ECLI:NL:GHAMS:2023:3579

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
23-003279-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van medeplichtigheid aan ontploffing, bedreiging met brandstichting en vernieling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van medeplichtigheid aan het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen, bedreiging met brandstichting en het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van goederen. De feiten vonden plaats op 7 augustus 2021 te Uithoorn, waar een explosief, een zwaar vuurwerk genaamd Di Blasio Elio model Cobra 6, werd gebruikt. De verdachte had dit vuurwerk ter beschikking gesteld aan een medeverdachte, die het vervolgens in de nabijheid van de woning van het slachtoffer heeft ontstoken, wat leidde tot aanzienlijke schade aan de woning en de angst voor de bewoners. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk middelen heeft verschaft aan de medeverdachte, met het bewustzijn dat dit gevaar voor de goederen en de bewoners met zich meebracht. De verdachte werd vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar de medeplichtigheid aan de andere feiten werd bewezen verklaard. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, waarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan zwaar hebben meegewogen in de beslissing.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003279-21
datum uitspraak: 21 december 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische meervoudige kamer van het gerechtshof Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 november 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-245126-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1985,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
[medeverdachte01] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) anderen op of omstreeks 7 augustus 2021 te Uithoorn , in ieder geval in Nederland, (op of aan de woning gelegen aan de [adres02] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een explosief, in elk geval een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) in/tegen/nabij voornoemde woning ( [adres02] ) te plaatsen en/of te ontsteken en/of tot ontploffing te brengen, en daarvan gemeen gevaar voor de voornoemde woning ( [adres02] ) en/of de in die woning (en/of aangrenzende slaapkamer) aanwezige goederen en/of de bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden en/of de in die bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in voornoemde woning ( [adres02] ) (en/of aangrenzende slaapkamer) aanwezige personen en/of de in de bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden aanwezige personen en/of passerende voetgangers, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning ( [adres02] ) (en/of aangrenzende slaapkamer) aanwezige personen en/of de in de bovengelegen/naastgelegen/omringende woningen/panden aanwezige personen en/of passerende voetgangers, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was tot/bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 7 augustus 2021 te Uithoorn , in ieder geval in Nederland, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door, aan [medeverdachte01] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) anderen een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
2.
[medeverdachte01] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) anderen op of omstreeks 7 augustus 2021 te Uithoorn , in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door een explosief, in elk geval een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) in/tegen/nabij voornoemde woning ( [adres02] ) te plaatsen en/of te ontsteken en/of tot ontploffing te brengen
tot/bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 7 augustus 2021 te Uithoorn , in ieder geval in Nederland, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door, aan [medeverdachte01] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) anderen een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
3.
[medeverdachte01] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) anderen op of omstreeks 7 augustus 2021 te Uithoorn , in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ramen en/of kozijnen en/of gordijnen, in elk geval enig goed en/of goederen, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] en/of de verhuurder van de woning, in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
tot/bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 7 augustus 2021 te Uithoorn , in ieder geval in Nederland, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door, aan [medeverdachte01] en/of een of meer (tot op heden onbekend gebleven) anderen een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
4. primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 7 augustus 2021 te Uithoorn , in ieder geval in Nederland, een of meer wapens van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere explosief/explosieven (Di Blasio Elio model Cobra 6), zijnde een voorwerp/voorwerpen bestemd tot het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad;
4. subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 7 augustus 2021 te Uithoorn , in ieder geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, bestaande onder andere uit: een of meerdere Di Blasio Elio model Cobra 6, in elk geval één of meer stuks knalvuurwerk, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof, anders dan de rechtbank, niet tot een vrijspraak komt maar tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde als hierna is weergegeven.

