ECLI:NL:GHAMS:2023:455

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
23-002786-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake moord op advocaat [slachtoffer] met voorbedachte rade

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2021. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwolle, is veroordeeld voor de moord op de advocaat [slachtoffer], die op 18 september 2019 in Amsterdam werd doodgeschoten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte de moord heeft gepleegd, waarbij zij gebruik maakten van een gestolen Opel Combo. De verdachte heeft de moord met voorbedachte rade gepleegd, wat blijkt uit de langdurige voorbereiding en de observaties van het slachtoffer voorafgaand aan de daad. Het hof heeft ook vastgesteld dat er sprake was van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, maar heeft besloten dat dit niet leidt tot bewijsuitsluiting. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 jaar, met aftrek van voorarrest. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schadevergoeding van € 17.500,- voor immateriële schade. Het hof heeft de verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag en de onttrekking aan het verkeer van de munitie bevolen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002786-21
datum uitspraak: 23 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-728160-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zwolle, te Zwolle.

1.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 en 18 februari 2022; 1 en 15 april 2022; 27 juni 2022; 1 juli 2022; 13 december 2022;
24, 26, 27 en 31 januari 2023; 1 en 23 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het Openbaar Ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal (hierna: de advocaat-generaal) en van hetgeen de verdachte en zijn raadslieden (hierna: de verdediging), en de advocaat van de benadeelde partij en de nabestaanden naar voren heeft gebracht.

2.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in het hoger beroep

Het door het Openbaar Ministerie ingestelde hoger beroep is blijkens de akte rechtsmiddel onbeperkt ingesteld en dus mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak van het onder 2 (cumulatief) ten laste gelegde medeplegen van de opzet- dan wel schuldheling van de Opel Combo. Ter terechtzitting heeft de advocaat-generaal te kennen gegeven in die vrijspraak te berusten.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep voor zover gericht tegen de heling van de Opel Combo.
Gelet op het ontbreken van grieven en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak ten aanzien van dit betreffende feit, zal het Openbaar Ministerie, gelet op het bepaalde in artikel 416, derde lid, Sv, niet-ontvankelijk worden verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep voor zover gericht tegen de heling van de Opel Combo.

3.Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is, voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen, aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. primairhij op of omstreeks 18 september 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (advocaat) [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben en/of is/zijn verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- met een (gestolen) voertuig (merk Opel, type Combo) naar de woning van voornoemde [slachtoffer] gereden en/of
- de woning van voornoemde [slachtoffer] geobserveerd en/of
- voornoemde [slachtoffer] opgewacht en/of
- met een vuurwapen naar voornoemde [slachtoffer] gelopen en/of
- ( vervolgens) met dat vuurwapen een of meer schot(en) afgevuurd op voornoemde [slachtoffer] en/of
- met voornoemd voertuig gevlucht van de plaats delict
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;

1. subsidiair

[medeverdachte] en/of een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 18 september 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade (advocaat) [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd,
immers heeft/hebben en/of is/zijn die [medeverdachte] en/of die tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en) met dat opzet en na kalm en rustig overleg
- met een vuurwapen naar voornoemde [slachtoffer] gelopen en/of
- met dat vuurwapen een of meer schot(en) afgevuurd op [slachtoffer] ,
ten gevolge waarvan hij is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 30 augustus 2019 tot en met 18 september 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 augustus 2019 tot en met 17 september 2019 met (een) (gestolen) voertuig(en) (Opel Combo en/of Volkswagen Transporter) (voorzien van (ver)vals(t)e kentekenpla(a)t(en)) naar (de directe omgeving van) de woning van [slachtoffer] te rijden en/of daar de woning en/of de directe omgeving ervan te observeren en/of de aanwezigheid van [slachtoffer] (aldaar) na te gaan/vast te stellen, en/of
- op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 11 september 2019 eenmaal of meermalen telefonisch contact te zoeken met (het telefoonnummer in gebruik bij) [slachtoffer] , en/of
- op of omstreeks 16 september 2019 te bellen naar (het telefoonnummer in gebruik bij) [slachtoffer] ,
en/of
- op 18 september 2019 als bestuurder van een voertuig (Opel Combo) [medeverdachte] en/of de onbekend
gebleven perso(o)n(en) naar de directe omgeving van de woning van [slachtoffer] te rijden, te parkeren in
de directe omgeving van de woning van [slachtoffer] , te wachten totdat [slachtoffer] zijn huis verliet en naar
zijn auto ging, en/of
- vervolgens te wachten totdat [medeverdachte] en/of de onbekend gebleven perso(o)n(en) terug was bij de auto
om hem/hen daarna weg te voeren van de plek/omgeving van het misdrijf;
2.hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 11 juni 2019 tot en met 23 september 2019 en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen te Amsterdam en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
- een (bestel)auto (merk Volkswagen, type Transporter), voorzien van (een) valse kentekenpla(a)t(en) (valse kenteken [vals kenteken 1] , origineel kenteken [origineel kenteken 1] )
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betroffen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd. Het hof bezigt namelijk een andere bewijsconstructie ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde en komt tot andere beslissingen ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde heling van de Volkswagen Transporter en de vordering van de benadeelde partij.

5.Feit 2 – Vrijspraak heling Volkswagen Transporter

Het Openbaar Ministerie heeft een bewezenverklaring gevorderd van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van opzet/schuldheling van de betreffende Volkswagen Transporter. De verdediging heeft verzocht de verdachte vrij te spreken.
Vastgesteld kan worden – zoals hierna in paragraaf 6 zal worden overwogen – dat de Volkswagen Transporter van diefstal afkomstig is en dat de verdachte en de medeverdachte op enig moment de beschikking hadden over deze Volkswagen. Uit het dossier kan echter met onvoldoende zekerheid worden afgeleid dat de verdachte en/of de medeverdachte op het moment van het voorhanden krijgen van de Volkswagen, wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat de Volkswagen van misdrijf afkomstig was. Het hof spreekt daarom de verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde.

6.Feit 1 – De aanslag op het slachtoffer [slachtoffer]

