ECLI:NL:GHAMS:2024:1376

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
200.325.837/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgovereenkomst curatieve GGZ en vertegenwoordigingsbevoegdheid tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder

In deze zaak gaat het om de vraag of er een zorgovereenkomst tot stand is gekomen tussen de zorgaanbieder IPGGZ en de zorgverzekeraars Zilveren Kruis, Interpolis, Avéro en FBTO voor het jaar 2017. IPGGZ heeft in 2016 een digitale procedure doorlopen om een aanbod voor een zorgovereenkomst te ontvangen. Na aanvaarding van het aanbod heeft IPGGZ later gesteld dat zij niet gebonden was aan de overeenkomst, omdat de aanvaarding niet door een bevoegde vertegenwoordiger was gedaan. Het gerechtshof Den Haag oordeelde aanvankelijk dat er geen sprake was van vertegenwoordigingsbevoegdheid, maar de Hoge Raad vernietigde dit oordeel en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam. Het hof heeft vervolgens beoordeeld of Zilveren Kruis c.s. gerechtvaardigd konden vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van IPGGZ. Het hof concludeert dat de feiten en omstandigheden zodanig zijn dat Zilveren Kruis c.s. erop mochten vertrouwen dat de overeenkomst rechtsgeldig was aanvaard. Het hof bekrachtigt het eerdere vonnis en wijst de vorderingen van IPGGZ af.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.325.837/01
zaak-/rolnummer rechtbank Den Haag : C/09/556162 / HA ZA 18-765
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 mei 2024
in de zaak van
INTER-PSY GGZ PRAKTIJK B.V.,
gevestigd te Groningen
appellante,
advocaat: mr. J. Douwes te Groningen,
tegen

1.ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Utrecht,
2.
INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
3.
AVÉRO ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
4.
FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A.T.H.J. Mingels te Amsterdam.
Partijen worden hierna IPGGZ en Zilveren Kruis c.s. genoemd.

1.De zaak in het kort

IPGGZ is zorgaanbieder. IPGGZ heeft in 2016 gebruik gemaakt van een digitale procedure om van Zilveren Kruis c.s. een aanbod te krijgen voor een overeenkomst curatieve GGZ voor het jaar 2017. In de digitale procedure is het aanbod vervolgens aanvaard. In de loop van 2017 hebben de bestuurders van IPGGZ aan Zilveren Kruis c.s. meegedeeld dat IPGGZ niet aan de overeenkomst is gebonden, omdat zij geen toestemming hebben gegeven voor het aanvaarden van het aanbod en niemand daarvoor hebben gemachtigd. In deze procedure staat de vraag centraal of IPGGZ de schijn heeft gewekt dat bij het aanvaarden van het aanbod sprake was van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Het gerechtshof Den Haag was van oordeel dat dit niet het geval is, maar de Hoge Raad heeft het arrest van dat hof in cassatie vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof Amsterdam. In dit arrest is dus opnieuw de vraag aan de orde of Zilveren Kruis c.s. er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat het aanbod in de digitale procedure is aanvaard door een persoon die bevoegd was om IPGGZ te vertegenwoordigen.

2.Het geding in hoger beroep na verwijzing

Bij arrest van 14 oktober 2022 (nummer 21/03694, ECLI:NL:HR:2022:1456) heeft de Hoge Raad deze zaak verwezen naar dit hof, in het beroep in cassatie tussen Zilveren Kruis c.s. als eiseressen tot cassatie en IPGGZ als verweerster in cassatie tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag van 1 juni 2021 (zaaknummer 200.271.967/01).
Het hof verwijst naar het arrest van de Hoge Raad voor de procedure tot de datum van dat arrest.
Het verloop van de procedure na verwijzing blijkt uit:
  • de memorie na verwijzing van IPGGZ
  • de antwoordmemorie na verwijzing van Zilveren Kruis c.s.
Ten slotte is arrest gevraagd.