Vrijspraak

Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen de verdachte onder feit 4 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bespreking verweren en bewijsoverweging

Het hof stelt vast dat op 7 augustus 2021 een ontploffing heeft plaatsgevonden aan de woning gelegen aan de [adres02] te Uithoorn . Deze ontploffing is veroorzaakt door een stuk zwaar vuurwerk, te weten een Di Blasio Elio model Cobra 6. Uit het dossier volgt dat door deze ontploffing verschillende onderdelen van de woning schade hebben opgelopen. De verdachte heeft de desbetreffende Cobra gegeven aan de medeverdachte [medeverdachte01] , die inmiddels onherroepelijk is veroordeeld voor de eendaadse samenloop van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en brandstichting en opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen en beschadigen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 tot en met 3 bewezen kunnen worden verklaard. Gezien de whatsappwisseling tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte01] en de verklaring van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep dat er een signaal moest worden afgegeven aan [slachtoffer01] , kan het niet anders zijn dan dat de verdachte wist dat de Cobra in de buurt van [slachtoffer01] zou worden afgestoken. Hiermee is de vereiste dubbele opzet op medeplichtigheid aan gemeen gevaar voor goederen (feit 1), bedreiging van [slachtoffer01] (feit 2) en de vernieling van de ramen, kozijnen en gordijnen (feit 3) bewezen. Ook feit 4 subsidiair kan worden bewezen verklaard. De nieuwe rapportages die in hoger beroep aan het dossier zijn toegevoegd, tonen aan dat er sprake is van professioneel vuurwerk.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 1, 2 en 3. Van vol opzet is naar haar mening in ieder geval geen sprake, aangezien de verdachte nooit anders heeft verklaard dan dat hij de ontstane gevolgen van de ontploffing absoluut niet heeft gewild.
Ten aanzien van de bedreiging (feit 2) kan ook niet worden bewezen dat de verdachte daarop voorwaardelijk opzet had. Voor zover de verdachte wist, zou er niet meer gebeuren dan het afsteken van een Cobra in de straat. Dat geeft een knal en is een kort schrikmoment voor de bewoners van de straat, maar even schrikken levert geen strafbare bedreiging op. Het geven van een Cobra met het idee dat deze op straat, ver weg van goederen en personen tot ontploffing wordt gebracht, is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm onvoldoende voor de conclusie dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans zou hebben aanvaard dat bij [slachtoffer01] de redelijke vrees zou ontstaan op het ten laste gelegde.
Met betrekking tot de feiten 1 en 3 is de verdediging van mening dat bij het afsteken van een Cobra op straat/de openbare weg geen kans op schade of letsel ontstaat, laat staan dat dit is aanvaard door de verdachte. Om veel schade aan te richten is het noodzakelijk dat de afgestoken Cobra zich op korte afstand van personen of goederen bevindt. De verdachte dacht dat de Cobra werd afgestoken op straat. In de desbetreffende straat betekent dit dat de Cobra op minimaal vijf meter afstand vanaf een woning zou worden afgestoken. De aanmerkelijke kans op schade of letsel is er dan niet. Indien de aanmerkelijke kans er in dat geval wel is, heeft de verdachte in ieder geval op geen enkel moment deze kans bewust aanvaard. De verdachte heeft meerdere keren aangegeven dat [medeverdachte01] heeft gezegd de Cobra op straat te zullen afsteken. Van deze ‘belofte’ mocht de verdachte uitgaan.
Het hof oordeelt als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat [medeverdachte01] (
het hof begrijpt: [medeverdachte01]) enkele dagen voor het tenlastegelegde aan hem vroeg of hij nog Cobra’s had. De verdachte antwoordde daarop dat hij er nog eentje over had van Oud en Nieuw van het jaar daarvoor. [medeverdachte01] heeft de verdachte vervolgens afgezet bij diens huis en daar de Cobra van de verdachte gekregen. [medeverdachte01] vertelde de verdachte dat hij een signaal wilde afgeven aan [slachtoffer01] . De verdachte ging ervan uit dat [medeverdachte01] de Cobra bij [slachtoffer01] in de straat ging afsteken.
Opzet
Naar het oordeel van het hof kon en moest de verdachte uit de woorden ‘een signaal afgeven aan [slachtoffer01] ’, begrijpen dat dit afsteken in de onmiddellijke nabijheid van [slachtoffer01] en/of diens woning zou gebeuren. Anders zou [slachtoffer01] immers niet weten dat het signaal voor hem bestemd was. Door vervolgens niet verder te vragen naar de precieze bedoeling van en voorgenomen uitvoering door [medeverdachte01] van dit ‘signaal afgeven’, maar, zoals de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, dit te doen op basis van een niet getoetste veronderstelling dat [medeverdachte01] de Cobra in de straat, met een zekere afstand tot de woning zou afsteken, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat dat in de nabijheid van [slachtoffer01] en/of diens woning zou gebeuren, met alle gevolgen van dien (zoals hiervan in deze zaak is gebleken). Door het onder die omstandigheden ter beschikking stellen van de Cobra aan [medeverdachte01] , is het dubbel opzet op de medeplichtigheid aan de onder 1. tot en met 3. ten laste gelegde hoofdfeiten gegeven. Dit wordt nog eens versterkt door het feit dat de verdachte vervolgens in een WhatsApp gesprek met [medeverdachte01] vraagt of de verdachte al bij [slachtoffer01] is geweest en later of de Cobra al is afgestoken, waarop [medeverdachte01] antwoordt dat hij dat nog gaat doen en dat “z’n zoontje” (
het hof begrijpt: van [slachtoffer01]) aanwezig was. Hieruit kon en moest de verdachte (wederom) afleiden dat de Cobra in ieder geval zo nabij de woning van [slachtoffer01] zou worden afgestoken, dat [medeverdachte01] het niet op zijn geweten wilde hebben dit te doen op een moment dat het zoontje van [slachtoffer01] thuis was. Toen was de Cobra al verstrekt, maar kennelijk was deze mededeling van de kant van [medeverdachte01] nog geen aanleiding om door te vragen naar de precieze bedoelingen van [medeverdachte01] , laat staan om de Cobra weer terug te vragen of op een andere manier afstand te nemen van de plannen van [medeverdachte01] of de uitvoering daarvan te voorkomen.