6.1
Standpunten Openbaar Ministerie en verdediging
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde medeplegen van de moord op [slachtoffer] wettig en overtuigend bewezen is.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. De daartoe aangevoerde verweren en ingenomen standpunten zullen hierna bij de bespreking van de feiten en omstandigheden aan bod komen.
6.2
Oordeel van het hof
6.2.1
Vormverzuim in het voorbereidend onderzoek
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. Onder verwijzing naar het Prokuratuur-arrest (ECLI:EU:C:2021:152) van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie) heeft zij aangevoerd dat verkeers- en locatiegegevens van de telefoonnummers #6850 (van de verdachte) en #6113 (door de politie toegeschreven aan de verdachte) zijn verkregen zonder voorafgaande toetsing door een rechterlijke instantie of een onafhankelijke bestuurlijke entiteit. Daarmee is volgens de verdediging, kortgezegd, artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) geschonden. De verdediging heeft gewezen op het belang van artikel 8 EVRM, de ernst van het verzuim en het nadeel dat de verdachte heeft geleden nu zijn complete privéleven in beeld is gekomen, waaronder dat hij overspel pleegde. Wegens de ernstige schending van artikel 8 EVRM en als rechtstatelijke waarborg en als instrument om te voorkomen dat dergelijke vormverzuimen zich structureel zullen herhalen, dienen de betreffende verkeers- en locatiegegevens te worden uitgesloten van het bewijs, aldus de verdediging. Subsidiair zou dit tot matiging van de op te leggen straf moeten leiden.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt dat weliswaar sprake is van een vormverzuim, maar dat kan worden volstaan met de enkele constatering van het vormverzuim.
Het hof overweegt als volgt.
In het onderzoek Pulheim zijn verkeers- en locatiegegevens gevorderd door de officier van justitie in de zin van artikel 126n lid 1 Sv. Met het daarna door het Hof van Justitie gewezen Prokuratuur-arrest is echter gebleken dat deze verkrijgingswijze strijdig is met Unierecht, als toepassing van deze bevoegdheid met zich brengt dat sprake is van een ernstige inmenging in het recht op bescherming van het privéleven. De toegang tot verkeers- en locatiegegevens dient in dat geval namelijk te worden onderworpen aan een voorafgaande toetsing door een rechterlijke instantie of door een onafhankelijke bestuurlijke entiteit.
In zijn arrest van 5 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:475) is de Hoge Raad ingegaan op de betekenis en gevolgen van deze rechtspraak van het Hof van Justitie voor de toepassing van strafvorderlijke bevoegdheden. Indien de officier van justitie verkeers- en locatiegegevens wil verkrijgen die méér omvatten dan enkel identificerende gegevens, is – behalve in spoedeisende gevallen – een voorafgaande schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris vereist.
Het hof constateert dat de in het onderzoek Pulheim gevorderde verkeers- en locatiegegevens zijn verkregen zonder voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris, hetgeen niet in overeenstemming is met het Unierecht. Daarmee is sprake van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a Sv.
Met die constatering rijst de vraag of aan het vormverzuim een rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg. Bij de beantwoording daarvan houdt het hof rekening met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daarmee wordt veroorzaakt.
Het belang dat met het geschonden voorschrift wordt gediend is de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de zin van artikel 8 EVRM van de gebruiker van telecommunicatie. In de rechtspraak van de Hoge Raad is het uitgangspunt dat het rechtsgevolg bewijsuitsluiting aan de orde kan zijn bij een schending van artikel 6 EVRM. Indien er sprake is van schending van een ander strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel dan geldt als uitgangspunt dat dit niet in de weg staat aan het gebruik van de betreffende onderzoeksresultaten voor het bewijs. Is echter sprake van een ernstige schending van een strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel, dan kan onder omstandigheden toepassing van bewijsuitsluiting noodzakelijk worden geacht als rechtsstatelijke waarborg en als middel om met de opsporing en vervolging belaste ambtenaren te weerhouden van onrechtmatig optreden en daarmee als middel om te voorkomen dat vergelijkbare vormverzuimen in de toekomst zullen plaatsvinden (ECLI:NL:HR:2020:1890).
Het hof stelt voorop dat er door de onrechtmatige verkrijging weliswaar een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is gemaakt in die zin dat zicht is verkregen op de telefoonnummers waarmee de verdachte/de gebruiker gedurende een bepaalde periode verbinding heeft gehad, de datum, het tijdstip en de duur daarvan en de daarbij gebruikte zendmasten, maar dat de onrechtmatige verkrijging er niet toe heeft geleid dat politie of justitie kennis hebben kunnen nemen van de inhoud van de door de verdachte/de gebruiker gevoerde gesprekken. Daarmee is de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van relatief beperkte omvang. Wat de ernst van het verzuim betreft, geldt dat het Openbaar Ministerie de toen geldende voorschriften uit het Wetboek van Strafvordering heeft gevolgd. Blijkens mededeling van het Openbaar Ministerie ter terechtzitting is snel na het Prokuratuur-arrest de procedure inzake het vorderen van verkeers- en locatiegegevens in lijn gebracht met het geldende Unierecht. Het ging hier voorts om de verdenking van een zeer ernstig strafbaar feit. Het hof gaat ervan uit dat indien een machtiging aan de rechter-commissaris zou zijn gevraagd, deze zonder meer zou zijn verleend. Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat het rechtsgevolg bewijsuitsluiting niet gerechtvaardigd is.
Het hof ziet aanleiding om hier ook in te gaan op het betoog van de verdediging dat, indien het hof niet komt tot bewijsuitsluiting wegens het vormverzuim met betrekking tot de verkregen verkeers- en locatiegegevens, dit vormverzuim tot strafvermindering zou moeten leiden.
Het hof acht strafvermindering als rechtsgevolg van het vormverzuim evenwel niet op zijn plaats en verwijst naar haar eerdere overwegingen. Verder overweegt het hof dat door de verdediging niet is onderbouwd, noch op andere wijze is gebleken, welk concreet nadeel de verdachte van de inbreuk op zijn privéleven heeft ondervonden. De enkele stelling dat zijn overspel aan het licht is gekomen acht het hof onvoldoende. Het hof volstaat dan ook met de enkele constatering van het verzuim.
De verweren van de verdediging met betrekking tot het vormverzuim worden verworpen.
6.2.2
Overwegingen ten aanzien van de bewijsconstructie
Het hof verwijst in de tekst van deze overwegingen met voetnoten naar de betreffende bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen die zien op het bewijs met betrekking tot DNA en dactyloscopische sporen zijn opgenomen in de bijgevoegde bewijsmiddelenbijlage.
De als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn, voor zover niet anders aangegeven, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde personen en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° Sv betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Het hof bespreekt de bewijsconstructie in de volgende paragrafen:
6.2.3
Inleidende feiten en omstandigheden;
6.2.4
De voorverkenningen, het opwachten van [slachtoffer] en de gebruikte voertuigen;
6.2.5
[verdachte] de vaste gebruiker van de Opel Combo, DNA van [medeverdachte] in de Opel Combo;
6.2.6
De voorverkenningen, het opwachten van [slachtoffer] en de telecommunicatie-bevindingen;
6.2.7
Contacten en bewegingen van de #6113 en de #0054;
6.2.8
De dag van de moord; 18 september 2019;
6.2.9
Gedrag verdachten en bevindingen na de moord;
6.2.10
Signalementen beide verdachten;
6.2.11
Alibi [verdachte] ;
6.2.12
Eindconclusie.
6.2.3
Inleidende feiten en omstandigheden
Op 18 september 2019 omstreeks 07:38 uur is [slachtoffer] in de nabijheid van zijn woning aan de [straat slachtoffer] in Amsterdam neergeschoten, waarna hij als gevolg daarvan is overleden. De schutter is van het slachtoffer weggelopen en vervolgens als passagier in een auto gestapt. Uit camerabeelden blijkt dat de auto een witte Opel Combo betreft.
Uit camerabeelden blijkt verder dat [slachtoffer] , althans zijn woonomgeving, enkele weken voorafgaand aan 18 september 2019 is geobserveerd.
Het slachtoffer was advocaat en was werkzaam als advocaat van de ‘kroongetuige’ in de zaak Marengo.
Het hof heeft de vraag te beantwoorden of de verdachte als (mede)pleger betrokken is bij het doodschieten van het slachtoffer [slachtoffer] . Die vraag zal het hof bevestigend beantwoorden.
Het oordeel van het hof is onder meer en kort gezegd gestoeld op sporen die aangetroffen zijn in een Volkswagen Transporter en de witte Opel Combo, het gebruik van die Opel Combo door [verdachte] , het aantreffen van een Garmin navigatiesysteem met het adres van [slachtoffer] , het gebruik van twee specifieke telefoonnummers en de bijbehorende identificerende gegevens en verkeers- en locatiegegevens (hierna: de telecommunicatiegegevens), camerabeelden die zijn gemaakt in de woonomgeving van [slachtoffer] en onderzoeksbevindingen die zien op gebeurtenissen na de moord op 18 september 2019.
Het hof zal hierna in de overwegingen spreken over de ‘moord’ op het slachtoffer [slachtoffer] , omdat uit de bewijsvoering blijkt van een vooropgezet en nauwgezet voorbereid plan om het slachtoffer van het leven te beroven, en daarmee van voorbedachte raad.
6.2.4
De voorverkenningen, het opwachten van [slachtoffer] en de gebruikte voertuigen
Uit camerabeelden van de woonomgeving van [slachtoffer] is gebleken dat enkele weken voor de moord op 18 september 2019 er ‘voorverkenningen’ – die op enig moment zijn overgegaan in het ‘opwachten’ van [slachtoffer] – hebben plaatsgevonden in de straat waar [slachtoffer] woonde; de [straat slachtoffer] te Amsterdam. Daarbij zijn verschillende voertuigen gebruikt; een Renault Megane, een Volkswagen Transporter en een Opel Combo.
Een gestolen Renault Megane [1] , die op 24 september 2019 uitgebrand is aangetroffen in Voorburg [2] , komt als eerste voertuig in beeld. Aan de hand van camerabeelden is komen vast te staan dat de Renault op en in de omgeving van de [straat slachtoffer] is geweest op 5 augustus 2019, 12 augustus 2019,
14 augustus 2019, 16 augustus 2019, 19 augustus 2019, 20 augustus 2019 en 22 augustus 2019. [3] Deze Renault Megane is voor het laatst in de woonomgeving van [slachtoffer] gesignaleerd op
30 augustus 2019; de Renault stond toen – blijkens meerdere parkeerscans die dag – geparkeerd bij de [straatnaam 2] in Amsterdam [4] , dit is ongeveer 500 meter vanaf de [straat slachtoffer] [5] .
Er is niet gebleken dat de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] bij de ‘voorverkenningen’ met de Renault Megane betrokken zijn geweest. Het hof zal daarom de voorverkenningen met de Renault Megane buiten verdere bespreking laten.
Bij de ‘voorverkenningen’ vanaf 30 augustus 2019 is gebruik gemaakt van een Opel Combo en een Volkswagen Transporter. De Opel Combo is gestolen in Rotterdam in de nacht van
11 op 12 juni 2019. [6] De Volkswagen Transporter is gestolen op 5 september 2019 in Brunssum. [7]
De voor de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] – in relatie tot de ten laste gelegde moord op [slachtoffer] – van belang zijnde periode van ‘voorverkenningen’ en het ‘opwachten’ begint op 30 augustus 2019 met het verschijnen van de Opel Combo op de [straat slachtoffer] te Amsterdam. Samengevat blijkt ten aanzien van deze ‘voorverkenningen’ en het ‘opwachten’ het volgende.
30 augustus 2019
Het hof zal hierna tot de vaststelling komen dat bij de moord op 18 september 2019 een Opel Combo is gebruikt. Deze Opel Combo is voor de eerste keer geregistreerd op de [straat slachtoffer] op 30 augustus 2019. Op die dag heeft de Opel Combo tweemaal gereden door de [straat slachtoffer] ; te weten omstreeks 14:36 uur en omstreeks 14:41 uur. Dit bezoek van de Opel Combo aan de [straat slachtoffer] is vastgelegd door camera’s van buurtbewoners van de [straat slachtoffer] . [8]
In de – op 24 september 2019 inbeslaggenomen – Opel Combo is een Garmin navigatiesysteem (hierna: de Garmin) aangetroffen [9] . De Garmin – die niet toebehoorde aan de oorspronkelijke eigenaar van de Opel Combo [10] – is nader onderzocht [11] . Op de Garmin zijn alleen van 30 augustus 2019
GPS-locatiegegevens aangetroffen. Uit de ANPR-hits (Automatic Number Plate Recognition) met betrekking tot de Opel Combo volgt dat de Garmin zich bevond in de Opel Combo op 30 augustus 2019. [12]
De Garmin/Opel Combo blijkt op 30 augustus 2019 de volgende route te hebben gevolgd: [13]
- Van de [straatnaam 3] (het toenmalige GBA-adres van [verdachte] ) naar het Bijlmerplein in Amsterdam Zuidoost.
- De Opel Combo wordt om 12:37 uur ‘gehit’ door een ANPR locatie ter hoogte van de Markerkant 16 in Almere. Om 13:11 uur wordt [verdachte] op zijn telefoonnummer #6850 gebeld en maakt dan gebruik van een zendmast aan het St. Janskruidplantsoen 1 in Almere. [verdachte] verbleef in deze periode vaak in de woning van [getuige 1] aan het Bijlmerplein in Amsterdam Zuidoost. Het vaste telefoonnummer #6850 van [verdachte] straalt om 14:28:38 uur de zendmast aan de Bijlmerdreef te Amsterdam Zuidoost aan. Deze zendmast geeft onder meer dekking aan de woning van [getuige 1] op het Bijlmerplein. Gezien de tijdsduur van het gesprek (0 seconden) wordt er niet opgenomen (gesprek gemist). [14]
- Om 14:14 uur vertrekt de Garmin/Opel Combo van het Bijlmerplein. Op dat moment wordt de bestemming ‘ [straat slachtoffer] [huisnummer slachtoffer] ’ (het woonadres van [slachtoffer] ) als bestemming ingevoerd. [15] De Garmin/Opel Combo beweegt vervolgens via de [straatnaam 4] , [straatnaam 5] en bereikt om 14:35 uur de [straat slachtoffer] te Amsterdam.
De Garmin spraakbestanden vermelden op dat tijdstip de gesproken tekst
“U bent op de bestemming, de bestemming ligt rechts”. De Garmin/Opel Combo staat dan stil op de [straat slachtoffer] nabij de woning van [slachtoffer] . [16]
- Uit de GPS-locatie gegevens van de Garmin volgt verder dat de Garmin/Opel Combo een tweede keer over de [straat slachtoffer] beweegt en om 14:42 uur stilstaat ter hoogte van [straatnaam 6] nabij de woning van [slachtoffer] . [17]
9 september 2019
Op 9 september 2019 rijdt de – op 23 september 2019 in parkeergarage Hoptille in Amsterdam Zuidoost aangetroffen – Volkswagen Transporter omstreeks 09:55 uur door de [straat slachtoffer] . [18] De Volkswagen Transporter is gestolen op 5 september 2019 in Brunssum. [19]
In de Volkswagen Transporter zijn DNA-sporen aangetroffen van zowel [verdachte] als [medeverdachte] . Zo is [verdachte] DNA aangetroffen op het stuur, de pook en de bediening van de ventilatie (midden console). Verder is een dactyloscopisch spoor van [verdachte] [20] gevonden op een vuilniszak in de laadruimte [21] . Het DNA van [medeverdachte] is aangetroffen op de gordel en de hoofdsteun van de bijrijdersstoel.
Uit de hierna te bespreken onderzoeksbevindingen betreffende telecommunicatiegegevens volgt dat op
6 september 2019 de telefoonnummers [#0054] (hierna: #0054) en [#6113] (hierna: #6113) in gebruik zijn genomen en actief worden. In de navolgende overwegingen worden de bevindingen omtrent de telefoonnummers enigszins beknopt weergegeven, een uitgebreide onderbouwing van dit onderdeel van de bewijsconstructie – waarbij ook ingegaan wordt op de opmerkingen van de verdediging over deze telefoonnummers – is opgenomen in paragraaf 6.2.6. Het hof zal op die plaats vaststellen dat het nummer #0054 in gebruik was bij [medeverdachte] en het nummer #6113 in gebruik was bij [verdachte] .
Er is op 9 september 2019 vanaf 00:00 uur contact tussen de #0054 en de #6113 in de vorm van telefonisch contact en sms-contact. Uit telecommunicatiegegevens – het aanstralen van zendmasten – kan worden afgeleid dat [medeverdachte] heeft gereisd van Rotterdam naar Amsterdam en rond 07:58 uur verbleef in de woning van [getuige 1] aan het Bijlmerplein in Amsterdam Zuidoost. Deze woning aan het Bijlmerplein was zoals al overwogen een regelmatig verblijfsadres van [verdachte] . Rond 10:28 uur belt #6113 ( [verdachte] ) naar een kennis, de telefoon straalt dan aan op een zendmast nabij de woning van [getuige 1] . Ook het vaste nummer van [medeverdachte] #7859 straalt dan aan op deze zendmast. Omstreeks 20:21 uur maakt de #0054 ( [medeverdachte] ) gebruik van een zendmast in [plaatsnaam 1] . [22] [plaatsnaam 1] is de woonplaats van [medeverdachte] in deze periode.
10 september 2019
Op 10 september 2019 is er vanaf ongeveer 03:00 uur contact tussen de #0054 en de #6113. Om 03:24 uur maakt de #0054 gebruik van een zendmast in Amsterdam Zuidoost. De Volkswagen Transporter is deze dag om 06:18 uur op de [straat slachtoffer] geparkeerd en is om 10:44 uur weggereden van de [straat slachtoffer] [23] . Kort daarna – om 10:47 uur – is er een ANPR-hit op de Volkswagen Transporter op de Europaboulevard, zo’n twee kilometer van de woning van [slachtoffer] . In de avond tussen 21:41 uur en 23:12 uur is er veelvuldig contact tussen de #0054 en de #6113. Om 00:47 uur straalt de #0054 aan op een zendmast in [plaatsnaam 1] nabij de woning van [medeverdachte] . [24]
11 september 2019
Op 11 september 2019 is er vanaf ongeveer 05:15 uur contact tussen de #0054 en de #6113. De #6113 straalt aan op een zendmast nabij het Bijlmerplein en de #0054 op een zendmast nabij het Reigersbos in Amsterdam Zuidoost. [25] De zendmast nabij het Reigersbos geeft onder meer dekking aan de woning van de moeder van [medeverdachte] . [26]
De Volkswagen Transporter is deze dag om 06:24 uur op de [straat slachtoffer] geparkeerd en is om 09:39 uur weggereden van de [straat slachtoffer] . [27] Om 09:43 uur is er een ANPR-hit op de Volkswagen Transporter op de Europaboulevard.
