In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan belanghebbende was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente [Z]. De naheffingsaanslag van € 72,50 was opgelegd omdat belanghebbende op 26 mei 2022 om 16.56 uur zijn auto had geparkeerd op de [A-straat] zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar en later door de rechtbank Amsterdam op 23 november 2022. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had voldaan aan zijn onderzoeksplicht, omdat hij niet de parkeerautomaat in de nabijheid van zijn parkeerlocatie had geraadpleegd. In plaats daarvan had hij alleen gekeken naar een parkeerautomaat bij zijn woning, die zich anderhalve kilometer verderop bevond. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat belanghebbende had moeten onderzoeken of er voor het parkeren op de [A-straat] op Hemelvaartsdag parkeerbelasting verschuldigd was. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van parkeerders om adequaat onderzoek te doen naar de geldende parkeerregels in de omgeving waar zij parkeren.