Feit 1
Het hof acht de medeplichtigheid aan het teweegbrengen van een ontploffing met gevaar voor goederen bewezen. De verdachte heeft [medeverdachte01] onder voornoemde omstandigheden de Cobra ter beschikking gesteld. Gelet op de schade aan het raamkozijn van de woning en het schadebeeld zoals waargenomen door de verbalisant, stelt het hof vast dat die Cobra door [medeverdachte01] tegen het kozijn van het slaapkamerraam van de woning van aangever geplaatst is en daar tot ontploffing is gebracht. Hierdoor is er gevaar voor goederen te duchten geweest, namelijk voor delen van de betreffende woning (het kozijn en het raam) en de spullen die zich achter dat raam in de woning bevonden. Dat dit gevaar reëel was, blijkt uit het feit dat kozijn, raam en gordijnen ook daadwerkelijk schade hebben opgelopen. Of er ook gevaar voor elders in de woning aanwezige goederen dan wel belendende woningen te duchten was, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld. Ditzelfde geldt voor de vraag of er door de ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te vrezen was. Uit de aangifte volgt immers dat er geen personen in de woning aanwezig waren en uit de getuigenverklaringen volgt niet dat de getuigen zodanig in de buurt van de ontploffing waren dat van dergelijk gevaar sprake is geweest. Het hof is van oordeel dat deze onderdelen van het ten laste gelegde niet kunnen worden bewezen.
Feit 2
Het hof acht daarnaast de medeplichtigheid aan de bedreiging van aangever met brandstichting bewezen. Uit de verklaring van de verdachte blijkt dat het de bedoeling was van [medeverdachte01] om een signaal af te geven. Aangever heeft verklaard te zijn geschrokken en in redelijkheid kon een ontploffing van deze omvang ook tot vrees leiden voor brandstichting.
Feit 3
Ook dit feit acht het hof bewezen. De ontploffing heeft schade veroorzaakt aan het raam, het kozijn en de gordijnen van de woning gelegen aan de [adres02] te Uithoorn . Dit volgt uit de bewijsmiddelen zoals hierna opgesomd.
Feit 4 subsidiair
Met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof tot slot van oordeel dat feit 4 subsidiair wettig en overtuigend kan worden bewezen. Uit de rapportages die zich in het dossier bevinden volgt immers dat het desbetreffende stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) dat de verdachte geruime tijd voorhanden heeft gehad, professioneel vuurwerk is, dat bestemd is voor particulier gebruik, in de zin van artikel 1.1.1 lid 1 van het Vuurwerkbesluit.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
[medeverdachte01] op 7 augustus 2021 te Uithoorn op of aan de woning gelegen aan de [adres02] opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) tegen voornoemde woning ( [adres02] ) te plaatsen en te ontsteken en tot ontploffing te brengen, en daarvan gemeen gevaar voor de voornoemde woning ( [adres02] ) en de in die woning aanwezige goederen te duchten was tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 1 juli 2021 tot en met 7 augustus 2021 in Nederland, opzettelijk middelen heeft verschaft door aan [medeverdachte01] een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
2.
[medeverdachte01] op 7 augustus 2021 te Uithoorn [slachtoffer01] heeft bedreigd met brandstichting, door een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) tegen de woning [adres02] te plaatsen en te ontsteken en tot ontploffing te brengen
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 1 juli 2021 tot en met 7 augustus 2021 in Nederland opzettelijk middelen heeft verschaft door aan [medeverdachte01] een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
3.