Uit de hierna nog te bespreken bevindingen met betrekking tot telecommunicatiegegevens volgt dat om 11:44 uur, 11:48 uur, om 12:58 uur en om 13:00 uur, de #0054 telefonisch contact zoekt met het aan [slachtoffer] toebehorende mobiele telefoonnummer #2784. Het laatste contact – van 80 seconden – wordt gevolgd door een sms-bericht vanuit de #2784 naar de #0054; [slachtoffer] stuurt zijn (kantoor)visitekaartje naar de #0054 [28] . Uit de telecommunicatiegegevens blijkt dat tijdens deze contactmomenten tussen de #0054 en de #2784, het nummer #0054 aanstraalt op een zendmast aan het Bijlmerplein te Amsterdam Zuidoost. Zoals eerder overwogen valt de woning van [getuige 1] onder de dekking van deze zendmast. Uit een op de telefoon van [getuige 1] aangetroffen video – waarop [medeverdachte] is herkend en ook [verdachte] is te zien – kan worden afgeleid dat [medeverdachte] en [verdachte] op 11 september 2019 om 11:31 uur in de woning van [getuige 1] aan het Bijlmerplein waren. [29]
Uit het onderzoek is gebleken dat [slachtoffer] op 11 september 2019 in Brazilië was. Op
15 september 2019 is [slachtoffer] teruggekeerd uit Brazilië. In de periode dat [slachtoffer] in Brazilië verbleef, is niet gebleken van observaties in de woonomgeving van [slachtoffer] door de verdachten.
16 september 2019
Op 16 september 2019 wordt de Volkswagen Transporter om 06:16 uur geparkeerd op de [straat slachtoffer] . Uit onderzoek is gebleken dat in de nachtelijke uren daaraan voorafgaand de #0054 en de #6113 veelvuldig sms-contact en telefonisch contact hebben gehad. Beide nummers maken gebruik van zendmasten in Amsterdam. Om 06:18 uur straalt de #0054 een zendmast (Laan van Kronenburg) aan die dekking geeft aan de [straat slachtoffer] . Om 07:56 uur belt de #0054 (nog steeds gebruik makend van de zendmast Laan van Kronenburg [30] ) naar de #2784 – het mobiele telefoonnummer van [slachtoffer] – en lijken zij een gesprek te hebben gezien de duur van het contact. [31] Het hof leidt uit voornoemde uitpeillocatie van de #0054 af dat [medeverdachte] zich dan in de op de [straat slachtoffer] geparkeerde Volkswagen Transporter bevindt. Even daarvoor om 07:54 uur is de partner van [slachtoffer] met de kinderen vertrokken met de auto. [32] De Volkswagen Transporter vertrekt vervolgens – nadat [slachtoffer] per fiets is vertrokken om 08:20 uur [33] – van de [straat slachtoffer] [34] en om 08:28 uur is er een ANPR-hit op de Europaboulevard. Uit de onderzoeksbevindingen volgt dat de #0054 meebeweegt met de Volkswagen Transporter. [35]
17 september 2019
Op 17 september 2019 wordt de Opel Combo om 07:30 uur geparkeerd op de [straat slachtoffer] . Om 08:23 uur vertrekt [slachtoffer] per fiets. [36] Kort daarna verlaat de Opel Combo de [straat slachtoffer] . Uit onderzoek is gebleken dat in de nachtelijke uren daaraan voorafgaand de #0054 en de #6113 veelvuldig sms-contact en telefonisch contact hebben gehad. Beide nummers maken dan gebruik van zendmasten in Amsterdam. [37]
18 september 2019
Op woensdag 18 september 2019 – de dag dat [slachtoffer] is gedood – parkeert de Opel Combo om
06:21 uur op de [straat slachtoffer] . [38] Uit onderzoek is gebleken dat in de nachtelijke uren daaraan voorafgaand de #0054 en de #6113 veelvuldig sms-contact en telefonisch contact hebben gehad. Beide nummers maken gebruik van zendmasten in Amsterdam. Om 06:37 uur straalt de #0054 een zendmast (Laan van Kronenburg) aan die dekking geeft aan de [straat slachtoffer] . [39] Hieruit leidt het hof af dat [medeverdachte] zich in de Opel Combo bevindt. Om ongeveer 07:38 uur wordt [slachtoffer] nabij zijn auto op de [straat slachtoffer] doodgeschoten.
Conclusie
Op grond van de voorgaande onderzoeksbevindingen en overwegingen komt het hof tot de conclusie dat voorafgaand aan de moord op [slachtoffer] er op meerdere dagen ‘voorverkenningen’ hebben plaatsgevonden. In de periode vanaf 30 augustus tot en met 18 september 2019 is daarbij gebruik gemaakt van een Volkswagen Transporter en een Opel Combo. Op grond van de hierna te bespreken telecommunicatiegegevens en andere bevindingen met betrekking tot de #0054 en de #6113 komt het hof tot de conclusie dat de #0054 in gebruik is geweest bij [medeverdachte] en de #6113 bij [verdachte] . Uit de hiervoor besproken onderzoeksbevindingen en verkeersgegevens – waaruit volgt dat de #0054 en de #6113 op de relevante momenten zich in Amsterdam bevonden en meer specifiek dat de #0054 zich zowel tijdens een observatie met de Volkswagen Transporter als met de Opel Combo op de [straat slachtoffer] heeft bevonden en het contact dat de #0054 met [slachtoffer] heeft gehad – leidt het hof af dat de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] de voorverkenningen in het kader van de op 18 september 2019 gepleegde moord hebben uitgevoerd. Het hof betrekt bij dit oordeel dat [verdachte] als de vaste gebruiker van de Opel Combo kan worden aangemerkt en dat zich DNA van [medeverdachte] in de Opel Combo bevindt. Hiertoe wijst het hof op haar eerdere overwegingen en op het volgende.
6.2.5
[verdachte] de vaste gebruiker van de Opel Combo, DNA van [medeverdachte] in de Opel Combo
De op 18 september 2019 en bij de voorverkenningen op 30 augustus en 17 september 2019 gebruikte Opel Combo is gestolen in Rotterdam in de nacht van 11 op 12 juni 2019. [40] De gestolen Opel Combo – met het originele kenteken [origineel kenteken 2] – is op enig moment voorzien van het valse kenteken
[vals kenteken 2] . De politie heeft vervolgens bij nader onderzoek [41] vastgesteld dat de Opel Combo voorzien was van een Bluetooth-device met het MAC-adres [MAC-adres] . Aan de hand van dit MAC-adres is navraag gedaan bij Inmoves (een bedrijf dat in het kader van verkeersregulatie Bluetooth-devices en de bijbehorende MAC-adressen registreert). [42]
Uit de verstrekte gegevens met betrekking tot het MAC-adres volgt dat de Opel Combo door Inmoves in de periode van 11 juni tot en met 22 september 2019, 407 maal is geregistreerd. Aan de hand van de vele registraties in Almere werd de Opel Combo aangetroffen op de [straatnaam 8] in Almere. [43] [verdachte] werd daarbij geobserveerd als de gebruiker van de Opel Combo. [44]
Aan de hand van Vialis / ANPR registraties [45] van het vervalste kenteken van de Opel Combo in combinatie met verkeers- en locatiegegevens van het ‘vaste’ mobiele telefoonnummer #6850 van [verdachte] is vastgesteld, dat [verdachte] veelvuldig gebruik maakte van de Opel Combo. Zo zijn er overeenkomende ‘hits’ tussen de #6850 en het kenteken van de Opel Combo op 29 juni 2019, 30 juni 2019, 1 juli 2019,
5 juli 2019, 6 juli 2019, 7 juli 2019, 9 juli 2019, 11 juli 2019, 13 juli 2019, 28 juli 2019,
10 augustus 2019, 26 augustus 2019 en 19 september 2019. [46]
Het kunnen beschikken over de Opel Combo door [verdachte] wordt bevestigd door onder andere [getuige 1] , die heeft verklaard dat hij een wit combi-busje [het hof begrijpt: Opel Combo] van [verdachte] heeft geleend om een kinderwagen te vervoeren, en dat hij [verdachte] niet met een andere auto dan het witte busje heeft gezien. [47] Ook [getuige 2] heeft verklaard dat [verdachte] beschikte over de Opel Combo; [getuige 2] is samen met [verdachte] naar de vuilstort in Zwaag gereden op 9 september 2019. [48] Op 14 juli 2019 heeft [verdachte] , [getuige 3] en diens nichtje met de Opel Combo vervoerd. [49] Overigens heeft ook [verdachte] verklaard weleens met de Opel Combo te hebben gereden.
Op grond van de verklaringen van getuigen en de onderzoeksbevindingen kan worden vastgesteld dat [verdachte] volledig kon beschikken over de Opel Combo. Het hof komt tot de conclusie dat [verdachte] de vaste gebruiker was van de Opel Combo in de periode van eind juni 2019 tot en met de inbeslagname in september 2019.
In de Opel Combo zijn DNA-sporen van [medeverdachte] aangetroffen, namelijk in de bemonstering van het handvat van een jerrycan die zich in de laadruimte bevond. Verder is [medeverdachte] DNA gevonden op de onderrand van de zonneklep aan de bijrijderszijde.
6.2.6
De voorverkenningen, het opwachten van [slachtoffer] en de telecommunicatiegegevens
Het hof zal hieronder uiteenzetten op grond waarvan het tot het oordeel komt dat [verdachte] kan worden aangemerkt als de gebruiker van telefoonnummer #6113 en [medeverdachte] als de gebruiker van telefoonnummer #0054. De betreffende telefoonnummers zijn van groot belang in dit onderzoek, omdat uit de historische telecommunicatiegegevens van deze, naar het oordeel van het hof speciaal voor de moord op [slachtoffer] in gebruik genomen nummers, blijkt van de contacten tussen en bewegingen van [verdachte] en [medeverdachte] met betrekking tot het uitvoeren van deze moord.
De telefoonnummers #6113 en #0054
Het nummer [#0054] (in dit arrest weergegeven als: #0054) is een Lebara prepaid nummer dat op 6 september 2019 om 09:13 uur is geactiveerd. Om 09:14 uur wordt voor € 10,- beltegoed op dit telefoonnummer gezet. Hiervoor wordt een e-voucher gebruikt met het unieke serienummer 4066446790. Het nummer [#6113] (in dit arrest weergegeven als: #6113) is eveneens een Lebara prepaid nummer. Dit nummer wordt ook op 6 september 2019 geactiveerd en wel om 10:06 uur. Om 10:08 uur wordt er op dit telefoonnummer voor € 10,- beltegoed gezet met gebruikmaking van een e-voucher met het unieke serienummer 4066446791. Lebara heeft deze e-vouchers op/rond 30 augustus 2019 ten behoeve van de wederverkoop uitgeleverd aan wederverkoper [winkel] te [plaatsnaam 2] . Deze winkel bevindt zich op een afstand van ongeveer 12 minuten lopen van de woning van [verdachte] aan de [straatnaam 3] te [plaatsnaam 2] . [50] De eigenaar van [winkel] heeft verklaard dat als e-vouchers opvolgende nummers hebben, dit normaal betekent dat ze achter elkaar zijn aangeschaft, mogelijk door een en dezelfde koper. Voorts heeft hij verklaard dat beide e-vouchers zijn geregistreerd op 29 augustus 2019; de ene om 02:47:48 PM en de andere om 02:48:55 PM. [51]
Bij de activatie van de #0054 en de #6113 op 6 september 2019 om 09:13 respectievelijk 10:06 uur wordt de zendmast Bijlmerplein 890 te Amsterdam Zuidoost (hierna: Bijlmerplein) aangestraald. [52] Dit is nabij de woning waar [verdachte] in de maand september 2019 samen met [getuige 1] verblijft, te weten Bijlmerplein [huisnummer] te Amsterdam Zuidoost. [53] Indien de gebruiker van communicatie via een mobiele telefoon zich op of in de omgeving van dit adres bevindt, dan kan deze communicatie via de zendmast Bijlmerplein verlopen. [54]
De laatst zichtbare registratie van de #0054 in het Nederlandse netwerk is geweest op 18 september 2019 om 06:37 uur. Op dat moment wordt er een datasessie geregistreerd waarbij de zendmast Laan van Kronenburg 14 Amstelveen (hierna: Laan van Kronenburg) wordt aangestraald. [55] Uit een verrichte netwerkmeting met betrekking tot de [straat slachtoffer] (waar [slachtoffer] woonachtig was) en omgeving te Amsterdam blijkt dat, indien de gebruiker van communicatie via een mobiele telefoon zich op of in de omgeving van de [straat slachtoffer] bevindt, deze communicatie via de zendmast Laan van Kronenburg kan verlopen. [56] De laatst zichtbare registratie van de #6113 in het Nederlandse netwerk is geweest op 18 september 2019 om 05:49 uur. [57]
Voor zowel de #0054 als de #6113 geldt dat de laatst zichtbare registratie in het Nederlandse netwerk op de dag van de moord is geweest, kort voor het tijdstip van het plegen van de moord.
De gebruiker van de #6113; [verdachte]
Uit de historische telecommunicatiegegevens blijkt dat het telefoonnummer in de periode waarin het in het Nederlandse netwerk actief is geweest het meest gebruik heeft gemaakt van de zendmast Bijlmerplein. [58] Zoals hiervoor aangegeven kan telecommunicatie vanaf het adres Bijlmerplein [huisnummer] te Amsterdam Zuidoost via deze zendmast verlopen.
Met de #6113 is contact geweest of zijn pogingen daartoe ondernomen met de navolgende
telefoonnummers [hof: waarbij hier telkens slechts de laatste 4 cijfers zullen worden vermeld]: [59]
  • #0054: de gebruiker hiervan is [medeverdachte] [hof: het toeschrijven van dit nummer aan [medeverdachte] wordt hierna besproken];
  • #5506: dit telefoonnummer is in gebruik bij [getuige 2] . [verdachte] en [getuige 2] zijn bekenden van elkaar;
- #3058: dit telefoonnummer is in gebruik is bij [partner verdachte] . Zij stond in september 2019 samen met [verdachte] en hun kind ingeschreven op de [straatnaam 3] te [plaatsnaam 2] ; [61]
- #6512: dit telefoonnummer staat op naam van [getuige 1] . [verdachte] verbleef in de maand september 2019 bij [getuige 1] in de woning Bijlmerplein [huisnummer] te Amsterdam Zuidoost. [getuige 1] beschouwt [verdachte] als zijn broertje; [62]
- #1318: dit telefoonnummer staat op naam van [getuige 4] . Zij is de vriendin van [getuige 2] ; [63]
- #5731: dit telefoonnummer staat op naam van [getuige 5] . Hij is een kennis van [verdachte] ; [64]
- #8043: dit telefoonnummer staat op naam van [getuige 6] . Zij heeft met [verdachte] een zoon; [65]
- #2674: dit telefoonnummer staat op naam van [getuige 7] . Hij is een vriend van [verdachte] . [66]
[verdachte] heeft het telefoonnummer [#6850] (hierna: #6850) in gebruik. [67] Bij de provider Vodafone zijn de historische telecomgegevens van de #6850 gevorderd voor de periode 25 maart 2019 tot en met
25 september 2019. De historische telecomgegevens van de #6113 zijn geleverd door provider KPN. Op 6, 8, 9, 10, 11, 14, 15 en 17 september 2019 maken de #6850 en de #6113 op nagenoeg gelijke tijdstippen gebruik van de zendmast aan respectievelijk de Bijlmerdreef 109 te Amsterdam Zuidoost (hierna: Bijlmerdreef) en het Bijlmerplein. [68] Uit de bijlage bij de hiervoor genoemde netwerkmeting blijkt dat telecommunicatie vanuit het Bijlmerplein [huisnummer] via beide zendmasten kan verlopen. Daarbij staat voor provider Vodafone de zendmast Bijlmerdreef genoemd en voor de provider KPN de zendmast Bijlmerplein. Voorts maakt op 13 september 2019 de #6113 om 01:08 uur gebruik van de zendmast P.J. Oudweg te [plaatsnaam 2] en de #6850 om 03:50 uur gebruik van de zendmast Markerkant te [plaatsnaam 2] . Uit een verrichte netwerkmeting met betrekking tot het adres [straatnaam 3] te [plaatsnaam 2] , het woonadres van [verdachte] en zijn partner, blijkt dat, indien de gebruiker van communicatie via een mobiele telefoon zich op of in de omgeving van dit adres bevindt, deze communicatie via de zendmast P.J. Oudweg (KPN) of Markerkant (Vodafone) kan verlopen. [69]
Het nummer #6113 is op 17 september 2019 om 16:21 uur onder de naam ‘ [deel van bijnaam verdachte] 3’ opgeslagen in de telefoon van [getuige 4] . In de telefoon stond ook het nummer #6850 [hof: het hiervoor al besproken nummer van [verdachte] ] onder ‘ [bijnaam verdachte] Nieuw 2’ opgeslagen. [70] ‘ [bijnaam verdachte] ’ is een bijnaam van [verdachte] . [71]
Op grond van al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, stelt het hof vast dat [verdachte] de gebruiker is geweest van de #6113 gedurende de periode dat dit nummer in september 2019 in het Nederlandse netwerk actief was.
Verklaring [verdachte] over gebruik van de #6113
[verdachte] heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij de #6113 slechts eenmalig heeft gebruikt op 17 september 2019 om zijn vriendin een bericht te sturen [hof: dit bericht wordt later nog besproken]. [verdachte] heeft verklaard dat hij op dat moment op het Bijlmerplein [huisnummer] te Amsterdam Zuidoost in gezelschap van een vrouw was. Hij ging naar beneden om vuilniszakken weg te gooien en had zijn telefoon boven gelaten. Zijn vriendin belde hem in die tijd veel. Beneden was een barbecue feestje aan de gang. Hij is daar toen even bij gaan zitten en heeft een van de mannen om een telefoon gevraagd en zijn vriendin een bericht gestuurd.
Het hof hecht geen geloof aan deze verklaring en neemt daarbij de hiervoor beschreven onderzoeksbevindingen in aanmerking, waarvoor de verklaring van [verdachte] geen uitleg biedt. Daaraan voegt het hof nog toe dat de verklaring eerst ter terechtzitting in hoger beroep door [verdachte] is afgelegd, hetgeen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid ervan. De verklaring is voorts op geen enkele wijze verifieerbaar. Het hof schuift de verklaring van [verdachte] dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
Voorwaardelijk verzoek
Het voorwaardelijke verzoek van de verdediging om [getuige 4] als getuige te horen over het gebruik door [verdachte] van het nummer #6113 behoeft geen verdere bespreking, nu het hof haar verklaring niet voor het bewijs bezigt.
De gebruiker van de #0054; [medeverdachte]
Uit de historische telecomgegevens blijkt dat het telefoonnummer in de periode waarin het in het Nederlandse netwerk actief is geweest het meest gebruik heeft gemaakt van de zendmast Reigersbos 101 te Amsterdam Zuidoost (hierna: Reigersbos). [72] Mevrouw [moeder medeverdachte] , de moeder van [medeverdachte] , woont op het adres [adres moeder medeverdachte] te Amsterdam Zuidoost. [73] Dit is een van de verblijfadressen van [medeverdachte] . [74] Uit een verrichte netwerkmeting met betrekking tot het adres [adres moeder medeverdachte] te Amsterdam Zuidoost blijkt dat, indien de gebruiker van communicatie via een mobiele telefoon zich op of in de omgeving van dit adres bevindt, deze communicatie via de zendmast Reigersbos kan verlopen. [75]
Met de #0054 is contact geweest of zijn pogingen daartoe ondernomen met de navolgende
telefoonnummers [hof: waarbij hier telkens slechts de laatste 4 cijfers zullen worden vermeld]: [76]
- #6113: hiervóór heeft het hof vastgesteld dat [verdachte] de gebruiker is van dit nummer;