3.De feiten

3.1.
In dit hoger beroep neemt het hof tot uitgangspunt de feiten die de Hoge Raad heeft vermeld in onderdeel 2 van zijn arrest, voor zover nu nog van belang:
‘(i) IPGGZ is een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen (zorgaanbieder). Zij biedt sinds 2014 psychische gezondheidszorg (GGZ) aan. Haar (middellijk) bestuurders zijn in de voor dit geschil relevante periode [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ).
(ii) Zilveren Kruis is een zorgverzekeraar. Zij koopt ten behoeve van haar verzekerden zorg in bij zorgaanbieders.
(iii) Zorgverzekeraars bieden doorgaans twee typen zorgverzekeringen aan: een naturapolis en een restitutiepolis. Bij een restitutiepolis heeft de verzekerde recht op vergoeding van (kort gezegd) de kosten van de behandeling van een door hem gekozen zorgverlener. Bij een naturapolis heeft de verzekerde recht op (kort gezegd) vergoeding van een behandeling door een door de zorgverzekeraar gecontracteerde zorgverlener. Indien de verzekerde kiest voor een behandeling door een niet-gecontracteerde zorgverlener, krijgt hij slechts een gedeelte van de kosten van de behandeling vergoed van zijn zorgverzekeraar.
(iv) Gecontracteerde zorgaanbieders zijn tegenover de zorgverzekeraars gebonden aan een zogeheten omzetplafond.
( v) IPGGZ was in 2016 ten opzichte van Zilveren Kruis een niet-gecontracteerde zorgaanbieder. IPGGZ had met Zilveren Kruis in dat jaar wel een zogeheten betaalovereenkomst gesloten. Op grond van deze betaalovereenkomst kon IPGGZ de declaraties voor de aan de verzekerden van Zilveren Kruis verleende zorg rechtstreeks bij Zilveren Kruis declareren. Zilveren Kruis betaalde vervolgens 75% van het gemiddelde gecontracteerde tarief aan IPGGZ. Bij het afsluiten van de betaalovereenkomst heeft IPGGZ bij Zilveren Kruis een digitale aanvraagprocedure doorlopen.
(vi) Op 1 april 2016 heeft Zilveren Kruis haar ‘inkoopbeleid GGZ 2017’ gepubliceerd. Daarbij is vermeld dat zorgaanbieders die in 2016 geen zorgovereenkomst met Zilveren Kruis hadden en in aanmerking wilden komen voor een zorgovereenkomst voor 2017, dit per e-mail aan Zilveren Kruis kenbaar konden maken.
(vii) Op 1 juni 2016 heeft [naam 3], manager algemene zaken bij IPGGZ (hierna: [naam 3]) per e-mail aan Zilveren Kruis verzocht om in gesprek te gaan over zorginkoop voor het jaar 2017.
(viii) In juni 2016 heeft Zilveren Kruis de Technische uitwerking digitale inkoopprocedure voor instellingen 2017 (hierna: de Technische Uitwerking) gepubliceerd. Daarin is onder meer het volgende opgenomen.