[medeverdachte01] op 7 augustus 2021 te Uithoorn opzettelijk en wederrechtelijk een raam en een kozijn en gordijnen die aan [slachtoffer01] en/of de verhuurder van de woning toebehoorden, heeft vernield en/of beschadigd
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 1 juli 2021 tot en met 7 augustus 2021 in Nederland opzettelijk middelen heeft verschaft door aan [medeverdachte01] een stuk zwaar vuurwerk (Di Blasio Elio model Cobra 6) ter beschikking te stellen en/of te leveren;
4. subsidiair
hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 7 augustus 2021 in Nederland, opzettelijk een hoeveelheid professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, bestaande uit: een Di Blasio Elio model Cobra 6 voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de hiernavolgende bewijsmiddelen zijn vervat, in combinatie met de hiervoor opgenomen bewijsoverweging.

Bewijsmiddelen

De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden leveren de redengevende feiten en omstandigheden op, waarop de beslissing van het hof steunt, dat de ten laste gelegde en bewezen geachte feiten door de verdachte zijn begaan.
Alle bewijsmiddelen worden ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 gebruikt. Het bewijs voor feit 4. subsidiair is gegrond op de bewijsmiddelen 1, 4, 5 en 6.
1. De
verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van dit hof van 7 december 2023, voor zover inhoudend – zakelijk weergegeven –:
Ik heb de Cobra een paar dagen voordat deze door [medeverdachte01] gebruikt is, aan hem gegeven. Ik had er toevallig nog eentje over van Oud en Nieuw van het jaar daarvoor. [medeverdachte01] en ik zaten samen in de auto. Op een gegeven moment vroeg hij of ik nog Cobra’s had. Ik zei dat ik er nog eentje had. Hij heeft later die dag mij thuis afgezet. Op dat moment heb ik de Cobra gegeven. Deze lag in de schuur.
[medeverdachte01] vertelde me dat er een signaal moest worden afgegeven aan [slachtoffer01] .
2. Een
proces-verbaal van aangiftemet nummer PL1300–2021161255-2 van 7 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant01] , hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam (doorgenummerde pagina’s 001 tot en met 003 van het proces-verbaal van politie).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als tegenover de verbalisant voornoemd op voormelde datum afgelegde verklaring van [slachtoffer01] :
Op zaterdag 7 augustus 2021 is er in mijn woning, gelegen aan de [adres02] te Uithoorn , een vuurwerkbom afgegaan. Ik zag dat mijn slaapkamerraam er geheel uitlag en het kozijn aan de onderzijde van het slaapkamerraam lag er geheel uit. Mijn slaapkamer ligt bezaaid met glas, mijn gordijnen zijn kapot en mijn bed ligt vol met glas.
3. Een
proces-verbaal van aangiftemet nummer PL1300–2021173774-8 van 13 september 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant01] , hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam (doorgenummerde pagina’s 084 -085 van het proces-verbaal Nazending).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als tegenover de verbalisant voornoemd op voormelde datum afgelegde verklaring van [naam01] , namens het slachtoffer [slachtoffer02] - Woningbouw:
Via een nieuwsbericht afkomstig uit de lokale media dat rond 7 augustus 2021 op internet was geplaatst, heeft [slachtoffer02] vernomen dat er een ontploffing had plaatsgevonden bij een van onze huurwoningen. Ik ben hiervan op de hoogte gebracht waarna ik zag dat het om de woning van meneer [slachtoffer01] ging.
Vanuit [slachtoffer02] hebben wij een opzichter naar de woning laten sturen. Het slaapkamerraam is eruit geblazen. Het gehele kozijn en de buitenkant van de vensterbank is losgeslagen.
4. Een
proces-verbaal van onderzoekmet nummer 2021161255 van 7 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant02] , inspecteur bij de politie Eenheid Amsterdam (doorgenummerde pagina’s 032 tot en met 038 van het proces-verbaal van politie).