- #6092: dit nummer staat in de onder [verdachte] in beslag genomen iPhone XR, waarmee hij het nummer #6850 gebruikte (hierna: de iPhone van [verdachte] ), opgeslagen als ‘ [bijnaam medeverdachte] vrouw’. [77] Uit gewiste gesprekken op deze telefoon blijkt dat ‘ [bijnaam medeverdachte] ’ een relatie heeft met [deel van voornaam partner medeverdachte] . [78] [partner medeverdachte] heeft een relatie met [medeverdachte] . Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de #6092 voornamelijk gebruikt maakt van de zendmast
St. Janshaven 424-518 te [plaatsnaam 1] . Het woonadres van [partner medeverdachte] is [adres 1] te [plaatsnaam 1] . Dit is in de directe omgeving van de genoemde zendmast. [79] Het hof leidt uit het voorgaande af dat het nummer #6092 in gebruik is bij [partner medeverdachte] , de vriendin van [medeverdachte] ;
- #2784: dit telefoonnummer was in gebruik bij [slachtoffer] ; [80]
- #9050: dit telefoonnummer staat op naam van [getuige 8] . Dit is de broer is van [partner medeverdachte] ; [81]
- #5764: dit nummer staat op naam van [getuige 9] . In de telefoon van [getuige 9] staat de #0054 opgeslagen als het nummer van ‘ [medeverdachte] ’. [82] [getuige 9] had een ‘scharrel relatie’ met [medeverdachte] . Hij heeft haar met de #0054 gebeld en zij heeft het nummer toen onder zijn naam opgeslagen. [83]
In de in beslag genomen iPhone van [verdachte] staat het nummer [#7859] (hierna: #7859) opgeslagen als ‘Me Broer For Life [deel van bijnaam medeverdachte 1] ’. De naam ‘ [bijnaam medeverdachte] ’ is een bijnaam voor [medeverdachte] . Dit blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot ‘ [bijnaam medeverdachte] vrouw’. Verder blijkt dit uit het feit dat in de iPhone van [verdachte] een WhatsApp bericht van [partner medeverdachte] is aangetroffen met de inhoud:
“ [bijnaam medeverdachte] slaapt nog moet ik hem wakker maken?”, alsmede uit het feit dat ene [getuige 10] in een uitgeluisterd gesprek met [medeverdachte] deze ‘ [bijnaam medeverdachte] ’ noemt. [84] De #7859 maakt voornamelijk gebruik van de zendmast Janshaven in [plaatsnaam 1] , zoals aangegeven in de directe omgeving van de woning van [partner medeverdachte] , terwijl het nummer verder meermaals contact heeft met het nummer #0157, dat in gebruik is bij [moeder medeverdachte] . [85] Het hof stelt dan ook vast dat het nummer #7859 in gebruik is bij [medeverdachte] .
Op 9 en 10 september 2019 maken de #0054 en de #7859 op nagenoeg gelijke tijdstippen gebruik van de zendmast aan Reigersbos. Verder maken beide nummers op 9 september 2019 op vrijwel gelijke tijdstippen gebruik van de zendmasten Blaak 20 22 en Westblaak 180, beide te Rotterdam. Deze zendmasten bevinden zich op ongeveer 850 meter van elkaar. Voorts maken beide nummers op
16 september 2019 op vrijwel gelijke tijdstippen gebruik van de zendmast Wisseloord 219 te Amsterdam Zuidoost (hierna: Wisseloord). [86] Blijkens de hiervoor genoemde netwerkmeting is dit een van de zendmasten via welke telecommunicatie op of in de omgeving van het [adres moeder medeverdachte] te Amsterdam Zuidoost, het adres van de moeder, kan verlopen.
Op grond van al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, stelt het hof vast dat [medeverdachte] de gebruiker is geweest van de #0054 gedurende de periode dat dit nummer in september 2019 in het Nederlandse netwerk actief was.
6.2.7
Contacten en bewegingen van de #6113 en de #0054
[verdachte] en [medeverdachte] hebben in de periode vanaf 9 september 2019 tot en met de vroege ochtend van
18 september 2019, kort voor de moord op [slachtoffer] , via de #6113 en de #0054 veelvuldig contact met elkaar, voornamelijk ’s nachts en in de vroege ochtend. Een weergave van deze contacten en de daarbij behorende zendmasten, waaruit bewegingen en verblijfplaatsen van [verdachte] en [medeverdachte] kunnen worden afgeleid, volgt hieronder.
8 september 2019
Om 16:30 uur belt de #6113 naar de #0054, waarbij de #0054 de zendmast Pleinweg 198D te Rotterdam (hierna: Pleinweg) gebruikt en de #6113 de zendmast P.J. Oudweg te Almere.
Om 23:38 uur wordt de #0054 gebeld door de #6113, waarbij de #0054 een zendmast in Stompwijk (een plaats langs de snelweg A4 tussen Rotterdam en Amsterdam) gebruikt en de #6113 de zendmast op het Bijlmerplein. [87]
9 september 2019
Om 00:08 uur belt de #0054 naar de #6113. De #0054 maakt dan gebruik van de zendmast Meibergdreef 9 te Amsterdam Zuidoost, terwijl de #6113 van de zendmast Bijlmerplein aanstraalt.
Om 00:34 uur stuurt de #6113 de #0054 een sms, waarbij beide nummers de zendmast Reigersbos aanstralen. Blijkens een datasessie maakt de #0054 om 07:58 uur gebruik van de zendmast Bijlmerplein. De Volkswagen Transporter rijdt, zoals eerder vastgesteld, om omstreeks 09:55 uur door de [straat slachtoffer] . Om 10:28 uur belt de #6113 uit naar een ander nummer en straalt dan de zendmast Bijlmerplein aan. Bij een gesprek tussen de #0054 en de #6113 om 19:10 uur maakt de #0054 gebruik van de zendmast Meibergdreef 9 te Amsterdam Zuidoost. De #0054 maakt om 20:21 uur voor een datasessie gebruik van de zendmast Blaak 20 22 te Rotterdam. [88]
10 september 2019
Omstreeks 01:02 uur ontvangt de #6850 ( [verdachte] ) twee WhatsApp berichten van de #6092 ( [partner medeverdachte] ). De berichten houden in: “
Bro k kom zo”en “
Me tel staat uit laat hem in de auto op het zit nog daar vandaar!”.Een kennis van [medeverdachte] , [getuige 11] , heeft het nummer #6092 in zijn telefoon staan als ‘Maat’ en heeft verklaard dat [medeverdachte] dit nummer ook gebruikte. [89] Het hof gaat er hierom en gelet op de inhoud van voornoemde berichten vanuit dat [medeverdachte] op dit moment de #6092 gebruikt. Om 03:07 uur probeert de #0054 tweemaal naar de #6113 te bellen. Nummer #0054 maakt op dat moment gebruik van een zendmast in Nieuwer ter Aa. Om 03:24:53 uur stuurt de #0054 een sms en maakt daarbij gebruik van de zendmast Reigersbos te Amsterdam Zuidoost. Het nummer #6113 ontvangt om 03:24:54 uur een sms en maakt daarbij gebruik van de zendmast Bijlmerplein.
Tussen 05:04 en 05:57 uur is er sprake van meerdere telefonische contacten en contact per sms tussen de #6113 en de #0054, waarbij de #6113 gebruik maakt van de zendmast Bijlmerplein en de #0054 van de zendmast Reigersbos. [90] Om 09:53 uur stuurt de #6092 een sms naar de #0054, waarbij de #6092 een zendmast in Rotterdam aanstraalt en om 10:17 uur stuurt de #6092 een sms aan de #7859 ( [medeverdachte] ), die dan de zendmast Reigersbos aanstraalt. Het hof gaat ervan uit dat deze sms-berichten door [partner medeverdachte] zijn verstuurd. Deze sms-berichten blijven onbeantwoord. Kennelijk heeft [medeverdachte] zijn #7859 bij zijn moeder laten liggen. Eerst om 11:36 uur belt de #7859 de #6092, waarbij de #7859 de zendmast Reigersbos aanstraalt. Hierna is er pas weer om 14:12 uur een registratie van de #0054 en de #6113, als de #0054 de #6113 belt. De #0054 straalt dan de zendmast Reigersbos aan, terwijl de #6113 de zendmast Bijlmerplein aanstraalt. Het nummer #6850 wordt met een gesprek pas weer actief om 15:22 uur, en straalt daarbij de zendmast Bijlmerdreef aan. [91]
De Volkswagen Transporter verschijnt, zoals eerder weergegeven, die dag om 06:18 uur op de [straat slachtoffer] en vertrekt weer om 10:44 uur. Het hof stelt vast dat er in het tijdvak van 05:57 uur tot 11:36 uur door [medeverdachte] en [verdachte] geen activiteiten zijn verricht op hun telefoons (een telefoontje om 8:52 uur van de #6092 naar de #7859 wordt door geschakeld en staat daarom als uitgaand gesprek van de #7859 geregistreerd).
Om 23:43 uur straalt de #0054 een zendmast aan in Zoeterwoude. [92] Het hof gaat ervan uit dat [medeverdachte] terug naar Rotterdam is gereden, gelet ook op hetgeen hierna zal worden overwogen.
11 september 2019
Om 00:37 uur voert de #0054 een uitgaand gesprek en straalt hierbij de zendmast
St Janshaven te Rotterdam aan. Voorts voert de #0054 om 00:47 uur een uitgaand gesprek met de #6113 en straalt dan de zendmast Pleinweg aan. Om 05:35 uur voert de #0054 een gesprek met de #6113 en gebruikt dan de zendmast Reigersbos. Om 05:36 uur voert de #6113 een gesprek met de #0054 en maakt dan gebruik van de zendmast Bijlmerplein. Om 05:38 uur stuurt de #6850 ( [verdachte] ) nog een sms naar nummer #4478 ( [partner verdachte] ) [93] : “
Babe ben nu pas terug maar nu weer weg spreekje later ja”. [94]
Eerder is weergegeven dat de Volkswagen Transporter die dag om 06:24 uur op de [straat slachtoffer] verschijnt en weer vertrekt om 09:39 uur. Van activiteiten van de verdachten op hun telefoons in het tijdvak vanaf 05:38 uur tot het hierna genoemde telefoontje van 11:44 uur van de #0054 is niet gebleken. Kennelijk heeft [medeverdachte] de #7859 weer bij zijn moeder laten liggen, gelet op het feit dat dit nummer in dit tijdvak voor datasessies de zendmast Reigersbos aanstraalt.
Om 11:44 (duur 12 seconden), 11:47 (duur 5 seconden) en 11:48 (duur 13 seconden) uur belt de #0054 naar het nummer #2784, dat in gebruik was bij [slachtoffer] . Gelet op het meermaals bellen en de korte duur van de telefoontjes, komt er kennelijk geen gesprek tot stand. De #0054 maakt gebruik van de zendmast Bijlmerplein. Om 12:58 uur belt de #0054 nogmaals naar de #2784 en wordt een duur van 12 seconden geregistreerd, zodat ook hier kennelijk geen gesprek tot stand komt. Om 13:00 uur belt de #0054 wederom naar het nummer van [slachtoffer] . Dit contact duurt 80 seconden, hetgeen betekent dat hier wel een gesprek tot stand komt. Om 13:12 uur ontvangt de #0054 per sms de gegevens van het kantoor van [slachtoffer] . De #0054 maakt telkens gebruik van de zendmast aan het Bijlmerplein. [95] Tussendoor belt de #0054 tussen 11:44 en 13:00 uur tevens viermaal met het nummer van [getuige 9] . [96]
In de mobiele telefoon van [getuige 1] is een filmpje aangetroffen dat is gemaakt en verzonden op
11 september 2019 om 13:31 uur. Dit filmpje is gemaakt in de huiskamer van het Bijlmerplein [huisnummer] te Amsterdam Zuidoost. [97] Naast [verdachte] is ook [medeverdachte] op dit filmpje te zien. [98]
Om 15:09 uur stuurt de #0054 een sms naar de #5764 ( [getuige 9] ) en gebruikt dan een zendmast in Den Hoorn. Om 17:18 uur wordt de #0054 gebeld en straalt dan de zendmast Westblaak in Rotterdam aan. Om 17:37 uur heeft de #7859 een datasessie en maakt dan gebruik van de zendmast St. Janshaven te Rotterdam. [99]
Het hof gaat ervan uit dat [medeverdachte] tijdens het gesprek met [slachtoffer] van hem heeft vernomen dat die zich niet in Nederland bevond en wanneer hij zou terugkeren. Blijkens het dossier is [slachtoffer] op 8 september 2019 voor zijn werk met het vliegtuig naar Sao Paulo te Brazilië vertrokken en is hij op 15 september 2019 vanuit Sao Paulo naar Schiphol teruggevlogen, alwaar hij omstreeks 14:00 uur arriveerde. [100] Het hof komt tot de conclusie dat [medeverdachte] en [verdachte] van [slachtoffer] verblijf in het buitenland op de hoogte zijn geraakt omdat er op de dagen 12, 13 en 14 september 2019 nauwelijks contact is tussen de #6113 en de #0054, de #6113 op 12 september 2019 in Almere blijft en de #0054 zich op deze dagen niet in de vroege ochtend vanuit Rotterdam richting Amsterdam beweegt om vervolgens weer later op de dag naar Rotterdam terug te keren, zoals de voorgaande dagen en de dagen ná 14 september 2019.
12 september 2019
De telefoonnummers #6850 ( [verdachte] ) en #6113 hebben contact en/of pogingen daartoe ondernomen met verschillende personen. Hierbij wordt door deze nummers gebruik gemaakt van zendmasten in Almere. Er is die dag geen contact tussen de #6113 en de #0054. De nummers #7859 ( [medeverdachte] ) en #0054 maken die dag geen gebruik van het mobiele netwerk.
13 september 2019
Om 01:08 uur probeert de #6113 te bellen met de #0054. Er komt geen gesprek tot stand. De #6113 maakt gebruik van een zendmast P.J. Oudweg te Almere. Vanaf 14:35 uur maakt de #6113 gebruik van de zendmast Bijlmerplein. Om 22:22 uur belt de #0054 naar de #6113. De #0054 maakt dan gebruik van een zendmast in Rotterdam. Telefoonnummer #6113 maakt gebruik van een zendmast in Amsterdam.
14 september 2019
Om 11:13 uur belt de #0054 naar de #6113. De #0054 maakt gebruik van de zendmast Pleinweg. De #6113 maakt gebruik van de zendmast Bijlmerplein. De rest van de dag is er geen contact tussen de #6113 en de #0054. [101]
15 september 2019
Zoals reeds aangegeven landt [slachtoffer] rond 14:00 uur op Schiphol.
Om 19:39 uur belt de #0054 met de #6113. De #0054 maakt dan gebruik van de zendmast Pleinweg, terwijl de #6113 de zendmast Bijlmerplein gebruikt. Om 23:24 uur belt de #0054 naar de #6113 en straalt dan de zendmast Reigersbos aan. De #6113 gebruikt de zendmast Bijlmerplein. Om 23:47 uur ontvangt de #0054 een sms van de #6113 en om 23:54 uur vindt er een gesprek tussen de beide nummers plaats, waarbij de #0054 wederom gebruik maakt van de zendmast Reigersbos.
16 september 2019
Tussen 03:28 uur en 05:42 uur zijn er contacten via sms en gesprekken tussen de nummers #6113 en #0054. Het nummer #0054 straalt daarbij de zendmasten Reigersbos of Wisseloord aan.
Het nummer #6113 maakt gebruik van de zendmast Bijlmerplein, waar het nummer #0054 vanaf 05:41 ook uitstraalt. Het nummer #0054 beweegt tussen 06:04 uur en 06:18 uur via de zendmasten Hofgeest 145A en Borchlandweg 16-18 te Amsterdam Zuidoost, respectievelijk Amsterdam Duivendrecht, naar de zendmast Laan van Kronenburg, met welke zendmast de #0054 om 06:18 uur contact maakt. Deze zendmast staat in de omgeving van de woning van [slachtoffer] . Het hof merkt op dat dit moment samenvalt met het verschijnen van de Volkswagen Transporter vanaf 06:15 uur op de [straat slachtoffer] . De vrouw en kinderen van [slachtoffer] vertrekken om 07:55 uur met de auto vanaf de woning. Om 07:56 uur wordt er met de #0054 gebeld naar het telefoonnummer van [slachtoffer] , waarbij de #0054 gebruik maakt van de zendmast Laan van Kronenburg. Er vindt dan een gesprek plaats van 76 seconden. Om 08:20 uur vertrekt [slachtoffer] per fiets vanaf zijn woning, waarna de Volkswagen Transporter vrijwel direct wegrijdt [102] . Van de #6113 zijn er in dit tijdvak geen registraties. Om 08:26 uur belt de #0054 met een onbekend tegennummer en maakt dan gebruik van de zendmast De Klencke 111 te Amsterdam. Om 09:11 uur sms’t de #0054 met de #5764 van [getuige 9] en maakt dan gebruik van de zendmast Reigersbos. Om 11:21 uur ontvangt de #0054 een sms van [getuige 9] en maakt dan gebruik van de zendmast Pleinweg. [103]
17 september 2019
Om 01:42 uur sms’t de #6113 naar de #0054. De #6113 maakt gebruik van de zendmast Bijlmerplein te Amsterdam Zuidoost en de #0054 van de zendmast Pleinweg. Om 06:41 uur belt de #0054 met de #6113. De #0054 maakt dan gebruik van de zendmast Florijn 101-910 in Amsterdam Zuidoost en de #6113 van de zendmast Bijlmerplein. De #0054 belt de #6113 om 07:01, 07:05, 07:07 en 07:10 uur maar wordt dan telkens doorgeschakeld. De #0054 maakt hierbij gebruik van de zendmast Reigersbos.
Het hof merkt op dat, zoals eerder vastgesteld, de Opel Combo om 07:30 uur op de [straat slachtoffer] verschijnt en om 08:24 uur wegrijdt, nadat [slachtoffer] de auto om 08:23 uur per fiets is gepasseerd. Er is in dit tijdvak geen activiteit van de telefoonnummers van [medeverdachte] en [verdachte] . Om 10:12 uur heeft de #0054 een datasessie en maakt dan gebruik van de zendmast Terbregseweg 300 in Rotterdam. Om 10:42 uur belt de #0054 met de #6113, waarbij de #0054 gebruik maakt van de zendmast Pleinweg. [104] Om 23:24 uur belt de #0054 naar de #6113. De #0054 maakt bij dit gesprek gebruik van de zendmast Pleinweg en de #6113 van de zendmast Bijlmerplein. Om 23:57 uur stuurt de #6113 aan de #3058 ( [partner verdachte] ) het bericht:
“Babe als je me belt ben ik al weg slaap lekker love you”en straalt daarbij wederom de zendmast Bijlmerplein aan. [105]
18 september 2019
De #0054 stuurt om 03:41 uur een sms naar de #6113. Hierbij maakt de #0054 gebruik van de zendmast Reigersbos en de #6113 van de zendmast Bijlmerplein. Om 05:49 uur belt de #0054 naar de #6113. Hierbij maakt de #0054 gebruik van de zendmast Reigersbos, terwijl de #6113 gebruik maakt van de zendmast Bijlmerplein. Dit is het laatste geregistreerde contact tussen beide nummers en tevens de laatste zichtbare registratie van de #6113. De laatst zichtbare registratie van de #0054 betreft een datasessie van 06:37 uur. De #0054 maakt dan gebruik van de zendmast Laan van Kronenburg, welke zendmast zich, zoals al eerder opgemerkt in de directe omgeving van de woning van [slachtoffer] bevindt. [106] Het hof merkt op dat dit tijdstip samenvalt met de aanwezigheid van de Opel Combo op de [straat slachtoffer] , die daar om 06:21 uur is gearriveerd, zoals hierna zal worden besproken.
Het hof merkt nog op dat het reizen van [medeverdachte] vanuit Rotterdam naar Amsterdam op 10, 11, 15, 17 en 18 september 2019 niet alleen blijkt uit de historische verkeersgegevens van de #0054, maar ook uit de zogenaamde ANPR-hits betreffende de door [medeverdachte] gebruikte Citroën. [107]
Conclusie
Op grond van de hiervoor genoemde onderzoeksbevindingen en overwegingen komt het hof tot de conclusie dat [verdachte] en [medeverdachte] in verband met (de voorbereiding van) de moord op [slachtoffer] de nummers #6113 respectievelijk #0054 in gebruik hebben genomen. Zij hebben via deze nummers intensief contact met elkaar onderhouden in het kader van de door hen uitgevoerde ‘voorverkenningen’ in verband met de moord en vervolgens in het kader van het gezamenlijk opwachten van [slachtoffer] teneinde hem om het leven te brengen. [verdachte] heeft in de betreffende periode niet bij zijn vriendin in Almere verbleven maar bij [getuige 1] op het Bijlmerplein in Amsterdam Zuidoost. [medeverdachte] is telkens vanuit Rotterdam naar Amsterdam Zuidoost gekomen en heeft bij zijn moeder verbleven. Zij hebben hun activiteiten onderbroken toen [slachtoffer] zich niet in Nederland bleek te bevinden, hebben deze activiteiten weer opgepakt vanaf het moment dat [slachtoffer] weer thuis was en hun kans afgewacht.
6.2.8
De dag van de moord; 18 september 2019
