In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de proceskostenvergoeding in belastingzaken. De zaak betreft de inspecteur van de Belastingdienst en belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde J.A. Klaver. De rechtbank had eerder op 25 april 2022 een uitspraak gedaan, die in hoger beroep gedeeltelijk werd vernietigd door het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank voor het overige, maar vernietigde de proceskostenveroordeling. Het Hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte was uitgegaan van een waarde van € 541 per punt voor de proceskostenvergoeding, terwijl dit volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht € 269 per punt had moeten zijn. Het Hof stelde de totale proceskostenvergoeding vast op € 2.266, gebaseerd op de door belanghebbende ingediende stukken en de bijwonen van zittingen. Tijdens de zitting heeft belanghebbende een standpunt ingenomen dat de toegepaste puntwaarde discriminerend zou zijn, maar het Hof verwierp dit argument. De mondelinge uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier H.A.S. Roozeboom. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden, waar partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep kunnen instellen.