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van de inspecteur voornoemd – zakelijk weergegeven –:
Op zaterdag 7 augustus 2021 kreeg ik de melding dat er een ontploffing had plaatsgevonden waarbij vermoedelijk een explosief of vuurwerk was gebruikt. Tijdens dit onderzoek zag ik dat er schade was ontstaan aan het raam van de woning gelegen aan de [adres02] te Uithoorn . De ruit was grotendeels vernield. Het houten raamkozijn was zwaar beschadigd. Tevens zag ik beroeting op het raamkozijn, kennelijk ten gevolge van het tot ontploffing komen van vuurwerk of explosief. Ik zag dat achter het raam de slaapkamer was gesitueerd. Ik zag dat er restanten van het houten kozijn en van het glas in de kamer en op het bed lagen. Verder zag ik voor de woning, op het trottoir, kartonnen restanten op de grond liggen die ik herkende als restanten van vuurwerk. Ik zag op de rijbaan ter hoogte van perceel [adres02] een blauw plastic voorwerp liggen. Deze restanten zijn door mij in beslag genomen voor nader onderzoek.
Ik herkende de restanten als restanten afkomstig van ontstoken vuurwerk van het merk Di Blasio Elio model Cobra 6. Ik herkende dit aan de kleur en gedeelte van de tekst en gedeelte van de afbeelding van een slang op het karton en de vorm en kleur van het plastic dopje. De tekst
stond in de Duitse taal.
Het is meer dan waarschijnlijk dat het vuurwerk op het raam is geplakt.
5. Een
proces-verbaal van herkenning vuurwerkrestenmet nummer 2021161255 van 2 november 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant03] , inspecteur, en [verbalisant04] , hoofdagent bij de dienst regionale recherche Team Milieu Eenheid Amsterdam en het Centraal Onderzoek Vuurwerk.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van de inspecteur dan wel hoofdagent voornoemd:
Naar aanleiding van een incident op 7 augustus 2021 op de [adres02] te Uithoorn werden aan ons foto’s ter beschikking gesteld van het incident om tot een herkenning van het gebruikte vuurwerk te komen. Wij herkenden deze resten (
het hof begrijpt: vuurwerk resten bij de woning en een blauwe dop bij de woning die de verbalisanten zien op de door hen in het proces-verbaal opgenomen afbeeldingen genaamd foto 1, respectievelijk foto 2) als zijnde resten van een super cobra 6. Deze super cobra 6 kennen wij als professioneel vuurwerk. De super cobra 6 is namelijk voorzien van de categorie F4 of kennen wij zonder categorie aanduiding. Wij herkenden de vuurwerkresten als zijnde van een Super Cobra 6, Duits, de made in Italy versie, voorzien van F4, welke op 30 oktober 2020 is onderzocht door het Nederlands Forensische Instituut; zaaknummer 2020.07.17.043.
6. Een
schriftelijk bescheid, te weten een verkort rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag ‘Explosievenonderzoek aan betwist vuurwerk’ d.d. 30 oktober 2020 met zaaknummer 2020.07.17.043 (aanvraag 001), voor zover inhoudende de onderzoeksbevindingen van rapporteur ing. [naam02] :
Onderzoeksmateriaal
Cobra 6 productie Italië op de cobra tekst in Duits blauwe dop nr. 24
Resultaten & Conclusie
Uiterlijke kenmerken
CE-markering: [nummer01]
Categorie aanduiding: F4
Naam artikel: 'Trade name: Cobra 6'; Fabrikant: 'Made in Italy';
Taal van de opdrukken op het etiket: de veiligheidsinformatie in het Duits en de kenmerken in het Engels;
Conclusie
1. Conform het Vuurwerkbesluit artikel 1.1.1 lid 1 betreft onderzoeksmateriaal professioneel vuurwerk.
2. De netto explosieve massa (NEM) is gemiddeld circa 43,1 gram.
3. Onderzoeksmateriaal heeft de eigenschappen om als 1.1G geclassificeerd te worden volgens de Defaulttabel.
7. Een
proces-verbaal van bevindingenmet nummer PL1300-2021161255-35 van 26 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant05] , hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van de hoofdagent voornoemd:
Ik deed onderzoek naar de gekopieerde data, afkomstig van de telefoon van [medeverdachte01] . Hierin heb ik de volgende relevante informatie gevonden:
Soort: WhatsApp conversatie
Datum/tijd: 05/08/2021 13:58 - 07/08/2021 08:53
Deelnemers: [medeverdachte01] ( [telefoonnummer01] ) - [naam03] ( [telefoonnummer02] )
Inhoud:
5 augustus 2021 te 13:58 uur [naam03] > [medeverdachte01] ( [medeverdachte01] ):
"Ben je al [slachtoffer01] geweest?"
