Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Hof: € 28.847,06]) aan geboekte rechten, omdat op 7 november 2017 het contingent is heropend en zij alsnog een beroep op het contingent wil doen, welke verzoeken verweerder in de in het procesverloop vermelde beslissingen van 29 mei 2018 heeft afgewezen.
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
De casus die ten grondslag lag aan dat arrest betrof een vrijwel identieke situatie als thans in deze zaken voorligt. Hoewel dit arrest betrekking had op de herzieningsbevoegdheid, zoals deze was opgenomen in artikel 78 van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) stelt eiseres dat de wijzigingsbevoegdheid van verweerder op grond van artikel 173 van het DWU, zoals dat van toepassing is op de onderhavige aangiften, niet een beperktere reikwijdte heeft.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat artikel 173 DWU de door eiseres gewenste wijziging van de vertegenwoordigingsvorm niet toestaat. Behalve dat de mogelijkheden tot wijziging onder het DWU zijn beperkt ten opzichte van de mogelijkheden tot herziening onder het CDW, wijst verweerder op een naar zijn inzicht belangrijk verschil tussen de aan het arrest Pfeifer & Langen van het Hof ten grondslag liggende casus en de thans voorliggende casus, namelijk dat eiseres haar volmacht tot indirecte vertegenwoordiging niet reeds bij de aangiften heeft overgelegd.
Vooraf
5.Beoordeling van het geschil
as the holder of the special
of voor diens rekeningdiende te worden gedaan. Het Hof dient daarom, anders dan de inspecteur betoogt, wel te beoordelen of de door belanghebbende gewenste wijziging van haar aangiften – van aangiften in eigen naam en voor eigen rekening, naar aangiften in eigen naam maar voor rekening van [B] – mogelijk is.
zodat de aangever zijn verplichtingen inzake het plaatsen van goederen onder de desbetreffende douaneregeling kan nakomen.”
De vertegenwoordiging moet dus uitdrukkelijk zijnen wordt niet vermoed [arrest van 7 april 2011, Sony Supply Chain Solutions (Europe), C‑153/10, EU:C:2011:224, punt 31].
verplichting van uitdrukkelijke openbaarmaking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid.
die zij tijdig heeft overgelegd in de zin van artikel 5, lid 4, van het douanewetboek, dat wil zeggen bij de indiening van de douaneaangifte.
6.Kosten
7.Beslissing
F.J.P.M. Haas en H.E. Kostense, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van Dapperen, als griffier. De beslissing is op 14 september 2023 in het openbaar uitgesproken.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.