Op 18 september 2019 is rond 07:38 uur op de [straat slachtoffer] te Amsterdam meermalen op [slachtoffer] geschoten als gevolg waarvan hij ter plaatse is overleden. Uit het onderzoek van arts en patholoog prof. dr. B. Kubat blijkt dat er in totaal tien schotletsels waren in hoofd, hals, rug en schouder, horende bij vier doorschoten en twee inschoten. Het overlijden van [slachtoffer] wordt verklaard door hersenfunctiestoornissen door één doorschot van het hoofd. [108]
De melding om naar de [straat slachtoffer] te Amsterdam te gaan vanwege een schietincident, is omstreeks 07:40 uur bij de politie binnengekomen. [109]
Een camera gericht op de [straat slachtoffer] heeft op afstand beelden vastgelegd van de aanloop naar en het moment van het schietincident. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer] vanaf zijn voortuin het trottoir oploopt in de richting van zijn auto. Als hij bij zijn auto is loopt een in zwart gekleed persoon – naar later bleek de schutter – vanaf de richting van de parkeervakken bij de speeltuin in de richting van de auto van [slachtoffer] . Als [slachtoffer] aan de bestuurderszijde in zijn auto is gestapt komt de schutter aan de bestuurderszijde naast de auto staan. Hij strekt dan zijn arm in de richting van het portier waar het slachtoffer zit. Vervolgens brengt hij zijn arm weer naar zijn lichaam en maakt een sprongetje. Hij strekt nog een keer zijn arm in de richting van het portier en loopt daarna weg in de richting van de speeltuin. Te zien is dat het portier aan de bestuurderszijde van de auto van het slachtoffer opengaat. [110]
Een getuige heeft verklaard dat hij die ochtend een ruzie heeft gehoord en, toen hij uit zijn woning naar buiten keek, zag dat [slachtoffer] vanuit zijn auto luid aan het praten was met een andere man. Hij zag dat de man wegrende in de richting van de [straatnaam 5] en dat [slachtoffer] uit zijn auto stapte en achter de man aanliep. De man draaide zich vervolgens om waarna [slachtoffer] en de man lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. De getuige zag dat de man iets in zijn hand hield en op [slachtoffer] schoot, dat [slachtoffer] doorliep en de man vervolgens meerdere schoten afvuurde. Hij zag dat [slachtoffer] op de grond viel en de andere man wegrende in de richting van de [straatnaam 7] . [111]
Camera’s gericht op een gedeelte van de [straatnaam 6] richting de [straatnaam 7] en een gedeelte van de [straat slachtoffer] , hebben beelden vastgelegd waarop te zien is dat die dag rond 06:21 uur een auto inparkeert in een parkeervak bij de speeltuin. [112] Nadat is ingeparkeerd worden de lampen van de auto gedoofd. Het hof heeft al eerder vastgesteld dat dit de witte Opel Combo is. Op de camerabeelden wordt tussen 06:21 uur en 07:38 uur geen verplaatsing van de Opel Combo vastgelegd.
De camerabeelden laten zien dat om 07:38:11 uur de schutter vanaf de parkeervakken bij de speeltuin, richting de rijbaan loopt en dat vrijwel gelijktijdig – om 07:38:12 uur – de Opel Combo achteruit rijdend het parkeervak ter hoogte van de speeltuin verlaat. De Opel Combo rijdt om 07:38:27 uur de [straat slachtoffer] richting de [straatnaam 7] in en verdwijnt om 07:38:30 uit beeld. [113] Voornoemde getuige heeft verklaard dat na het schietincident de schutter wegrende over de [straat slachtoffer] in de richting van de [straatnaam 7] . [114] Dat is in de richting waarvan de Opel Combo heen was gereden.
Een camera gericht op de kruising de [straatnaam 7] met de [straat slachtoffer] heeft beelden vastgelegd waarop te zien is dat rond het tijdstip van het schietincident vanuit de [straat slachtoffer] de Opel Combo in beeld komt. De auto rijdt langzaam richting de [straatnaam 7] en komt nog in de [straat slachtoffer] tot stilstand. Na 12 seconden gaat de auto weer rijden en rijdt dan via de [straatnaam 7] in de richting van de kruising met de [straatnaam 4] . Tijdens het stilstaan van de Opel Combo zijn de portieren dicht gebleven. De beelden geven geen zicht op de achterkant van de Opel Combo zodat niet kan worden gezien of de achterdeur geopend wordt. Gedurende de tijd dat de Opel Combo in beeld was totdat om 07:48 uur een politieauto aan komt rijden, zijn geen personen of andere voertuigen op de camerabeelden te zien. [115]
Het hof heeft hiervoor al vastgesteld dat [verdachte] in deze periode de vaste gebruiker van de Opel Combo is en dat [medeverdachte] zich op deze dag voorafgaand aan de moord om 06:37 uur in de Opel Combo op de [straat slachtoffer] bevindt. Hieraan voegt het hof nog toe dat het hiervoor ook al heeft geconcludeerd dat [verdachte] en [medeverdachte] voorverkenningen hebben uitgevoerd dan wel [slachtoffer] hebben opgewacht en daartoe gebruik hebben gemaakt van de Opel Combo en de Volkswagen Transporter.
Op grond van het voorgaande concludeert het hof dat [medeverdachte] of [verdachte] de schutter is geweest en als passagier achterin de door de andere verdachte bestuurde Opel Combo is gestapt waarna deze is weggereden. Dit vindt ook bevestiging in de aangetroffen bloedsporen van het slachtoffer op de buiten- en binnenzijde van de rechter-achterdeur. [116] Het hof gaat ervan uit dat dat de schutter, [medeverdachte] of [verdachte] , die tijdens het schieten in de nabijheid van het slachtoffer heeft gestaan, bij het openen van de deur deze bloedsporen, die kennelijk op hem waren gekomen, heeft achtergelaten. Het hof wordt in dit oordeel nog gesterkt door de volgende bevindingen.
6.2.9
Gedrag verdachten en bevindingen na de moord
Opvallend acht het hof het gedrag dat de verdachten hebben vertoond na de moord.
Op camerabeelden gericht op het Bijlmerplein te Amsterdam Zuidoost valt te zien dat de verdachten enkele uren na de moord samen over het Bijlmerplein lopen. [117]
In WhatsApp berichten aan zijn vriendin [partner verdachte] heeft [verdachte] op 18 september 2019 om 15:33 uur gemeld dat hij ‘wacht op pap’ en om 15:38 uur
“pap komt pas om half acht zo”. [118] Het hof begrijpt dat met pap geld wordt bedoeld. Dat dit, zoals de verdachte ter zitting heeft verklaard, om pap – in de zin van poedermelk – voor zijn kind zou gaan, schuift het hof als ongeloofwaardig ter zijde. De verdachte heeft eerder al bij de politie bevestigd dat hiermee geld wordt bedoeld. [119] Dat het ging om een bedrag dat hij uit een wietoogst zou hebben gekregen zoals hij tijdens dat verhoor verklaarde, is niet aannemelijk geworden.
[verdachte] en zijn vriendin [partner verdachte] beschikken na de moord opeens over veel geld. Zo heeft [verdachte] op
19 september 2019 € 15.300,- contant betaald voor een auto die het garagebedrijf sinds 8 juli 2019 had achtergehouden in verband met een betalingsachterstand van [verdachte] en [partner verdachte] . [120]
Op 25 september 2019 heeft [partner verdachte] voor [verdachte] een ticket naar Suriname geboekt ad € 1.030,- en heeft dit de volgende dag contant betaald. [121] Op 27 september 2019 is [verdachte] op Schiphol aangehouden en had hij een geldbedrag van € 1.965,- bij zich. [122] Op 29 september 2019 heeft de zoon van [verdachte] in een telefoongesprek over [verdachte] gezegd dat hij heel veel geld had en aan meerdere mensen geld heeft gegeven. [123] Ook een vriendin van [verdachte] heeft gezegd dat ze op 18 september 2019 geld van [verdachte] had gekregen. [124]
Gelet op het (lage) inkomen van [verdachte] en [partner verdachte] en gelet op het feit dat [partner verdachte] in de schuldsanering zit gaat het hier om opvallende bedragen waarover zij opeens vanaf 18 september 2019 beschikken.
Ook [medeverdachte] heeft na de moord opeens de beschikking over geld. In de woning van [partner medeverdachte] , waar ook [medeverdachte] verbleef, is een aankoopbon van een juwelier aangetroffen. Volgens die bon zijn op 20 september 2019 drie sieraden voor in totaal € 3.100,- gekocht. [125] De juwelier herkende [medeverdachte] van een foto en verklaarde dat hij meerdere keren in de winkel is geweest. Op 24 september 2019 vonden twee contante stortingen op de rekening van [medeverdachte] plaats waarbij, vergeleken met de stortingen die anders plaatsvinden, in ieder geval één bedrag (€ 2.250,-) opvalt voor wat betreft de hoogte ervan. [126]
Op 23 en 24 september 2019 wordt in zes overschrijvingen in totaal € 1.159,- overgemaakt naar het Centraal Justitieel Incasso Bureau.
OVC- gesprek
De politie heeft met behulp van opnameapparatuur in januari 2020 de in de Citroën van [medeverdachte] gevoerde gesprekken heimelijk opgenomen, zogenoemde OVC-gesprekken (Opname Vertrouwelijke Communicatie). Daarbij is het hof van oordeel dat het navolgende OVC-gesprek van 15 januari 2020 tussen – de partner van [medeverdachte] – [partner medeverdachte] en haar neef [getuige 12] voor het bewijs relevant is.
In dat gesprek zegt [partner medeverdachte]
“wist ik maar minder”en
“kon ik alles maar uit mijn hoofd wissen”. Even later gaat het gesprek als volgt verder: [127]
“M ( [getuige 12] ): en en en die torrie waren ze met zijn tweeën ook
K ( [voornaam partner medeverdachte] ): hmm hmm (bevestigend) dat was het..
M: maar hoe
K: zijn beste mattie je weet toch
M: hoe hebben ze hem dan gevonden
K: omdat ie kanker dom is (lacht). Ik zeg je eerlijk. Ola hey ... dus (fluisteren) ntv poppetje toch ... en die is gestolen. gewoon die kenteken toch ... ja .. die ga je overal mee rondrijden. Voordat je ...
Een maandje ervoor je rijdt naar je matties je rijdt naar een Fissa (fon) dit dat je weet toch zo .. vervolgens ... na die ding
M: .. ntv die plek waar die advocaat was ...
K: Ja, na die ding ... Broertje ntv (cleanen???) ja ... hoeft niet ik ga het doen dit dat ik ga het doen. Week later, nog steeds niet gedaan. Vervolgens de dag dat je het wilt gaan doen, komen .... ntv .... daarna het wordt heet toch ... ik dacht nah nah ... ditdat. .. ntv.je gaat naar Su naar schiphol..op schiphol wordt je aangehouden ... ben je toch een mongool.”
Het hof leidt uit dit laatste onderdeel af, dat wordt gesproken over [verdachte] en het niet schoonmaken van de Opel Combo. Immers vindt dit bevestiging in de bevindingen van de politie dat op de dag dat [verdachte] op zoek was naar schoonmaakmiddelen [128] en de politie vervolgens tot inbeslagname [129] van de Opel Combo is overgegaan, zijn vriendin [partner verdachte] voor hem een ticket naar Suriname heeft geboekt [130] . Op 27 september 2019 is [verdachte] op Schiphol aangehouden. [131]
In het OVC-gesprek wordt even later door [getuige 12] gevraagd
“Zijn jullie niet uitbetaald”waarop [partner medeverdachte] antwoordt
“ja natuurlijk wel”. [132]
Het hof concludeert dat in dit OVC-gesprek wordt gesproken over de moord op [slachtoffer] , over de gebruikte Opel Combo en over [verdachte] . Dit gesprek duidt voorts op betrokkenheid van [medeverdachte] bij die moord. Er wordt immers door de partner van [medeverdachte] gezegd dat ze met z’n tweeën waren, zijn beste mattie, verder wordt er over
“die advocaat”gesproken, over het niet schoonmaken van de Opel Combo, dat iemand naar Schiphol gaat en daar wordt aangehouden en over dat er over uitbetaling wordt gesproken.
6.2.10
Signalementen beide verdachten
De verdediging heeft aangevoerd dat de signalementen van de schutter die de getuigen hebben gegeven de verdachten uitsluiten. Het hof hecht eraan op te merken dat bij het geven van signalementen een subjectieve inkleuring door getuigen met zich kan brengen dat er verschillen in de beschrijvingen ontstaan. Daar komt bij dat de getuigen verklaren over een heftige gebeurtenis hetgeen de waarneming kan beïnvloeden.
Het hof stelt voorop dat het geen van de door de getuigen gegeven signalementen bezigt voor het bewijs, maar dat het tot een bewezenverklaring komt op basis van de hiervoor besproken feiten en omstandigheden zoals deze uit het dossier blijken. Dat door ooggetuigen gegeven signalementen verschillend zijn en deels niet passen bij de verdachten doet niet af aan voormelde feiten en omstandigheden, mede gelet op de hiervoor gemaakte opmerking over de situatie waarin de getuigen hun waarnemingen hebben gedaan. Wat betreft het ‘opvallende loopje’ en het ‘tengere postuur’ dat door getuigen wordt genoemd en waarvan door de verdediging is bepleit dat dit bij [medeverdachte] noch bij [verdachte] past, merkt het hof nog het volgende op. Inderdaad is uit het dossier niets gebleken over een afwijkende loop van [verdachte] , maar bij [medeverdachte] is dit wel het geval.
Op verzoek van de verdediging heeft [medeverdachte] tijdens de zitting in hoger beroep door de gang van het gerechtsgebouw gerend, waarbij het hof heeft waargenomen dat zijn manier van lopen thans geen opvallendheden laat zien in de zin van beperkingen. Met deze waarneming is echter allerminst gezegd dat [medeverdachte] ten tijde van het strafbare feit, bijna drie en een half jaar geleden, geen afwijkend loopgedrag kan hebben vertoond. Het hof constateert ten aanzien van de bewegingscapaciteiten van [medeverdachte] dat hij in het verleden wel problemen met zijn benen heeft gekend. Zo heeft hij in 2012 een Wajong-uitkering gekregen mede in verband met gebleken standafwijkingen aan beide voeten. Ook zijn moeder heeft bevestigd dat hij moeilijk kan lopen en rennen (proces-verbaal van bevindingen van
7 juli 2020, dossierpagina’s 5 1695 – 5 1697; proces-verbaal van verhoor van [moeder medeverdachte] van
4 februari 2020, dossierpagina 3 0224). In een op 25 mei 2020 – tijdens zijn detentie – gevoerd telefoongesprek met [partner medeverdachte] heeft [medeverdachte] het over een operatie aan zijn been in 2005 die foutief is geweest. Hij zegt dat als hij zijn been op een bepaalde manier zet, deze naar de zijkant draait. Uit het gesprek blijkt dat hij er nog last van heeft, het veel pijn doet en hij zelfs bang is dat hij echt gehandicapt wordt (uitwerking tapgesprek met sessienummer 650, dossierpagina 5 1700). [133] Dan is het inmiddels ruim acht maanden ná de moord. Het hof overweegt verder dat het feit dat [verdachte] en [medeverdachte] thans een gespierd bovenlichaam hebben niet betekent dat zij dit ook ten tijde van de moord hadden. Bovendien droeg de schutter een trui, hetgeen het zicht op een gespierd bovenlichaam kan vertroebelen.
6.2.11
Alibi [verdachte]
heeft verklaard dat hij ten tijde van de moord in de woning van [getuige 1] op het Bijlmerplein verbleef. Hij was daar met een vriendin, [getuige 13] . Hij lag op 18 september 2019 tot ongeveer
09:30 of 10:30 uur te slapen en is daarvóór niet de deur uit geweest. Het hof overweegt dat getuige [getuige 13] noch getuige [getuige 1] hebben kunnen bevestigen dat [verdachte] de woning die ochtend niet op een eerder moment heeft verlaten. Verder verhoudt de verklaring van [verdachte] zich niet met de onderzoeksbevindingen in het dossier, waarbij het hof onder meer wijst op het bericht dat [verdachte] op
17 september 2019 om 23:37 uur aan [partner verdachte] stuurt, inhoudende dat hij als zij belt weg zal zijn. Het hof schuift deze verklaring dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
6.2.12
Eindconclusie
Op grond van bovenstaande en onderzoeksbevindingen en overwegingen, in onderlinge samenhang bezien, komt het hof tot de volgende eindconclusie. Voorafgaand aan de moord op [slachtoffer] zijn [verdachte] en [medeverdachte] op meerdere dagen met een Volkswagen Transporter en met een Opel Combo die [verdachte] in gebruik had naar het woonadres van [slachtoffer] gereden. Eerst was dit in het kader van ‘voorverkenningen’, vervolgens was dit in verband met het opzoeken en opwachten van [slachtoffer] . [medeverdachte] is hiervoor telkens vanuit Rotterdam naar Amsterdam Zuidoost, waar [verdachte] ook verbleef, op en neer gereisd. In verband met de voorbereiding en de uitvoering van de moord zijn twee telefoonnummers in gebruik genomen door [medeverdachte] en [verdachte] waarmee zij veelvuldig contact met elkaar hebben gehad. Toen bij het opwachten van [slachtoffer] op 10 en 11 september 2019 [slachtoffer] niet door [verdachte] en [medeverdachte] werd waargenomen, heeft [medeverdachte] telefonisch contact met [slachtoffer] gezocht, zich vermoedelijk voorgedaan als (nieuwe) cliënt en van [slachtoffer] vernomen dat hij zich niet in Nederland bevond alsmede dat hij op 15 september 2019 zou terugkeren. Vervolgens hebben [verdachte] en [medeverdachte] hun activiteiten gestaakt, waarna zij op 16 september 2019 weer, met eerst de Volkswagen Transporter en vervolgens de Opel Combo, [slachtoffer] bij de [straat slachtoffer] zijn gaan opwachten. Nadat [slachtoffer] op 16 en 17 september 2019 op de fiets passeerde hebben zij op 18 september 2019 toegeslagen, toen [slachtoffer] in zijn auto stapte. Een van de verdachten is uit de Opel Combo gestapt, heeft [slachtoffer] doodgeschoten en is vervolgens via de achterdeur in de door de andere verdachte bestuurde en in beweging gekomen Opel Combo gestapt, waarna beiden zijn weggereden. [verdachte] en [medeverdachte] zijn na de moord uitbetaald.
Voorbedachte raad
Uit het voorgaande volgt dat sprake is geweest van een grondige en langdurige voorbereiding. Het hof neemt op grond hiervan als vaststaand aan dat de verdachten niet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Zij hebben voorafgaand aan hun handelen voldoende gelegenheid gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Van contra-indicaties die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan is niet gebleken, sterker nog: de hierboven weergegeven gang van zaken geeft blijk van vasthoudendheid van de verdachten bij het plan om [slachtoffer] om het leven te brengen. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachten met voorbedachte raad hebben gehandeld en acht moord bewezen.
Medeplegen
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Gelet op alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden komt het hof tot de conclusie dat de verdachten nauw en bewust hebben samengewerkt bij de voorbereiding en de uitvoering van de moord. De daadwerkelijke vaststelling wie van hen de schutter is geweest kan daarbij in het midden worden gelaten. Het medeplegen van moord kan worden bewezen.

7.Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 september 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, immers hebben[/zijn] verdachte en/of zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- met een gestolen voertuig (merk Opel, type Combo) naar de woning van voornoemde [slachtoffer] gereden en
- de woning van voornoemde [slachtoffer] geobserveerd en
- voornoemde [slachtoffer] opgewacht en
- met een vuurwapen naar voornoemde [slachtoffer] gelopen en
- met dat vuurwapen schoten afgevuurd op voornoemde [slachtoffer] en
- met voornoemd voertuig gevlucht van de plaats delict
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

8.Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van moord.

9.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde uitsluit.

10.Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde medeplegen van de moord op [slachtoffer] en het medeplegen van de opzetheling van de Volkswagen Transporter veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 jaren, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor voornoemde feiten zal worden veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
De verdediging heeft verzocht een beduidend lagere gevangenisstraf op te leggen dan door het Openbaar Ministerie geëist. Daarbij heeft de verdediging er onder meer op gewezen dat uit strafopleggingen in vergelijkbare zaken blijkt dat deze gevorderde straf te hoog is.
Van de ten laste gelegde heling van de Volkswagen Transporter wordt de verdachte vrijgesproken. Dit feit valt echter in het niet bij de bewezen verklaarde moord zodat deze vrijspraak verder niet van invloed is op de uiteindelijke strafoplegging.
Het hof heeft in hoger beroep de voor de moord op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Op 18 september 2019 is [slachtoffer] vermoord. [slachtoffer] was 44 jaar, getrouwd en een vader van jonge kinderen. Daarnaast was [slachtoffer] advocaat en stond hij de ‘kroongetuige’ in het Marengo-proces bij.
Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich samen met zijn medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan het plegen van de moord op [slachtoffer] .
De moord op [slachtoffer] is grondig – professioneel – voorbereid. Zo is wekenlang de omgeving van de woning van [slachtoffer] verkend. De verdachte en zijn medeverdachte hebben na de verkenningen [slachtoffer] op meerdere dagen staan opwachten. Er werd daarbij gebruik gemaakt van gestolen auto’s voorzien van valse kentekenplaten. Ook werd gebruik gemaakt van apart voor de voorbereidingen van de moord in gebruik genomen telefoonnummers.
[slachtoffer] is op de ochtend van 18 september 2019 op straat, in de nabijheid van zijn woning, door de verdachte of de medeverdachte op korte afstand beschoten en is door meerdere kogels geraakt. Een doorschot door het hoofd is hem daarbij fataal geworden. De verdachte en de medeverdachte zijn daarna gevlucht met de auto waarin zij het slachtoffer hadden staan opwachten.
Het is duidelijk dat de gepleegde moord op [slachtoffer] een huurmoord betreft waarvoor de verdachte ook is uitbetaald. De drijfveer voor deze moord was geld.
Met dit handelen heeft de verdachte het slachtoffer het meest fundamentele recht, het recht op leven, opzettelijk ontnomen. Zijn echtgenote, kinderen, ouders, en andere nabestaanden zullen de gevolgen van dit onherroepelijke verlies altijd moeten dragen. De echtgenote van [slachtoffer] is bovendien geconfronteerd geweest met het levenloze lichaam van haar man op straat. Dit kan niet anders dan een onvoorstelbaar schokkende confrontatie zijn geweest.
De moord is bovendien gepleegd in een woonwijk, op een doordeweekse dag en op een tijdstip waarop mensen zich voorbereiden om naar het werk te gaan en kinderen naar school gaan. Ook voor de omwonenden in de straat, die hiervan op enigerlei wijze kennis hebben gekregen, moet dit een buitengewoon beangstigende en schokkende ervaring zijn geweest.
De moord op [slachtoffer] heeft, naast een ongekend verdriet voor zijn naasten, ook veel gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving veroorzaakt. Dit laatste is – naast de professionele criminele koelbloedigheid die spreekt uit de wijze van uitvoering van de moord – ook veroorzaakt door het feit dat [slachtoffer] als advocaat de ‘kroongetuige’ in het Marengo-proces bijstond, en door het feit dat [slachtoffer] is vermoord nadat eerder in 2018 de broer van de ‘kroongetuige’ was vermoord.
Hoewel de gedachte aan een mogelijk verband tussen deze feiten zich opdringt, is het hof uit dit dossier over zo’n verband niet gebleken.
De medeverdachte heeft telefonisch contact gehad met [slachtoffer] en er kan worden vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte wisten dat [slachtoffer] advocaat was. Evenwel is geenszins vastgesteld dat bij de verdachte en zijn medeverdachte bekend was dat [slachtoffer] een rol speelde in het Marengo-proces en/of dat zij beoogden dit strafproces te beïnvloeden. Ten aanzien van de verdachte en de medeverdachte is van een ander motief dan geldelijk gewin niet gebleken.
Zoals overwogen wisten de verdachte en de medeverdachte wel dat [slachtoffer] advocaat was. Het moet voor hen duidelijk zijn geweest dat een moord op een advocaat een grote maatschappelijke schok teweeg zou brengen.
Dat niet vaststaat dat de verdachte wist dat [slachtoffer] de ‘kroongetuige’ bijstond, doet niet af aan het feit dat door zijn handelen daadwerkelijk de daaraan gelieerde versterkte onrust in de samenleving is veroorzaakt. De in de samenleving ontstane ontzetting omdat deze advocaat om het leven is gebracht weegt daarom ook voor het hof strafverzwarend.
De verdachte heeft op geen enkel moment blijk gegeven van het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn daad tegenover de nabestaanden.
Uit het strafblad van de verdachte van 16 januari 2023 blijkt dat hij eerder in Nederland is veroordeeld voor strafbare feiten. Zo is hij vaker veroordeeld voor geweldsdelicten en verboden wapenbezit. In 2013 heeft hij een gevangenisstraf van zeven jaar opgelegd gekregen. Hij liep hiervoor in het kader van zijn VI nog in een proeftijd tot juli 2020 en stond onder toezicht van de reclassering.
Er zijn geen persoonlijke omstandigheden van de verdachte bekend waarmee het hof in zijn voordeel rekening zou dienen te houden bij de strafoplegging. De media-aandacht rondom deze zaak en het door de verdediging genoemde zware PI-regime kunnen daarbij niet als strafverminderend gelden. Ten aanzien van genomen maatregelen tijdens detentie bestaat voor gedetineerden een aparte beklag- en beroepsmogelijkheid.
Met het Openbaar Ministerie is het hof van oordeel dat de strafoplegging, naast vergelding voor deze afschuwelijke daad, als doel moet hebben dat er een afschrikkende werking van uitgaat om anderen ervan te weerhouden over te gaan tot het plegen van dit soort feiten. De afschrikwekkende werking die van de straf moet uitgaan rechtvaardigt naar het oordeel van het hof echter niet de oplegging van een levenslange gevangenisstraf aan de verdachte, zoals door het Openbaar Ministerie geëist. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat een afschrikwekkende werking eveneens kan worden nagestreefd met een zeer langdurige tijdelijke gevangenisstraf.
Wat betreft de op te leggen tijdelijke gevangenisstraf geldt het volgende. De verdachte heeft zich aan een uitzonderlijk zwaar misdrijf schuldig gemaakt en heeft zodanig grensoverschrijdend gehandeld dat daarmee de maximale duur van een tijdelijke gevangenisstraf, zijnde 30 jaar, in beeld komt. Daarbij neemt het hof ook in aanmerking dat de uitvoering van de moord wordt gekenmerkt door een grote mate van koelbloedige angstaanjagende professionaliteit, die niet anders kan worden geduid dan als volstrekt gewetenloos. De samenleving dient te worden beschermd tegen de verdachte.
Het hof acht alles afwegende een gevangenisstraf voor de maximale tijdelijke duur van 30 jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Dit uit oogpunt van vergelding en in het belang van generale en speciale preventie.
Redelijke termijn
De redelijke termijn is in eerste aanleg overschreden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak binnen zestien maanden. De inverzekeringstelling van de verdachte heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2019, terwijl de rechtbank eindvonnis heeft gewezen op 11 oktober 2021. Er is in eerste aanleg dus sprake van een overschrijding met ruim 8 maanden.
De verdachte heeft appel ingesteld op 13 oktober 2021, terwijl het hof arrest wijst op 23 februari 2023. Er is in hoger beroep dus sprake van een overschrijding met ruim 1,5 week.
Het hof constateert dat sprake is geweest van een bewerkelijk onderzoek in deze zaak, waarbij in eerste aanleg drie regiezittingen hebben plaatsgevonden waarna vervolgens een fors aantal getuigen werden gehoord waaronder een kroongetuige. Ook stond aanvankelijk gelijktijdig een derde verdachte terecht wiens zaak op enig moment werd afgesplitst.
Alles overziend is het hof dan ook van oordeel dat weliswaar sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn maar dat, gelet op de bewerkelijkheid van het onderzoek, de daardoor ontstane duur van de overschrijding in eerste aanleg en voorts de bijna verwaarloosbare duur van de overschrijding in hoger beroep, geen aanleiding is om daar in strafverminderende zin rekening mee te houden. Het hof laat het dan ook bij deze enkele constatering.
Wet straffen en beschermen
Bij het bepalen van de straf heeft het hof zich er rekenschap van gegeven dat, gelet op de inwerkingtreding van de Wet Straffen en Beschermen, het erop neerkomt dat [verdachte] een gevangenisstraf uit moet zitten van 28 jaar. Genoemde wet betreft een wijziging in de executie van straffen en bevat geen overgangsbepaling zodat de regeling onmiddellijke werking heeft, in die zin dat op arresten van na 1 juli 2021 het nieuwe regime van toepassing is.
Nu van bijzondere omstandigheden in dit geval niet is gebleken ziet het hof geen aanleiding om, zoals verzocht, in strafmatigende zin rekening te houden met de invoering van de nieuwe regeling voor de tenuitvoerlegging.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.

