ECLI:NL:GHAMS:2024:1972
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.C. Boot
- I.A. van der Burg
- N. Kampert
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de voortzetting van voorlopige getuigenverhoren na eindvonnis in hoofdzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voortzetting van voorlopige getuigenverhoren. De appellant, een ondernemer en eigenaar van een groothandel, had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin was beslist dat er geen verdere uitvoering aan de voorlopige getuigenverhoren zou worden gegeven. De rechtbank oordeelde dat de appellant geen belang meer had bij de voortzetting van de verhoren, omdat er in de hoofdzaak al een eindvonnis was gewezen. De appellant had eerder verzocht om de voorlopige getuigenverhoren voort te zetten om bewijs te verzamelen voor een procedure tegen de geïntimeerde, die onrechtmatig zou hebben gehandeld. Het hof oordeelde dat, nu de hoofdzaak was afgerond, het belang bij de voortzetting van de getuigenverhoren was komen te vervallen. De appellant had geen nieuw bewijs dat relevant was voor de lopende procedures en de rechtbank had terecht geoordeeld dat de voortzetting van de verhoren niet gerechtvaardigd was. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en veroordeelde de appellant in de proceskosten van het hoger beroep.