ECLI:NL:RBOVE:2022:1901

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
08.290985-21 en 08.132177-21 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van professioneel vuurwerk en munitie

Op 30 juni 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het bezit van professioneel vuurwerk en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur voor het bezit van zwaar professioneel vuurwerk, te weten drie stuks Cobra 6 en een Cobra 20, zonder over de vereiste gespecialiseerde kennis te beschikken. De verdachte had het vuurwerk opgeslagen in een garagebox die hij huurde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk het vuurwerk voorhanden had gehad, ondanks zijn ontkenning en de verdediging die stelde dat hij geen toegang had tot de garagebox op het moment van de vondst. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat hij de beschikkingsmacht over het vuurwerk had.

Daarnaast was de verdachte ook aangeklaagd voor bedreiging, diefstal en brandstichting, maar de rechtbank sprak hem vrij van deze feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden en een taakstraf van 240 uur geëist, maar de rechtbank legde een lichtere straf op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn pogingen om zijn leven op de rit te krijgen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor het bezit van vuurwerk en munitie, en dat dit onder de Wet wapens en munitie viel. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de rechtbank in Zwolle.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.290985-21 en 08.132177-21 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Datum vonnis: 30 juni 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 juni 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Pol en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.R.M. Schaap, advocaat in Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten van de zaak met parketnummer 08.290985-21 als feiten 1, 2, 3 en 4 en het feit van de zaak met parketnummer 08.132177-21 als feit 5.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[aangever] heeft bedreigd met de dood;
feit 2:met anderen een auto heeft gestolen;
feit 3:met anderen opzettelijk deze auto in brand heeft gestoken;
feit 4:een hoeveelheid professioneel knalvuurwerk (Cobra 6 en Cobra 20) voorhanden heeft gehad;
feit 5:munitie voorhanden heeft gehad
.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1hij op of omstreeks 1 november 2020 te IJsselmuiden en/of Lelystad, althans in Nederland, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door- die [aangever] op te bellen en te zeggen “Ik ga jou doodmaken, iemand gaat bloeden”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of;
feit 2hij op of omstreeks 2 november 2020 te IJsselmuiden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [aangever] en/of [naam] , in elk geval aan en ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een bij die auto horende autosleutel;
feit 3hij op of omstreeks 2 november 2020 te Kampen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk (professioneel) vuurwerk, te weten een Cobra, met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met spiritus, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan een personenauto, te weten een BMW serie 1 (met kenteken [kenteken] ) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor die auto en/of in die auto aanwezige goederen en/of straatmeubilair en/of andere voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
feit 4hij op of omstreeks 29 november 2020 te Kampen, althans in Nederland, opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:- drie stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6, Di Blasio Elio Fireworks, NEM 31,9 gram)- een stuk knalvuurwerk (Super Cobra 20 Ultimate, Di Blasio Elio Fireworks, NEM 98,5 gram)
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
feit 5
hij op of omstreeks 22 augustus 2020 te Zwolle munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 78, althans een of meer(dere) stuk(s), Sellier & Bellot van het kaliber 6.35 en/of 7.65 mm voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, omdat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Verdachte bekent het onder 5 ten laste gelegde feit te hebben begaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Verdachte ontkent ter terechtzitting elke betrokkenheid bij de bedreiging.
De rechtbank stelt vast dat wat [aangever] in haar aangifte heeft verklaard over de bedreiging door verdachte niet wordt gesteund door enig ander bewijsmiddel. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van feiten 2 en 3
Verdachte ontkent ter terechtzitting elke betrokkenheid bij de diefstal en brandstichting van de auto.
De rechtbank ziet in het dossier aanwijzingen voor de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal en brandstichting van de auto. Er is echter geen concreet bewijs op basis waarvan de betrokkenheid van verdachte kan worden vastgesteld. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 november 2020 wordt in een garagebox aan de [adres 2] vuurwerk aangetroffen. De garagebox wordt op dat moment gehuurd door verdachte. In de ruimte worden ook kinderboeken op zijn naam aangetroffen. Onderzoek naar het vuurwerk wijst uit dat het gaat om drie Super Cobra’s 6 en een Super Cobra 20 Ultimate, aan te merken als professioneel knalvuurwerk van Lijst III (zwaar knalvuurwerk van categorie F4).
De overwegingen en conclusies
Op grond van bovenstaande bevindingen is in beginsel de conclusie dat verdachte het vuurwerk voorhanden heeft gehad gerechtvaardigd.
Verdachte verklaart ter terechtzitting dat het vuurwerk in de door hem gehuurde garagebox lag. Volgens zijn verklaring kan hij zich echter niet herinneren dat hij het vuurwerk daarin heeft gelegd en voorhanden heeft gehad. Hij kan evenwel ook niet duiden wie anders over het vuurwerk heeft beschikt. De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat verdachte de sleutel van de garagebox kwijt was, zodat hij op het moment dat het vuurwerk daarin werd aangetroffen en in de periode daaraan voorafgaand geen beschikkingsmacht had over de garagebox. De raadsvrouw heeft in dit verband een whatsappgesprek tussen verdachte en de verhuurder van de garagebox ingebracht. Hoewel de verhuurder daarin bevestigt dat verdachte bij hem is geweest vanwege het verlies van de sleutel van de garagebox, kan de verhuurder niet concreet maken wanneer dit heeft plaatsgevonden en kan uit het gesprek evenmin worden afgeleid dat verdachte geen toegang meer had tot de ruimte. De verklaring van (de raadsvrouw van) verdachte wordt al met al als ongeloofwaardig terzijde geschoven. De rechtbank gaat er daarom van uit dat verdachte op 29 november 2020 en de periode daaraan voorafgaand de beschikkingsmacht had over de garagebox en daardoor ook over het vuurwerk dat daarin is aangetroffen.
De rechtbank concludeert op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden dat het wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte opzettelijk het vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder feit 5 ten laste gelegde feit op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), in de bijlage zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 4
hij op 29 november 2020 te Kampen opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:- drie stuks knalvuurwerk (Super Cobra 6, Di Blasio Elio Fireworks, NEM 31,9 gram)- een stuk knalvuurwerk (Super Cobra 20 Ultimate, Di Blasio Elio Fireworks, NEM 98,5 gram)
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
feit 5
hij op 22 augustus 2020 te Zwolle munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 78 stuks, Sellier & Bellot van het kaliber 6.35 en 7.65 mm voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten en artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 4
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 5
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met een proeftijd van drie jaar en een taakstraf van 240 uren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit verzoekt de raadsvrouw om conform de LOVS-oriëntatiepunten een geldboete van € 350,00 op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en opslaan van zwaar professioneel vuurwerk, terwijl hij niet over de daarvoor vereiste gespecialiseerde kennis beschikte. Het gaat om drie stuks Cobra 6 en een stuk Cobra 20. Verdachte heeft met zijn handelen onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten mag worden verkocht. Verdachte heeft zich van deze risico’s onvoldoende rekenschap gegeven. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van munitie. Dergelijk bezit verdient bestraffing, nu dit onder burgers gevoelens van onveiligheid met zich brengt.
De rechtbank houdt verder rekening met het feit dat uit het strafblad van verdachte van 31 maart 2022 blijkt dat verdachte veelvuldig en recentelijk is veroordeeld. Gelet op het bepaalde in artikel 63 Sr houdt de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf rekening met het gegeven dat verdachte bij vonnis van 4 maart 2022 van de politierechter Overijssel is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen en ook dat verdachte bij vonnis van 12 augustus 2021 van de politierechter Overijssel een taakstraf van 40 uren is opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 236 dagen, waarvan 210 dagen voorwaardelijk bij vonnis van 24 februari 2021 van de politierechter Noord-Nederland en met een voorwaardelijke geldboete die de kantonrechter op 19 mei 2022 heeft opgelegd.
De reclassering heeft verdachte verzocht om contact op te nemen, maar verdachte heeft laten
weten dat hij niet wil meewerken aan het opstellen van een reclasseringsadvies. Ter zitting heeft verdachte gesproken over zijn persoonlijke omstandigheden. Verdachte zet zich ervoor in om zijn leven op de rit te krijgen en is zich aan het oriënteren op de toekomst. Hij heeft een nieuwe woonomgeving, wil een opleiding starten en heeft weer contact met zijn zoontje en ouders. Verdachte heeft geen behoefte aan verdere bemoeienis van de reclassering.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 100 uren, met aftrek van de duur van het voorarrest, passend en geboden.