11.Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 20.000,- ter vergoeding van immateriële schade, te weten affectieschade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Met inachtneming van hetgeen de advocaat van de benadeelde partij heeft aangevoerd en het Besluit vergoeding affectieschade, stelt het hof de hoogte van de schade vast op een bedrag van € 17.500,-. De vordering wordt aldus voor dat bedrag toegewezen. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
Nu de verdachte het bewezen verklaarde als medepleger heeft begaan, is hij hoofdelijk aansprakelijk voor de vergoeding van voornoemde schade.
Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan, te weten 18 september 2019, tot aan de dag van voldoening.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

12.Beslag

Verbeurdverklaring
Het onder de verdachte inbeslaggenomen en aan hem toebehorende geldbedrag van € 1.965,00 (goednummer 5814208) zal worden verbeurdverklaard, nu uit het voorgaande naar voren is gekomen dat dit bedrag uit de baten van het bewezen verklaarde is verkregen.
Onttrekking aan het verkeer
De onder de verdachte inbeslaggenomen munitie (goednummers 5809139 en 5809164), die bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit is aangetroffen, zal worden onttrokken aan het verkeer. De munitie kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten en het ongecontroleerde bezit ervan is in strijd met de wet.
Teruggave aan de rechthebbende van de Opel Combo
Onder de verdachte is een Opel Combo (goednummer 5812676) in beslag genomen. Nu de Opel Combo is gestolen en niet aan de verdachte toebehoort, zal deze worden teruggegeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Teruggave aan de rechthebbende
Op de beslaglijst van de verdachte staan inbeslaggenomen knalpatronen (goednummer 5815269) vermeld. Dit voorwerp is bij gelegenheid van het onderzoek in de woning van [getuige 1] (een verblijfplaats van de verdachte) aangetroffen en in beslag genomen. Bij die stand van zaken, en mede gelet op de mededeling van de advocaat-generaal ter terechtzitting, kan niet worden gezegd dat het voorwerp
bijde verdachte in beslag is genomen. Het hof zal daarom beslissen tot teruggave aan de rechthebbende.

