ECLI:NL:GHAMS:2023:2404

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
22/00379, 22/00380 en 22/00381
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de proceskostenvergoeding in belastingzaken. De zaak betreft de inspecteur van de Belastingdienst en belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde J.A. Klaver. De rechtbank had eerder op 25 april 2022 een uitspraak gedaan, die in hoger beroep gedeeltelijk werd vernietigd door het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank voor het overige, maar vernietigde de proceskostenveroordeling. Het Hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte was uitgegaan van een waarde van € 541 per punt voor de proceskostenvergoeding, terwijl dit volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht € 269 per punt had moeten zijn. Het Hof stelde de totale proceskostenvergoeding vast op € 2.266, gebaseerd op de door belanghebbende ingediende stukken en de bijwonen van zittingen. Tijdens de zitting heeft belanghebbende een standpunt ingenomen dat de toegepaste puntwaarde discriminerend zou zijn, maar het Hof verwierp dit argument. De mondelinge uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier H.A.S. Roozeboom. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden, waar partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep kunnen instellen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 22/00379, 22/00380 en 22/00381
29 augustus 2023
vierde meervoudige belastingkamer

proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

tegen de uitspraak van 25 april 2022 in de zaak met kenmerken HAA 20/3731, HAA 20/3732 en HAA 20/3733 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.A. Klaver)
en
de inspecteur.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2023. Namens belanghebbende is verschenen zijn gemachtigde voornoemd. Namens de inspecteur zijn verschenen dr. mr. [A] en mr. [B] .

Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank doch uitsluitend voor zover het de proceskostenveroordeling betreft;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige; en
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.266;

Gronden

De rechtbank is, bij de berekening van de proceskostenvergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in verband met de behandeling van het bezwaar, ten onrechte uitgegaan van een waarde van € 541 per punt. Op grond van onderdeel B2 van de bijlage bij Besluit proceskosten bestuursrecht (tekst van 2022) had de rechtbank per procespunt een vergoeding van € 269 moeten toekennen.
Dientengevolge stelt het Hof de (totale) proceskostenvergoeding voor de drie samenhangende zaken vast op € 2.266. Dat bedrag is als volgt opgebouwd: twee punten met een waarde van € 296 en met gewichtsfactor 1 voor het indienen van het bezwaarschrift en het bijwonen van het hoorgesprek, plus twee punten met een waarde van € 837 en met gewichtsfactor 1 voor indienen van het beroepschrift en het bijwonen van de zitting in eerste aanleg (alle naar de puntwaarde zoals deze geldt op de datum van deze uitspraak).
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende voor het eerst het standpunt ingenomen dat toepassing voor de bezwaarfase van een puntwaarde van € 296 per punt (€ 269 naar het tarief geldend ten tijde van de uitspraak van de rechtbank) discriminerend zou zijn. Hij heeft ter onderbouwing van zijn standpunt volstaan met een verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 27 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:752. Het Hof overweegt dat arrest gaat over het tariefsonderscheid in B1 van de Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht en niet over het tariefsonderscheid in B2, zoals hier aan de orde. Het Hof ziet hierin zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, geen aanleiding om belanghebbende in zijn standpunt te volgen.
Voor het toekennen van een proceskostenveroordeling in verband met de behandeling van het hoger beroep bestaat geen aanleiding.
De mondelinge uitspraak is gedaan op 29 augustus 2023 door mrs. J-P.R. van den Berg, voorzitter, M.J. Leijdekker en M. Ferrier, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van H.A.S. Roozeboom als griffier. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de griffier. De beslissing is op de datum van de mondelinge uitspraak in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: