ECLI:NL:GHAMS:2023:3738

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23-000701-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de economische politierechter inzake voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, waaronder 8 stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en 96 stuks knalvuurwerk (TP2), op of omstreeks 15 december 2020 te Capelle aan den IJssel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging kwam. De verdachte had het vuurwerk opgeslagen in zijn slaapkamer, wat een gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen met zich meebracht. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die ten tijde van het feit 19 jaar oud was en sindsdien niet meer met justitie in aanraking is gekomen. De verdachte heeft spijt betuigd en zijn leven op orde gekregen. Het hof heeft uiteindelijk een taakstraf van 200 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis, en geen voorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000701-22
datum uitspraak: 19 april 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Rotterdam van
17 maart 2021 in de strafzaak onder parketnummer 83-046416-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 april 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 december 2020 te Cappelle aan den IJssel, al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
- 8 stuks, althans een hoeveelheid knalvuurwerk (Cobra 6) en/of
- 96 stuks, althans een hoeveelheid knalvuurwerk (TP2),
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewijsmiddelen

De onderstaande bewijsmiddelen leveren de redengevende feiten en omstandigheden op, waarop de beslissing van het hof steunt, dat het tenlastegelegde en bewezen geachte door de verdachte is begaan. Met deze opgave van de bewijsmiddelen wordt volstaan, nu de verdachte het hierna bewezenverklaarde heeft bekend.
De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 5 april 2023;
Een proces-verbaal van binnentreden in woning van 15 december 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (pagina 103);
Een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 19 december 2020 met nummer 2020408150 met bijbehorende bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (pagina’s 89 tot en met 102).

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 december 2020 te Capelle aan den IJssel opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten
- 8 stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en
- 96 stuks knalvuurwerk (TP2),
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De economische politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte een aanzienlijk lagere straf moet worden opgelegd dan in eerste aanleg is gebeurd, gelet op het navolgende. De verdachte was ten tijde van het plegen van het strafbare feit nog maar 19 jaar oud en woonde nog bij zijn ouders. Toepassing van het adolescentenstrafrecht was daarom op zijn plaats geweest, en daarbij moet ook aansluiting worden gezocht wat betreft de strafmaat. Het bewezenverklaarde werd verder niet lang voor de hier aan de orde zijnde pleegdatum nog met een veel lagere straf/strafeis bedreigd en degene die aan de verdachte had geleverd, heeft ook een veel lagere straf gekregen. De verdachte is een
first offenderen dit is ook nu nog het enige feit op zijn strafblad. Hij heeft zijn leven op de rit, werkt fulltime en begint in september aan een vervolgopleiding. Ten slotte is de redelijke termijn overschreden Aan de verdachte dient daarom een taakstraf te worden opgelegd van aanzienlijk minder lange duur dan door de politierechter is gedaan of nu door de advocaat-generaal is gevorderd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opslaan van zeer gevaarlijk vuurwerk, te weten cobra’s en nitraten, in zijn slaapkamer. Hij heeft hierbij niet nagedacht over de mogelijke gevolgen wanneer dit vuurwerk, dat aldus in een woning midden in een woonwijk werd bewaard, zou ontploffen. Het gaat om professioneel vuurwerk dat ernstig letsel en veel schade kan veroorzaken.
De (Europese) wetgever heeft het bezit van professioneel vuurwerk voor particulieren verboden met de strekking mens en milieu te beschermen tegen de mogelijke schade die het kan veroorzaken. De verdachte heeft dat verbod volledig genegeerd. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij die bescherming heeft veronachtzaamd en de mensen om zich heen in gevaar heeft gebracht. De verdachte heeft daarmee onverantwoorde risico’s genomen ten aanzien van de algemene veiligheid van personen en goederen. Dit alles telt in zijn nadeel.
Bij het bepalen van de straf heeft het hof verder acht geslagen op de straffen die zijn opgelegd in soortgelijke zaken. Naar het oordeel van het hof is in het onderhavige geval in beginsel een forse taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf een passende sanctie.
Het hof heeft ten slotte ook acht geslagen op omstandigheden die in het voordeel van de verdachte spreken, zoals die ook door zijn raadsvrouw naar voren zijn gebracht. Uit het uittreksel Justitiële documentatie van de verdachte blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter is veroordeeld en ook sinds dit feit niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen. Ook neemt het hof in aanmerking dat de verdachte ten tijde van het bewezen geachte feit slechts 19 jaar oud was en nu zijn leven op orde lijkt te hebben, alsmede dat hij heeft laten blijken verantwoordelijkheid voor zijn handelen te nemen en de ernst daarvan in te zien en spijt heeft betuigd.
Het hof constateert ten slotte dat in hoger beroep de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden met enkele weken is overschreden. Gelet op de geringe overschrijding zal het hof volstaan met de enkele vaststelling daarvan.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Voor het daarnaast nog opleggen van een al dan niet voorwaardelijke gevangenisstraf ziet het hof geen aanleiding.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen
9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en
1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdend te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. J.L. Bruinsma en
mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 april 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]