Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behalve de beslissingen over de proceskosten en het griffierecht,
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur voor zover die ziet op de boetebeschikking,
- wijzigt de boetebeschikking en stelt de boete vast op € 20.000,
- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur voor zover die ziet op de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente, en
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.050.”
- verklaart het beroep in cassatie gegrond,
- vernietigt de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor zover die ziet op de boetebeschikking,
- verwijst het geding naar het Gerechtshof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
- draagt de Staatssecretaris van Financiën op aan belanghebbende te vergoeden het griffierecht van € 532 dat belanghebbende voor de behandeling van het beroep in cassatie heeft betaald, en
- veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 5.022 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.”
2.Feiten
Op 8 juli 2016 heeft de Holding de aangifte voor de vennootschapsbelasting voor het jaar 2014 gedaan. In de bij die aangifte gevoegde jaarrekening van de Dochter is per 31 december 2014 een balanspost “te betalen omzetbelasting” vermeld. Blijkens de specificatie van die balanspost maakt daarvan deel uit “omzetbelasting suppletie 2014: € 127.219”.
Op 20 december 2016 heeft de Dochter de aangifte voor de vennootschapsbelasting voor het jaar 2015 gedaan. In die aangifte is een bedrag aan verschuldigde omzetbelasting opgenomen van € 216.921, gespecificeerd als “Verschuldigd over dit boekjaar € 104.856” en “Verschuldigd over vorig boekjaar € 112.065”. De bijgevoegde jaarrekening van de Dochter over het jaar 2015 vermeldt dat de te betalen omzetbelasting per 31 december 2015 € 216.921 bedraagt.
3.2 Aansluitberekeningen
5.1 Boete
3.Het verwijzingsarrest
4.Overschrijding van de redelijke termijn in de cassatieprocedure
4.Geschil in incidenteel hoger beroep na verwijzing
5.Beoordeling van het geschil in het incidenteel hoger beroep
6.Kosten
7.Beslissing
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze aan het oordeel van het hof is onderworpen;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende na verwijzing tot een bedrag van € 1.255,50.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.