2 Inkoopproces
Om verzekerden tijdig te kunnen informeren over de zorgaanbieders met wie Zilveren Kruis voor 2017 een overeenkomst voor GGZ heeft gesloten willen wij de contractering uiterlijk 1 oktober 2016 volledig hebben afgerond. Hierbij de belangrijke data van deze inkoopprocedure.
Publicatie inkoopbeleid op hoofdlijnen april 2016
Publicatie technische uitwerking inkoopprocedure half juni 2016
Inkoopapplicatie open 23 augustus 2016
Sluiting inkoopapplicatie 1 oktober 2016
Zilveren Kruis heeft haar inkoopbeleid gepubliceerd op www.zorginkoopbeleid2017.nl. Het is belangrijk deze informatie grondig door te lezen voordat u inlogt in het zorgverlenersportaal. Bij het gebruik van de applicatie en het afsluiten van de overeenkomst gaat u akkoord met alle gepubliceerde informatie.
U kunt vanaf maandag 23 augustus 2016 inloggen in onze inkoopapplicatie voor het sluiten van een overeenkomst. Deze inloggegevens voor de applicatie worden verstrekt aan alle gecontracteerde instellingen 2016, hiervoor gebruiken wij de contactgegevens zoals die bij ons bekend zijn. (…)
Om in aanmerking te komen voor een overeenkomst dient een zorgaanbieder de volgende stappen in de applicatie te hebben doorlopen:
a. Vragenlijst inkoopspecificaties 2017 (bijlage 1)
(…)
f. Afsluiten van de overeenkomst
(...)
5.1
Controle op de zorginkoop
(...)
Overeenkomst sluiten
U kunt alleen elektronisch een overeenkomst afsluiten via de onlineomgeving. Als u een overeenkomst afsluit geeft u daarmee aan dat u op de hoogte bent van de inhoud van dit document inclusief bijlagen en dat u onvoorwaardelijk akkoord gaat met onze inkoopprocedure en de hieraan verbonden voorwaarden, waaronder de overeenkomst 2017. Indien de overeenkomst op juiste wijze is afgesloten door de aanbieder, dan verschijnt de melding “akkoord” in het portaal. U kunt vanaf dat moment de door Zilveren Kruis ondertekende overeenkomst downloaden. We sluiten één overeenkomst met instellingen voor 2017 voor zowel de levering van generalistische basis GGZ als de levering van gespecialiseerde GGZ voor Zilveren Kruisverzekerden.”
(ix) Op 22 juni 2016 heeft Zilveren Kruis de ontvangst van de e-mail van [naam 3] van 1 juni 2016 aan [naam 3] bevestigd en medegedeeld:
“(…)
Akkoord voor instellingencontract 2017
Uw aanmelding is ontvangen. De inkoopprocedure start op 23 augustus 2016. Kort tevoren zullen wij u een inlogcode en wachtwoord sturen.
Wilt u zo vriendelijk zijn de volgende informatie per direct aan ons door te geven:
- de volledige naam van de bestuurder die de overeenkomst namens de instelling ondertekent
- de functie van de bestuurder die de overeenkomst namens de instelling ondertekent
- telefoonnummer
- e-mail adres waar de inlogcodes naar toegestuurd moeten worden.”
( x) [naam 3] heeft Zilveren Kruis op 27 juni 2016 geantwoord:
“Hierbij ontvangt u de u de door u opgevraagde informatie:
Naam bestuurders die de overeenkomst ondertekenen: [ [naam 2] ] en [ [naam 1] ].
Functie beide bestuurders: directeur algemene zaken
(...)
E-mail adres inlogcodes: [naam 3]@ipggz.nl (…)”
(xi) Zilveren Kruis heeft [naam 3] per e-mail van 27 juni 2016 geantwoord dat het niet mogelijk is om twee bestuurders op te nemen in de administratie en dat [naam 2] als bestuurder zal worden vastgelegd.
(xii) Zilveren Kruis heeft bij e-mail van 13 september 2016 de inlogcodes gestuurd aan het door [naam 3] opgegeven e-mailadres.
(xiii) Medio september 2016 zijn de aan IPGGZ verstrekte inlogcodes voor het digitale portaal geactiveerd en zijn de stappen doorlopen die nodig waren voor de ontvangst van een aanbieding van Zilveren Kruis. Aan de hand van de in het portaal verstrekte informatie is automatisch een (aanbod voor een) overeenkomst gegenereerd en via het digitale portaal beschikbaar gekomen. Op de (aangeboden) overeenkomst stond de ingescande handtekening van de directeur zorginkoop van Zilveren Kruis en namens IPGGZ stond de naam van [naam 2] vermeld.
(xiv) Op 29 september 2016 heeft [naam 4], coördinator zorgverkoop van IPGGZ (hierna: [naam 4]) via het digitale portaal de door Zilveren Kruis aangeboden overeenkomst geopend en vinkjes gezet vóór elk van de volgende drie zinnen:
“□ Ik verklaar dat ik alle vragen naar waarheid heb beantwoord.
□ Ik verklaar dat ik bevoegd ben om digitaal te mogen ondertekenen
namens mijn organisatie.
□ Ik heb de overeenkomst gelezen en ga akkoord met de voorwaarden in
de overeenkomst en hiermee onderteken ik de overeenkomst.”
Onder deze drie zinnen stonden drie buttons met achtereenvolgens de teksten ‘Bevestigen’, ‘Aanpassen’ en ‘Afwijzen’. [naam 4] heeft op de knop ‘Bevestigen’ geklikt.
(xv) In 2017 heeft IPGGZ de zorg die zij heeft verleend aan verzekerden van Zilveren Kruis rechtstreeks gedeclareerd bij Zilveren Kruis.
(xvi) Bij brief van 11 juli 2017 heeft [naam 1] namens IPGGZ aan Zilveren Kruis het volgende geschreven:
“Onlangs vroeg u bij IP GGZ Praktijk gegevens uit als zou IP GGZ Praktijk een contract met u hebben. Wij waren daar stomverbaasd over. Bij nader onderzoek bleek inderdaad een door u getekend contract in het zorgverlenersportaal beschikbaar te zijn gesteld en is op de voor 2017 op 100% NZa ingediende declaraties een contracttarief betaald, althans meer dan het restitutietarief. Wij wisten daar niets van en wilden dit ook niet.
IP GGZ Praktijk heeft namelijk geen overeenkomst met Zilveren Kruis c.s. gesloten. Volgens de statuten wordt de directie gevormd door [ [naam 2] ] en ondergetekende en is in het handelsregister aangetekend dat wij enkel gezamenlijk bevoegd zijn om de vennootschap te vertegenwoordigen.
Wij [ [naam 2] ] en ondergetekende, zijn niet akkoord gegaan met een aanbod noch hebben wij iemand gemachtigd om dat namens ons te doen. Ina heeft alleen een aanvraag laten doen voor een offerte. Wij hebben geen opdracht gegeven om een contract aan te vragen. (...)
Op grond van het voorgaande verzoek ik u voortaan het restitutietarief op de door IP GGZ Praktijk ingediende declaraties toe te passen. (…)”
(xvii) Zilveren Kruis heeft zich op het standpunt gesteld dat tussen haar en IPGGZ een rechtsgeldige en bindende zorgovereenkomst voor het jaar 2017 is gesloten.’

