Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
Het Hof heeft van belanghebbende geen reactie op deze brief ontvangen.
2.Feiten
Dit onderdeel van het bezwaar is door de inspecteur als een afzonderlijk bezwaarschrift aangemerkt.
Het gaat om de volgende giften:
Feststellung
[buitenlandse instelling 1] (…) München
in der Fassung vom 30.11.2017 mit Nachtrag vom 12.02.2018 erfüllt die satzungsmässigen Voraussetzungen nach den §§ 51, 59, 60 und 61 AO.”
Allgemeines
Voraussetzung der Steuervergünstigung
Anforderungen an die Satzung
Satzungsmäßige Vermögensbindung
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Beoordeling van het geschil
Niet in geschil is dat de instellingen in 2020 geen ANBI-status hadden, noch dat die was aangevraagd, door de instellingen waaraan eiser de giften heeft gedaan.
Hof: HvJ EU (Grote kamer) 27 januari 2009, C-318/07, ECLI:EU:C:2009:33, NJ 2009, 265; hierna: het arrest Persche]. (…)
Verweerder stelt dat de giften niet aftrekbaar zijn, omdat de buitenlandse instellingen geen ANBI-status hebben. Van strijdigheid met het vrije verkeer van kapitaal is zijns inziens geen sprake, omdat de Nederlandse wetgeving geen onderscheid maakt tussen giften aan binnenlandse en buitenlandse instellingen met een ANBI-status. Het arrest Persche is niet van toepassing, omdat dat arrest handelde over een geval waarin een lidstaat de giftenaftrek had geweigerd op de grond dat de betrokken instelling in een ander land was gevestigd. Dat is hier anders: de giften komen niet voor aftrek in aanmerking, omdat de instellingen geen ANBI-status hebben. Zij kunnen deze status wel verkrijgen, mits zij een aanvraag doen en als zij dan aannemelijk maken dat zij aan de voorwaarden voldoen.
De instellingen, waaraan eiser een gift heeft gedaan, hebben namelijk geen ANBI-status en voldoen daarom niet aan de voorwaarde voor giftenaftrek. Het antwoord op de vraag of de instellingen voldoen aan de materiële voorwaarden voor een ANBI-status, kan in het midden blijven, aangezien de aftrek geweigerd is op de grond dat de instellingen geen ANBI-status hebben en de instellingen de ANBI-status hadden kunnen aanvragen. De verwijzing naar het arrest Persche leidt niet tot een ander oordeel.
De Nederlandse giftenaftrek maakt, anders dan in het arrest Persche aan de orde was, geen onderscheid tussen giften aan binnenlandse en buitenlandse instellingen. In beide gevallen is vereist dat de instelling volgens de Nederlandse wetgeving als een ANBI wordt aangemerkt. Elke instelling kan een verzoek indienen om als zodanig te worden aangemerkt, ongeacht haar vestigingsplaats.
In zoverre worden giften aan binnenlandse en buitenlandse instellingen gelijk behandeld. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen sprake is van een belemmering van het vrije kapitaalverkeer.
5.5. Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Oordeel Hof5.10. Ingevolge artikel 6.32 Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) in verbinding met artikel 6.35 Wet IB 2001 zijn giften aan instellingen aftrekbaar. Instellingen zijn in artikel 6.33, onderdeel b, Wet IB 2001 gedefinieerd als: algemeen nut beogende instellingen.
Stb. 2011, 641). Een onderdeel van deze definitie houdt in dat de instelling door de inspecteur als ANBI dient te worden aangemerkt (artikel 5b, eerste lid, onderdeel a, aanhef en ten vijfde, AWR; tekst 2020). Blijkens artikel 5b, zesde lid, AWR geschiedt het aanmerken als een ANBI op verzoek van de instelling bij een voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur.
Deze bepaling is wat dat betreft gelijkluidend aan het op 11 april 2007 in werking getreden en tot 1 januari 2012 geldende artikel 6.33 Wet IB 2001 (Belastingplan 2006,
Stb.2005, 683).
EU-aspectenDeze nota van wijziging bevat één EU-aspect. Het huidige onderscheid tussen de fiscale behandeling van giften aan buiten Nederland gevestigde algemeen nut beogende instellingen en giften aan Nederlandse algemeen nut beogende instellingen wordt weggenomen. Hiertoe wordt voorgesteld de giftenaftrek in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan te passen. (…) Het bedoelde onderscheid in fiscale behandeling tussen binnen en buiten Nederland gevestigde algemeen nut beogende instellingen kan immers zeer wel spanning oproepen met het Europese recht. De voorgestelde maatregelen vinden hun oorzaak in de wens eventuele discussies over de Europeesrechtelijke houdbaarheid van het voornoemde onderscheid in de Successiewetgeving en in de inkomsten- en vennootschapsbelastingwetgeving hoe dan ook te voorkomen.
De inwerkingtreding van de voorgestelde maatregelen is vanwege controle- en handhaafbaarheidsoverwegingen voorzien bij Koninklijk Besluit, waardoor de inwerkingtredingsdatum na 1 januari 2006 zal liggen.”,
Kamerstukken II 2005/06, 30 306, nr. 16, p. 7;
(…)
Artikel 6.37 Wet IB 2001, bepaalt dat giften aan niet in Nederland gevestigde algemeen nut beogende instellingen worden aangemerkt als aftrekbare giften voorzover de instellingen daartoe zijn aangewezen. In de praktijk vindt de aanwijzing van buitenlandse instellingen door de Inspecteur Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland te Heerlen plaats (aanwijzingsbesluit van 29 januari 2003, nr. CPP2003/133M, V-N 2003/10.9, blz. 23).
Dit besluit beperkt de aanwijzing tot drie categorieën buitenlandse instellingen. Het gaat om giften aan buitenlandse instellingen waarvan de invloedssfeer of het werkterrein zich tot ons land uitstrekt, aan buitenlandse organisaties die zich op mondiaal niveau inzetten voor milieu en natuurbescherming, en aan buitenlandse instellingen die een speciale betekenis hebben voor belastingplichtigen die onder de woonplaatsfictie van artikel 2.2 Wet IB 2001 vallen.
(…) Artikel 6.37 kan vervallen, omdat de behandeling van buitenlandse algemeen nut beogende instellingen nu in artikel 6.33 is geregeld.”,
Kamerstukken II 2005/06, 30 306, nr. 16, p. 8-9.
Stcrt.2012, nr. 26349, opgenomen wijziging van de desbetreffende bepaling. Bij de parlementaire behandeling van de wet Overige fiscale maatregelen 2013 is hierover het volgende opgemerkt:
Kamerstukken II 2012/13, 33 403, nr. 8, blz. 21.
6.6. Kosten
7.7. Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.