ECLI:NL:GHAMS:2024:1904
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking tegen afwijzing van verzoek om videoverbinding bij strafzaak
Op 9 juli 2024 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoeker, die bijgestaan werd door advocaat mr. H.J.J. Hendrikse. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van de afwijzing van verzoeker om de strafzaak via een videoverbinding bij te wonen. De hoofdzaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin verzoeker was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een schadevergoeding wegens belaging, smaadschrift en bedreiging.
Tijdens de zitting van de wrakingskamer werd het verzoek toegelicht door verzoeker en zijn advocaat. Verzoeker stelde dat de afwijzing van zijn verzoek om digitaal deel te nemen aan de zitting duidde op vooringenomenheid van de raadsheren. De raadsheren, mrs. M.L.M. van der Voet, R. van der Heijden en D.A.C. Koster, hebben schriftelijk gereageerd en aangegeven dat de wrakingsgrond niet voldoende onderbouwd was. Zij stelden dat de beslissing om verzoeker niet digitaal aanwezig te laten zijn, niet voortkwam uit vooringenomenheid, maar uit het beleid van het hof dat fysieke aanwezigheid vereist.
De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid was en dat de wrakingsgrond niet voldeed aan de eisen van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing van de raadsheren om het verzoek af te wijzen was niet op zichzelf een grond voor wraking. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 9 juli 2024.