4.De procedure in feitelijke instanties

4.1.
In de onderhavige procedure vordert IPGGZ kort gezegd voor recht te verklaren dat tussen partijen geen overeenkomst curatieve GGZ 2017 tot stand is gekomen en Zilveren Kruis c.s. te veroordelen tot afrekening van de facturen voor in 2017 gestarte behandelingen op basis van het ongecontracteerde tarief.
4.2.
De rechtbank heeft de vorderingen van IPGGZ afgewezen. Het gerechtshof Den Haag heeft in hoger beroep het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van IPGGZ toegewezen.

5.De procedure in cassatie

5.1.
Zilveren Kruis c.s. zijn van het arrest van het gerechtshof Den Haag in cassatie gekomen.
5.2.
In de onderdelen 1.2, 1.3 en 1.6 van hun cassatiemiddel hebben Zilveren Kruis c.s. de vraag aan de orde gesteld of IPGGZ de schijn heeft gewekt dat bij het sluiten van de overeenkomst sprake was van vertegenwoordigingsbevoegdheid, waarop Zilveren Kruis c.s. gerechtvaardigd hebben mogen vertrouwen.
5.3.
Bij zijn arrest van 14 oktober 2022 heeft de Hoge Raad overwogen dat het gerechtshof Den Haag voor de vraag of sprake is van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van een onjuiste rechtsopvatting is uitgegaan, althans zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd.
Het arrest van dat hof is vernietigd en het geding verwezen naar dit hof ter verdere behandeling en beslissing.

