwaar 8geldt bovendien dat [B] miskent dat de omstandigheid dat conservatoir beslag is gelegd op huurpenningen die Andante Hotel aan Amerian B.V. verschuldigd is, niet meebrengt dat deze huurpenningen niet zullen moeten worden betaald.
bezwaren 1 en 7). Het gaat om € 24.000, € 53.000 en € 23.ooo in 2019, 2020, respectievelijk 2021. De deskundige heeft volgens [B] nagelaten deze advocaatkosten te elimineren.
redelijkevergoeding te veronderstellen dat de managementvergoeding ten goede had moeten komen aan [C Beheer B.V.] . Daartoe is redengevend dat het hier gaat om een vergoeding voor werkzaamheden die [A] in persoon heeft verricht, dat [A] vanaf 2020 uitsluitend nog op de loonlijst van Willemsparkweg Services stond en dat [A] vrij was om die werkzaamheden niet in opdracht van (en/of ten behoeve van) [C Beheer B.V.] te verrichten maar in opdracht van en ten behoeve van Willemsparkweg Services.
bezwaar 6klaagt [B] erover dat [C Beheer B.V.] al in 2018 een lening aan 3B Horeca van € 450.000 tegen 5% rente had verstrekt. Waar de rentebaten van € 22.500 wél in 2019 in de winst- en verliesrekening zijn geboekt, is dit nagelaten in 2018, aldus [B] .
bezwaar 9 en 3). Ook dit bezwaar heeft [A] niet weersproken en moet de Ondernemingskamer voor gegrond houden. Dat leidt tot een opwaartse correctie van € 12.000 van de waarde van de aandelen in [C Beheer B.V.] .
bezwaar 12stelt [B] dat de post ‘vordering op participanten’ op de balans van [C Beheer B.V.] niet € 159.000 maar slechts € 64.000 bedraagt. In zijn antwoord op de reactie van [B] op het conceptrapport heeft de deskundige toegelicht dat deze post in elk geval vanaf 2018 was opgenomen in de jaarrekening van [C Beheer B.V.] . Tegen die achtergrond had het op de weg van [B] gelegen haar betoog nader te onderbouwen. Met het overleggen van een onvertaalde passage van een Spaans document en een geldleningovereenkomst tussen [C Beheer B.V.] en [A] waarin het gaat om een lening van € 64.000 heeft [B] onvoldoende onderbouwd dat het bedrag van € 159.000 te hoog is. Overigens vermag de Ondernemingskamer niet in te zien welk belang [B] bij dit punt heeft; indien gegrond, zou immers de waarde van haar aandelen daardoor dalen.