5 augustus 2021 te 16:02 uur [medeverdachte01] > [naam03] :
"Ga m straks zoiezo gooien gap"
5 augustus 2021 te 17:21 uur [naam03] > [medeverdachte01] :
"je heb die cobra niet van mij he"
5 augustus 2021 te 17:22 uur [naam03] > [medeverdachte01] :
"En als je hem toch niet gebruikt geef je
hem maar terug"
5 augustus 2021 te 22:45 uur [naam03] > [medeverdachte01] :
"Cobra al afgestoken"
6 augustus 2021 te 18:23 uur [naam03] > [medeverdachte01] :
"?"
6 augustus 2021 te 18:23 uur [medeverdachte01] > [naam03] :
"Die ga ik nog doen gap"
6 augustus 2021 te 18:23 uur [medeverdachte01] > [naam03] :
"Zn zoontje was dr ouwe"
6 augustus 2021 te 18:24 uur [naam03] > [medeverdachte01] :
"Oke heb je hem niet gesproken verder"
6 augustus 2021 te 18:23 uur [medeverdachte01] > [naam03] :
"Neeegap"
8. Een
proces-verbaal van verhoor verdachte toetsing rechtmatigheid inverzekeringstelling en vordering tot bewaringmet rc-nummer [nummer02] van 27 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door rechter-commissaris mr. M.B. de Boer en griffier N. Kulk.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als tegenover rechter-commissaris voornoemd op voormelde datum afgelegde verklaring van medeverdachte [medeverdachte01] :
Ik heb die cobra inderdaad gegooid (
het hof begrijpt: op 7 augustus 2021 te Uithoorn op of aan de woning gelegen aan de [adres02]). U vraagt mij hoe ik aan die cobra kwam. Van een vage kennis, [naam03] , hij heet [verdachte01] . Ik zat te praten met [naam03] en had gezegd dat ik hem (
het hof begrijpt: [slachtoffer01]) eigenlijk wilde afschrikken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
medeplichtigheid aan het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
medeplichtigheid aan bedreiging met brandstichting
en
medeplichtigheid aan het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen.
Het onder 4 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1, 2, 3 en 4 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft het hof gevraagd rekening te houden met het feit dat de verdachte goed bevriend is en was met het slachtoffer en baalt van wat er is gebeurd en van de situatie waarin hij terecht is gekomen. Daarnaast bewaarde de verdachte de Cobra op een betrekkelijke veilige plek, namelijk in zijn schuur, en heeft hij sinds het incident geen vuurwerk meer gekocht. De raadsvrouw heeft het hof verzocht om een taakstraf voor de duur van 30 uur op te leggen, mede in het licht van een uitspraak van de rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2022:1901), waarbij een verdachte een taakstraf kreeg voor de duur van 100 uur voor het voorhanden hebben van drie stuks Cobra 6, één stuk Cobra 20 en daarnaast nog het voorhanden hebben van 78 stuks munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is medeplichtig aan de eendaadse samenloop van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, bedreiging met brandstichting en het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen. De verdachte heeft illegaal vuurwerk niet alleen voorhanden gehad, maar ook verstrekt aan een kennis die met het afsteken daarvan een derde schrik wilde aanjagen. De kennis heeft dat vuurwerk in het kozijn van een woning laten ontploffen, waarbij veel schade en schrik is veroorzaakt. De aangever heeft verklaard dat zijn slaapkamerraam er helemaal uit lag en dat zijn slaapkamer en bed waren bezaaid met glas. De verdachte heeft mede bijgedragen aan dit resultaat, hetgeen hem door het hof kwalijk wordt genomen. Dat het slachtoffer dan ook nog een vriend van de verdachte was, maakt zijn onverantwoordelijke gedrag nog eens kwalijker en eigenlijk onbegrijpelijk. Dit alles weegt in het nadeel van de verdachte.
In zijn voordeel weegt mee dat hij ter terechtzitting in hoger beroep er blijk van heeft gegeven inmiddels goed te begrijpen dat dit gedrag niet kan en dat het hem spijt dat het is gebeurd. Hij heeft het laten ontploffen van het vuurwerk daarbij een ‘hersenloze actie’ genoemd. Hij heeft zich ook gerealiseerd dat de gevolgen nog erger hadden kunnen zijn, als er bijvoorbeeld net iemand was voorbijgelopen op het moment van de ontploffing.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 november 2023 is de verdachte bovendien niet eerder voor vuurwerk gerelateerde delicten veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van 150 uur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 48, 55, 57, 157, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 9.2.1.2 van de Wet milieubeheer en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de economische meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.E. Dijkers, mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg en mr. J.L. Bruinsma, in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 december 2023.
De jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]