6.De beoordeling in hoger beroep na verwijzing

Inleiding
6.1.
In deze zaak wordt ervan uitgegaan dat [naam 4] niet bevoegd was om namens IPGGZ de overeenkomst curatieve GGZ 2017 te sluiten. Het gaat erom of bij Zilveren Kruis c.s. de aan IPGGZ toerekenbare schijn heeft bestaan dat IPGGZ bevoegd werd vertegenwoordigd bij het sluiten van de overeenkomst, waarop Zilveren Kruis c.s. gerechtvaardigd hebben mogen afgaan.
Maatstaf
6.2.
Voor het toerekenen van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid aan IPGGZ kan ook plaats kan zijn ingeval Zilveren Kruis c.s. gerechtvaardigd hebben vertrouwd op het verlenen van die bevoegdheid op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van IPGGZ komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid (HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010: BK7671). Deze feiten en omstandigheden kunnen onder meer betrekking hebben op een niet-doen, waaronder het laten voortbestaan van een bepaalde situatie, bijvoorbeeld wanneer men de pseudovertegenwoordiger zijn gang laat gaan en op diens handelen geen toezicht houdt (zie conclusie AG van 20 mei 2022 (ECLI:NL:PHR:2022:487) bij het in deze zaak gewezen arrest van de Hoge Raad, onder 3.9). Ook feiten en omstandigheden die zich ná het onbevoegd verrichten van een rechtshandeling hebben voorgedragen, kunnen bijdragen aan het gerechtvaardigd vertrouwen dat de pseudovertegenwoordiger bevoegd was de rechtshandeling te verrichten (HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1119).
6.3.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest in deze zaak bevestigd dat deze maatstaf nog steeds geldt en in deze zaak moet worden toegepast (rov. 3.2):
‘Voor toerekening van schijn van volmachtverlening aan IPGGZ kan
immers ook plaats zijn ingeval Zilveren Kruis gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening op grond van feiten en omstandigheden die IPGGZ betreffen en voor risico van IPGGZ komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Van zodanige feiten en omstandigheden kan ook sprake zijn ingeval van een niet-doen, waaronder het laten voortbestaan van een bepaalde situatie.’
6.4.
Verder blijkt uit het arrest van de Hoge Raad dat van betekenis is of Zilveren Kruis c.s. ‘erop mocht(en) vertrouwen dat IPGGZ haar organisatie zo had ingericht en haar medewerkers zo zou instrueren, dat een zorgovereenkomst met Zilveren Kruis slechts met toestemming van de bevoegde bestuurders zou worden gesloten’.
Feiten en omstandigheden
6.5.
IPGGZ heeft – door haar manager algemene zaken – contact opgenomen met Zilveren Kruis c.s. om van dezen een aanbod voor een overeenkomst curatieve GGZ 2017 te ontvangen. Overigens is achteraf komen vast te staan dat dit is gebeurd met medeweten en instemming van de bevoegde bestuurder(s) van IPGGZ. Zilveren Kruis c.s. hebben informatie over de aanvraagprocedure verstrekt waaruit IPGGZ heeft moeten weten dat het aanbod en het aanvaarden daarvan via een digitale procedure zou verlopen. Nadat IPGGZ contact met Zilveren Kruis c.s. had opgenomen, hebben Zilveren Kruis c.s. gevraagd wie de bevoegde bestuurder van IPGGZ was. IPGGZ heeft die informatie aan Zilveren Kruis c.s. verstrekt. Vervolgens hebben Zilveren Kruis c.s. aan IPGGZ de inlogcode(s) verstrekt om toegang tot de digitale procedure te verkrijgen en te houden.
6.6.
IPGGZ heeft haar organisatie zo ingericht dat bepaalde medewerkers werden belast met het leggen en onderhouden van het contact met Zilveren Kruis c.s., althans dat deze medewerkers in staat werden gesteld om dit te doen. Deze medewerkers hadden de beschikking over de daarvoor benodigde faciliteiten, waaronder het gebruik van computers en de inlogcode(s) die Zilveren Kruis c.s. aan IPGGZ hebben verstrekt voor het verkrijgen van toegang tot de hiervoor genoemde digitale procedure.
6.7.
De medewerkers van IPGGZ hebben de faciliteiten benut voor het doorlopen van de digitale procedure. Tijdens het verloop van de digitale procedure hebben Zilveren Kruis c.s. allerlei informatie over IPGGZ gevraagd, welke informatie vervolgens is verstrekt. Uiteindelijk is in de digitale procedure (het aanbod voor) een overeenkomst beschikbaar gemaakt. Dit aanbod is digitaal aanvaard op de wijze die daarvoor in de digitale procedure was voorgeschreven. Daarbij is ook aangevinkt: ‘Ik verklaar dat ik bevoegd ben om digitaal te mogen ondertekenen namens mijn organisatie’. Na het digitaal aanvaarden van het aanbod op 29 september 2016 heeft IPGGZ aan Zilveren Kruis c.s. niet meegedeeld dat het aanbod ten onrechte digitaal was aanvaard. Pas halverwege het jaar waarop de overeenkomst betrekking had, op 11 juli 2017, heeft [naam 1] aan Zilveren Kruis c.s. meegedeeld, kort gezegd, dat zij en [naam 2] (als bevoegde bestuurders van IPGGZ) ‘stomverbaasd’ waren dat Zilveren Kruis ervan uitging dat de overeenkomst was gesloten en dat zij de overeenkomst niet hadden aanvaard en aan niemand volmacht voor het aanvaarden hadden gegeven. Hieruit kan worden opgemaakt dat de bestuurders geen toezicht hebben gehouden op hetgeen de betrokken medewerker(s) van IPGGZ in de digitale procedure heeft (hebben) geantwoord op het aanbod van Zilveren Kruis c.s.
