Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
2.Feiten
"Zoals je weet, heeft de tweet in reactie op [B] van afgelopen vrijdag ook voor Volt als organisatie gevolgen. Als bestuur van de partij is het daarom belangrijk dat we hier samen met jou bij stilstaan en afspraken maken over hoe dit soort situaties in de toekomst voorkomen gaan worden.Allereerst willen we benoemen dat we het waarderen dat je je woorden op Twitter hebt teruggenomen en je excuses hebt aangeboden. Ook waarderen we dat je [C](hof: [C] , partijbestuurder Volt)
zelf hebt gebeld om je bij haar (en indirect bij de rest van de organisatie) te verontschuldigen. Wel is dit een incident waar we als bestuur een formeel signaal bij willen afgeven. (…) Gezien de positie die jij (binnen Volt) hebt, is dit echter ook onder de omstandigheden onacceptabel. Dit wordt verder versterkt doordat dit een zeer heftig incident was, maar niet de eerste keer dat de negativiteit in het taalgebruik en toon opvalt. Wij krijgen met regelmaat berichten, mails (incl afmeldingen) en klachten die ons wijzen op jouw houding en toon die niet bij Volt zou passen. (…)”
“(…) Ander incident waar het team stress van kreeg was een wat bitse interactie met Kamerlid [E] . Een tweet die heel onhandig was over FVD, waar ze stevig over is aangesproken door de partij bij mijn weten. [A](hof: [A] )
wist niet goed wat hij met de situatie aan moest en ook niet hoe hij met [geïntimeerde] in gesprek moest om zijn problemen/zorgen/ergernissen te bespreken. Daarom is afgesproken dat ze wekelijks op vrijdagochtend een bijpraat zouden hebben. Ik en de woordvoerder zouden daar ook bij aanschuiven indien nodig. Daar zijn wat constructieve gesprekken geweest maar ze werden vaker afgezegd dan dat ze doorgingen. (…)”
Mijn grens is bereikt en daarom wil ik deze brief officieel gedocumenteerd hebben. Ik wil dat er van dit voorval een officiële notitie wordt gemaakt. Ook wil ik dat deze brief in het dossier van [geïntimeerde] wordt opgenomen. Ik stuur van deze brief een cc naar [A] , als fractievoorzitter, met het verzoek om bij het getuige zijn van elke vorm van grensoverschrijdend en onprofessioneel gedrag, voortaan de persoon in kwestie daarop aan te spreken.
”
“(…) Teneinde meer zicht te krijgen op de achtergronden van de brief(hof: van [F] )
(aard en omvang) en de bedoelingen/wensen van de melder daarmee, zijn wij gestart met een interview met de melder. (…) Uit de nu verzamelde informatie ontstaat het volgende beeld:*Melder heeft concrete voorbeelden gegeven van opmerkingen, uitlatingen en andere gedragingen die melder als grensoverschrijdend ervaart. Het gedrag strekt zich uit over een periode van ongeveer een jaar. (…)*Melder heeft aangegeven dat ook anderen binnen Volt last hebben van het gedrag van betrokkene. (…)*De door melder genoemde opmerkingen zijn, als zij op zichzelf zouden staan, in objectieve zin te kwalificeren als (geslaagde of minder geslaagde) grapjes. Melder stelt echter dat sprake is van een patroon als gevolg waarvan de waardigheid van melder wordt aangetast, waardoor melder een onveilige en/of vernederende omgeving ervaart. De opmerkingen jegens melder en andere door hem genoemde personen hebben betrekking op onder meer uiterlijk (…), betreffen een seksuele toespeling of hebben betrekking op seksuele voorkeur. Ook zou betrokkene zich volgens melder autoritair opstellen, niet goed omgaan met negatieve feedback, haar stem verheffen en met deuren slaan.”BING heeft als vervolgstappen geadviseerd - samengevat - dat Volt [geïntimeerde] op hoofdlijnen zal informeren over het feit dat een klacht tegen haar is ingediend, dat BING eerst een Tweede Kamerlid zou interviewen en dat daarna een interview met [geïntimeerde] zou plaatsvinden waarbij BING haar ( [geïntimeerde] ) een schriftelijk relaas van bevindingen zou voorleggen waarop zij zou mogen reageren en (verdere) onderzoeksmogelijkheden zou mogen aandragen.
Volt schorst Kamerlid [geïntimeerde]
“Omdat de signalen een aantijging aan uw adres inhouden, krijgt u in het kader van hoor en wederhoor in het interview en door het – op een later moment – schriftelijk voorleggen van onze bevindingen, de gelegenheid voor het belichten van uw kant van het verhaal en voor het formuleren van een reactie op de geuite verwijten.
”
URGENT Uitnodiging kamerledenoverleg voor beëindiging fractielidmaatschap [geïntimeerde]” — luidt als volgt:
“We vinden het verschrikkelijk dat er grensoverschrijdend gedrag binnen Volt heeft kunnen plaatsvinden en dat de betrokken personen zich niet veilig hebben gevoeld om zich eerder op deze schaal uit te spreken.”
3.Beoordeling
www.voltnederland.org), alsmede ter publicatie aan te bieden aan het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) en één landelijk dagblad:
“De Tweede Kamerfractie Volt verklaart hierbij de op 13 februari jl. aangezegde schorsing en de op 26 februari jl. aangezegde beëindiging van het lidmaatschap van [geïntimeerde] van de Voltfractie in te trekken en erkent hierbij dat het besluit tot schorsing en het besluit tot beëindiging van het fractielidmaatschap zonder deugdelijke grondslag is genomen alsmede ten onrechte in het teken is geplaatst van vermeend grensoverschrijdend gedrag.”
social mediavoor zover dit de werkzaamheden van [geïntimeerde] als Tweede Kamerlid en lid van de Voltfractie betreffen;
ex nuncdient plaats te vinden, dat wil zeggen op basis van de situatie zoals die nu bestaat.
Lingens vs Austria). Politici moeten dus een grotere mate van tolerantie aan de dag leggen (
Natoka vs Russia). Uit Hoge Raad 11 november 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BU3917) volgt:
om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eer en goede naam. Het antwoord op de vraag welk van deze rechten in dit geval zwaarder weegt berust op een afweging van alle relevante omstandigheden. Bij de afweging van die omstandigheden heeft het hof tot uitgangspunt genomen de in HR 24 juni 1983, NJ 1984/801 geformuleerde omstandigheden, te weten (a) de aard van de gepubliceerde verdenkingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die verdenkingen betrekking hebben, (b) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand welke de publicatie aan de kaak beoogt te stellen, (c) de mate waarin ten tijde van de publicatie de verdenkingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal, (d) de inkleding van de verdenkingen, gezien in verhouding tot de onder a tot en met c bedoelde factoren, (e) de mate van waarschijnlijkheid dat, ook zonder de verweten publicatie via de pers, in het algemeen belang het nagestreefde doel langs andere, voor de wederpartij minder schadelijke wegen met een redelijke kans op spoedig succes bereikt had kunnen worden, en (f) een mogelijke beperking van het door de perspublicatie te veroorzaken nadeel voor degene die erdoor wordt getroffen, in verband met de kans dat het betreffende stuk, ook zonder de verweten terbeschikkingstelling aan de pers, in de publiciteit zou zijn gekomen.”