13.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van de opzetheling dan wel schuldheling van de Opel Combo.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van de opzetheling dan wel schuldheling van de Volkswagen Transporter heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
7. Geld, 1.965 euro, goednummer 5814208.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
4. 3 STK Munitie, huls, goednummer 5809139;
5. 1 STK Munitie, huls, goednummer 5809164.
Gelast de
teruggave aan de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. 1 STK Bestelauto [origineel kenteken 2] , Opel Combo van 2017, wit, goednummer 5812676;
6. 1 DVS Munitie, knalpatronen, goednummer 5815269.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij] , ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 122 (honderdtweeëntwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 18 september 2019.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. M.J.A. Plaisier en mr. C. Fetter, in tegenwoordigheid van mr. C. Roseboom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 februari 2023.
Bijlage – bewijsmiddelen
[…]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van 25 juni 2019, dossierpagina’s 2 0013 – 2 0016 (niet ondertekend).
2.Proces-verbaal van bevindingen van 21 november 2019, dossierpagina 5 0308.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2019, dossierpagina’s 5 0299 – 5 0307.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina’s 5 1548.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2019, dossierpagina 5 0299.
6.Proces-verbaal van aangifte van 12 juni 2019, dossierpagina’s 2 0001 – 2 0004.
7.Proces-verbaal van aangifte van 5 september 2019, dossierpagina’s 2 0017 – 2 0021 (niet ondertekend).
8.Proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2020, dossierpagina’s 5 1321 – 5 1323.
9.NFI-rapport, 2019.09.19.005 (aanvraag 013) van 4 augustus 2020, dossierpagina’s 6 0787 – 6 0793.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 10 februari 2020, dossierpagina’s 5 0959 – 5 0961.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2020, dossierpagina’s 5 1962 – 5 1970. NFI-rapport, 2019.09.19.005 (aanvraag 051) van 10 juni 2020, dossierpagina’s 6 0814 – 6 0830.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina’s 5 1550 – 5 1553.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2020, dossierpagina’s 5 1962 – 5 1970.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2020, dossierpagina 5 1321 - 1322.
15.NFI-rapport, 2019.09.19.005 (aanvraag 063) van 9 november 2020, dossierpagina’s 6 0838 – 6 0847.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2020, dossierpagina 5 1966.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2020, dossierpagina 5 1968.
18.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina 5 1568.
19.Proces-verbaal van aangifte van 5 september 2019, dossierpagina’s 2 0017 – 2 0021 (niet ondertekend).
20.Proces-verbaal dactyloscopisch vooronderzoek van 28 oktober 2019, dossierpagina’s 6 0100 – 6 0101.
21.Proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel (Volkswagen [origineel kenteken 1] ) van 25 september 2019, dossierpagina’s 6 0104 – 6 0106.
22.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina’s 5 1568 – 5 1569.
23.Proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2021 “Pvb nader onderzoek camerabeelden [straat slachtoffer] Amsterdam. VW Transporter waargenomen op 10 en 11 september 2019”, documentcode 15044770, los gevoegd in het dossier.
24.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina’s 5 1569 – 5 1571.
25.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina 5 1572.
26.Proces-verbaal van netwerkmeting mobiele netwerken van 20 januari 2020 (datum meting 16 januari 2020), met bijlage, dossierpagina’s 7 0199 – 7 0203.
27.Proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2021 “Pvb nader onderzoek camerabeelden [straat slachtoffer] Amsterdam. VW Transporter waargenomen op 10 en 11 september 2019”, documentcode 15044770, los gevoegd in het dossier.
28.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina’s 5 1572 – 5 1573.
29.Proces-verbaal van bevindingen van 30 december 2019, dossierpagina’s 5 0689 – 5 0696.
30.Proces-verbaal van bevindingen van 28 mei 2020, dossierpagina 5 1464.
31.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina’s 5 1578 – 5 1579.
32.Proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2020, dossierpagina’s 5 0697 – 5 0699.
33.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2019, dossierpagina 5 0318.
34.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2019, dossierpagina 5 0319.
35.Proces-verbaal van bevindingen van 9 januari 2020, dossierpagina’s 5 0700 – 5 0702.
36.Proces-verbaal van bevindingen van 9 januari 2020, dossierpagina’s 5 0702 – 5 0703.
37.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina 5 1583.
38.Proces-verbaal van bevindingen van 9 januari 2020, dossierpagina’s 5 0704 – 5 0705.
39.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina 5 1586.
40.Proces-verbaal van aangifte van 12 juni 2019, dossierpagina’s 2 0001 – 2 0004.
41.Proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2019, dossierpagina 5 0034.
42.Proces-verbaal van aanvraag vordering verstrekking historische gegevens van 23 september 2019, BOB dossier algemeen deel 2, dossierpagina’s 0133 – 0134.
43.Proces-verbaal van bevindingen van 23 september 2019, dossierpagina 5 0042.
44.Proces-verbaal van observatie, dinsdag 24 september 2019, dossierpagina’s 10 0005 – 10 0012.
45.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens van 2 oktober 2019, met bijlagen, dossierpagina’s 5 0152 –
46.Proces-verbaal van bevindingen van 10 oktober 2019, dossierpagina’s 5 0195 – 5 0214.
47.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] door de rechter-commissaris van 16 juni 2021, pagina’s 2 en 3.
48.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] door de rechter-commissaris van 23 maart 2021, pagina’s 2 en 3.
49.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] door de raadsheer-commissaris van 18 november 2022, pagina 5.
50.Proces-verbaal van bevindingen van 1 mei 2020, dossierpagina’s, 5 1239 – 5 1240.
51.Proces-verbaal van bevindingen van 22 juni 2020, dossierpagina’s 5 1628 – 5 1629.
52.Proces-verbaal van bevindingen van 28 mei 2020, dossierpagina’s 5 1337 – 5 1338.
53.Proces-verbaal van bevindingen van 23 april 2020, dossierpagina 5 1175. Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 16 juni 2021 door de rechter-commissaris, pagina 2. Proces-verbaal van bevindingen van 2 oktober 2019, dossierpagina 9 0001.
54.Proces-verbaal van netwerkmeting mobiele netwerken van 11 oktober 2019 (datum meting 10 oktober 2019), met bijlage, dossierpagina’s 7 0087 – 7 0091.
55.Proces-verbaal van bevindingen van 22 oktober 2019, dossierpagina 5 0264.
56.Proces-verbaal van netwerkmeting mobiele netwerken van 19 september 2019
57.Proces-verbaal van bevindingen van 22 oktober 2019, dossierpagina 5 0495.
58.Proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2019, dossierpagina 5 0269.
59.Proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2019, dossierpagina 5 0270.
60.Proces-verbaal van bevindingen van 8 oktober 2019, dossierpagina’s 5 0237 – 5 0238.
61.Proces-verbaal van bevindingen van 17 oktober 2019, dossierpagina’s 5 0236 – 5 0236.
62.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] van 26 december 2019, dossierpagina 4 0369.
63.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] van 25 november 2019, dossierpagina 4 0266.
64.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] van 9 juni 2020, persoonsdossier [verdachte] , pagina 2274.
65.Proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2020, dossierpagina 3 0545.
66.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 7] van 20 februari 2020, dossierpagina 4 0608.
67.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van het hof op 26 januari 2023.
68.Proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2019, dossierpagina’s 5 0270 – 5 0271.
69.Proces-verbaal van netwerkmeting mobiele netwerken van 9 oktober 2019 (datum meting 4 oktober 2019), met bijlage, dossierpagina’s 7 0075 – 7 0079.
70.Proces-verbaal van bevindingen van 12 augustus 2020, dossierpagina 7 0490.
71.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] van 26 december 2019, dossierpagina 4 0389.
72.Proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2019, dossierpagina 5 0276.
73.Proces-verbaal van bevindingen van 29 oktober 2019, dossierpagina 5 0242.
74.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] van 28 januari 2020, persoonsdossier [medeverdachte] ,
75.Proces-verbaal van netwerkmeting mobiele netwerken van 20 januari 2020 (datum meting 16 januari 2020), met bijlage, dossierpagina’s 7 0199 – 7 0203.
76.Proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2019, dossierpagina 5 0277.
77.Proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2019, dossierpagina’s 5 0136 – 5 0137.
78.Proces-verbaal van bevindingen van 9 oktober 2019, dossierpagina’s 5 0244 – 5 0245.
79.Proces-verbaal van bevindingen van 29 oktober 2019, dossierpagina 5 0242.
80.Proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2020, dossierpagina 5 0709.
81.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 8] van 4 februari 2020, dossierpagina 3 0197.
82.Proces-verbaal van bevindingen van 22 oktober 2019, dossierpagina 5 0265.
83.Proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2020, dossierpagina 5 0423. Proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2020, dossierpagina’s 5 0430 – 5 0431.
84.Proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2020, met bijlage, dossierpagina’s 5 0716 – 5 0718.
85.Proces-verbaal van bevindingen van 29 oktober 2019, dossierpagina 5 0242.
86.Proces-verbaal van bevindingen van 9 december 2019, dossierpagina’s 5 0277 – 5 0278.
87.Proces-verbaal van bevindingen van 28 mei 2020, dossierpagina’s 5 1360 – 5 1362.
88.Proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2020, dossierpagina’s 5 1369, 5 1370, 5 1373, 5 1376, 5 1380 en
89.Proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2020, dossierpagina 7 0414. Proces-verbaal van verhoor van
90.Proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2020, dossierpagina’s 5 1382 en 5 1384.
91.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, dossierpagina’s 5 1391, 5 1394, 5 1398, 5 1400 en 5 1410.
92.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, dossierpagina 5 1410.
93.Proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2020, dossierpagina 5 1124.
94.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, dossierpagina’s 5 1412, 5 1414 en 5 1415.
95.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, dossierpagina’s 5 1416, 5 1422 en 5 1423.
96.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina 5 1574.
97.Proces-verbaal van bevindingen van 21 januari 2019 [het hof begrijpt: 21 januari 2020], dossierpagina
98.Proces-verbaal van bevindingen van 30 december 2019, dossierpagina 5 0689.
99.Proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2020, dossierpagina’s 5 1424 en 5 1425.
100.Proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2020, dossierpagina’s 5 1566, 5 1576 en 5 1577. Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] van 2 juni 2020, met bijlage, dossierpagina 4 0774.
101.Proces-verbaal van bevindingen van 28 mei 2020, dossierpagina’s 5 1434 en 5 1454.
102.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2019, dossierpagina’s 5 0317 – 5 0319.
103.Proces-verbaal van bevindingen van 28 mei 2020, dossierpagina’s 5 1458 en 5 1460 – 5 1465.
104.Proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2020, dossierpagina’s 5 1478 – 5 1482.
105.Proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2020, dossierpagina’s 5 1496 – 5 1497.
106.Proces-verbaal van bevindingen van 9 juni 2020, dossierpagina’s 5 1499 – 5 1500.
107.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] , persoonsdossier [medeverdachte] , pagina’s 2045 en 2046:
108.NFI-rapport, 2019.09.19.005 (aanvraag 001) van 11 oktober 2019, dossierpagina’s 6 0078 en 6 0080.
109.Proces-verbaal van bevindingen van 18 september 2019, dossierpagina 5 0001.
110.Proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2019, dossierpagina’s 5 0094 – 5 0105.
111.Proces-verbaal van verhoor van getuige 86915 van 18 september 2019, dossierpagina’s 3 0006 – 3 0009.
112.Proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2019, dossierpagina 5 0093.
113.Proces verbaal van bevindingen van 27 september 2019, dossierpagina’s 5 0096 en 5 0101 – 5 0103.
114.Proces-verbaal van verhoor van getuige 86915, dossierpagina’s 3 0009 en 3 0013.
115.Proces-verbaal van bevindingen 27 september 2019, dossierpagina 5 0107.
116.De betreffende bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit arrest.
117.Proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2020, dossierpagina 5 0958.
118.Proces-verbaal van bevindingen van 19 maart 2020, dossierpagina’s 5 0465 – 5 0466.
119.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] van 23 december 2019, persoonsdossier [verdachte] , pagina 2180.
120.Proces-verbaal van verhoor van getuige 73652 van 20 januari 2020, dossierpagina’s 3 0228 – 3 0230. Proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2020, dossierpagina 5 0417.
121.Proces-verbaal van bevindingen van 20 november 2019, dossierpagina 5 0309.
122.Proces-verbaal van bevindingen van 7 juni 2020, dossierpagina’s 5 1106 – 5 1108.
123.Proces-verbaal van bevindingen van 7 juni 2020, dossierpagina 5 1108.
124.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 13] van 23 december 2019, dossierpagina 3 0046.
125.Proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2020, dossierpagina 8 0075.
126.Proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 2020, dossierpagina 8 0043.
127.Uitwerking OVC-gesprek met sessienummer 3391, dossierpagina 12 0503.
128.Proces-verbaal van observatie van 26 september 2019, dossierpagina 10 0008.
129.Proces-verbaal van bevindingen van 10 februari 2020, dossierpagina 5 0959. Kennisgeving van inbeslagneming van 19 november 2019, beslagdossier, pagina 424.
130.Proces-verbaal van bevindingen van 20 november 2019, dossierpagina’s 5 0309 – 5 0310.
131.Proces-verbaal van aanhouding van 27 september 2019, persoonsdossier [verdachte] , pagina 1001.
132.Uitwerking OVC-gesprek met sessienummer 3391, dossierpagina’s 12 0505 – 12 0506.
133.Uitwerking tapgesprek met sessienummer 650, dossierpagina 5 1700.