Toepassing maatstaf
6.8.
Uit het voorgaande blijkt het volgende. Namens IPGGZ heeft een manager contact met Zilveren Kruis c.s. gelegd voor het verkrijgen van een aanbod voor een overeenkomst curatieve GGZ 2017. Daarbij is informatie verstrekt over de bevoegde bestuurders van IPGGZ. Zilveren Kruis c.s. hebben bekend gemaakt dat het aanbod en het aanvaarden zou plaatsvinden in een digitale procedure en aan de manager de gegevens verstrekt om toegang tot deze procedure te verkrijgen. IPGGZ heeft ervoor gekozen van deze procedure gebruik te maken en haar medewerkers de faciliteiten en gelegenheid gegeven om in deze digitale procedure mededelingen aan Zilveren Kruis c.s. te doen en informatie over IPGGZ aan Zilveren Kruis c.s. te verstrekken. Dit geldt ook voor de mededelingen met betrekking tot het aanvaarden van het aanbod voor de overeenkomst. De bestuurders van IPGGZ hebben tijdens de digitale procedure op geen enkel moment aan Zilveren Kruis c.s. kenbaar gemaakt dat zij geen volmacht aan de medewerkers van IPGGZ hadden gegeven om een aanbod te aanvaarden. Zij hebben evenmin toezicht gehouden op hetgeen de medewerkers hebben geantwoord op het aanbod voor de overeenkomst. Ten slotte hebben zij na het verkrijgen van het aanbod niet binnen redelijke termijn, in elk geval niet vóór de aanvang van de overeenkomst, aan Zilveren Kruis c.s. meegedeeld of laten meedelen dat het aanbod niet werd of was aanvaard. Zilveren Kruis c.s. mochten er onder deze omstandigheden op vertrouwen dat IPGGZ haar organisatie erop had ingericht en haar medewerkers zo had geïnstrueerd, dat de overeenkomst alleen met toestemming van de bevoegde bestuurders zou worden gesloten.
6.9.
Naar het oordeel van het hof leveren deze feiten en omstandigheden naar verkeersopvattingen de schijn op dat het aanbod voor de overeenkomst curatieve GGZ 2017 in de digitale procedure die Zilveren Kruis c.s. hadden ingericht, namens IPGGZ werd aanvaard en komen deze feiten en omstandigheden voor risico van IPGGZ. Hetgeen IPGGZ in deze procedure naar voren heeft gebracht, ook over het financieel belang van de overeenkomst, rechtvaardigt geen ander oordeel.
6.10.
De grieven die IPGGZ in het hoger beroep heeft aangevoerd, betreffen het oordeel van de rechtbank dat Zilveren Kruis c.s. erop mochten vertrouwen dat IPGGZ de overeenkomst met haar wilde sluiten. Deze grieven kunnen niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis.
Verdere beoordeling
6.11.
Voor zover uit de memorie van grieven (nrs. 184-185) moet worden afgeleid dat IPGGZ ook aan haar vorderingen ten grondslag legt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om haar te houden aan het omzetplafond in de overeenkomst curatieve GGZ 2017, oordeelt het hof dat daarvoor onvoldoende zwaarwegende argumenten zijn aangedragen. Het hof neemt hierbij onder meer in aanmerking dat het omzetplafond een gebruikelijk middel is om de kosten van de zorg te beheersen en dat het voor IPGGZ geldende omzetplafond aan IPGGZ bekend gemaakt is bij het aanbod voor de overeenkomst. IPGGZ heeft daarmee dus rekening kunnen houden bij het verlenen van de zorg die onder de overeenkomst viel. Ten slotte geldt dat ook als het aanvaarden van het aanbod voor de overeenkomst niet overeenstemde met de wil van de bestuurders van IPGGZ, dit voor risico komt van IPGGZ en geen grondslag oplevert om te ontkomen aan de werking van het omzetplafond.
Conclusie
6.12.
De grieven treffen geen doel. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd en de in hoger beroep gewijzigde eis zal worden afgewezen.
Proceskosten
6.13.
IPGGZ is in het hoger beroep in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep, in het geding voor en na verwijzing door de Hoge Raad. Het hof stelt deze kosten als volgt vast:
- griffierecht € 798,-
- salaris advocaat
€ 3.549,-(tarief II, 2 punten vóór verwijzing, 1 punt na verwijzing)
totaal € 4.347,-

7.Beslissing

Het hof:
7.1.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
7.2.
wijst af de in hoger beroep gewijzigde eis;
7.3.
veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, IPGGZ in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Zilveren Kruis c.s. vastgesteld op € 4.347,- en op € 173,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 90,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, O.J. van Leeuwen en M.J.J. de Bontridder en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024.