8.De schade van benadeelde

[naam] heeft zich ter terechtzitting als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De vordering heeft betrekking op het onder 2 en 3 ten laste gelegde. Omdat verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d, 57 en 62 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van
de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 2, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) uren;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam] , (feiten 2 en 3): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, en mr. G.H. Meijer en
mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.K. van Haren, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2022.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Feit 4
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021451056. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] op 11 januari 2021 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nummer PL0600-2020566599-5, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 121-123):

Op zondag 29 november 2020 (…) ben ik (…) gewezen op een garagebox welke eigendom zou zijn van [verdachte] . Boven de aangewezen garage box stond het nummer 8. (…) besloten om in de paar dozen te kijken en zagen het genoemde vuurwerk. Tevens zagen wij enkele kinderboeken. Op deze boekjes stond de naam [verdachte] .

2. Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] op 24 januari 2021 in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 131-149):

(…) Het onderzochte vuurwerk is door mij ingedeeld in de Lijsten I t/m IV conform de Richtlijn Voor Strafvordering Vuurwerkdelicten. De resultaten daarvan vermeldde ik in onderstaande tabel. (…)

[afbeelding]
(…)
[afbeelding]
(…) De samenstelling van de Netto Explosieve Massa (NEM) blijkt uit het NFI-rapport en is
31,9 gram. (…)
(…)Dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk. (…)
[afbeelding]
(…) De samenstelling van de Netto Explosieve Massa (NEM) blijkt uit het NFI-rapport en is
98,5 gram. (…)
(…) Dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk. (…)
3. De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 16 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) het vuurwerk lag in de door mij gehuurde garagebox (…)

Feit 5:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020401664. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
- De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 16 juni 2022
- Het proces-verbaal onderzoek munitie van 8 maart 2021 (pagina’s 86-94)