Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- [C-straat 1] , bouwjaar 1997, woning 78 m2, dakterras 15 m2, overdracht op
- [A-straat 2] , bouwjaar 1993, woning 48 m2, overdracht op 27 september 2018
- [A-straat 3] , bouwjaar 1993, woning 48 m2, overdracht op 21 september 2018
in € per m2
3.3. Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
voetnoot 2: Zie de wetsgeschiedenis van artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ.] De heffingsambtenaar moet aannemelijk maken dat zij de waarde niet te hoog heeft vastgesteld.
voetnoot 3: Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Hoge Raad van 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8945.] geldt dat in het belastingrecht bij het gelijkheidsbeginsel de meerderheidsregel geldt. Voor toepassing van de meerderheidsregel moet de vergelijking worden beperkt tot woningen die identiek zijn, in die zin dat de onderlinge verschillen naar het oordeel van de feitenrechter verwaarloosbaar zijn. Dit brengt mee dat degene die een beroep doet op de meerderheidsregel minstens twee identieke objecten moet aanbrengen die lager gewaardeerd zijn dan de woning. Dit houdt in dat het gelijkheidsbeginsel niet meebrengt dat een incidentele (te) lage waardering van een andere (identieke) woning gevolgd zou moeten worden voor de waardevaststelling van een andere woning.
5.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Op de enveloppe waarin het hoger beroepschrift werd verzonden staat een leesbaar (Italiaans) poststempel van 4 oktober 2022. Dan wordt als bewijsrechtelijk uitgangspunt genomen dat terpostbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het desbetreffende poststuk door het postvervoerbedrijf is afgestempeld (Hoge Raad 28 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2138). Daarvan uitgaande is het hoger beroepschrift voor het einde van de termijn ter post bezorgd. Het hoger beroep is ontvankelijk.
De waarderingssystematiek van de Wet WOZ laat dus ook geen ruimte voor een waardebepaling op basis van indexering van een eerdere WOZ-waarde. Voor zover belanghebbende stelt dat de stijging van de WOZ-waarde in 2020 van de woning ten opzichte van de stijging van de WOZ-waarde van andere woningen te groot is, kan dit betoog dus niet slagen. Voor zover belanghebbende aanvoert dat de waarde van de woning voor het jaar 2020 verlaagd moet worden, omdat de WOZ-waarde van de woning voor het jaar 2019 verlaagd is, faalt deze klacht eveneens.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.