Dit arrest betreft het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Den Haag was veroordeeld voor opzetheling van een auto en het daarbij behorende sleutel. De rechtbank had op 17 november 2020 een gevangenisstraf van 107 dagen en een geldboete van € 500,00 opgelegd. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 5 april 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw gehoord. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, maar vernietigt de straf en legt een gevangenisstraf van 90 dagen op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling en heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Het hof heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten en overtredingen van de Wegenverkeerswet. De op te leggen straffen zijn gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de geldboete voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van één jaar. Het arrest is uitgesproken op 19 april 2023 door de meervoudige kamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam.