ECLI:NL:GHAMS:2023:2255

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
23-003256-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door verkoop van omgekatte auto via Marktplaats

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is veroordeeld voor het oplichten van een koper door het verkopen van een omgekatte auto, een Seat Mii, die in werkelijkheid een gestolen Skoda Citigo was. De feiten vonden plaats tussen 13 en 15 oktober 2020, toen de verdachte de auto aan een werknemer van [bedrijf01] verkocht voor € 5.250,00. De koper, in de veronderstelling dat hij een Seat Mii kocht, deed aangifte van oplichting toen bleek dat de auto niet was wat het leek. Het hof heeft de verklaringen van de koper en getuigen als geloofwaardig beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich onder valse namen op Marktplaats heeft voorgedaan als verkoper. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, [bedrijf01] B.V., voor een bedrag van € 5.669,70. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de schade die is toegebracht aan het vertrouwen in het economisch verkeer.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003256-22
Datum uitspraak: 17 augustus 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-062506-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2000,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 augustus 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank veroordeeld voor het hem onder feit 1 tenlastegelegde en is vrijgesproken van hetgeen hem onder 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd.
Namens de verdachte is het hoger beroep op 8 december 2022 bij akte beperkt tot het onder 1 tenlastegelegde en de beslissing op de vordering benadeelde partij. Nu het openbaar ministerie geen appel heeft ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, zal hetgeen onder feit 2 is tenlastegelegd in hoger beroep niet meer aan de orde zijn.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020 te Hoofddorp, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een werknemer van) [bedrijf01] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van 5250 euro, door
- een (afgeschreven) Seat Mii te (laten) kopen ( [naam01] ) en/of
- een ander (Nederlands) (gestolen) voertuig (Skoda Citigo) te (laten) voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) [naam02] -nummer(s) en/of logo('s) en/of autopapieren/kentekenbewijs, en/of
- ( deze Skoda Citigo) aldus te (laten) voorzien van een valse identiteit (zijnde een (Duitse) Seat Mii), en/of
- dat voertuig, voorzien van een valse identiteit, te koop aan te bieden (als een Seat Mii), en/of
- nadat de koper zich had gemeld, een bod te accepteren en een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging te maken, en/of
- nadat de koper verdachte en/of zijn mededader(s) had ontmoet, zich uit te geven voor de rechtmatige eigenaar, althans voor een te goeder trouw zijnde verkoper, en/of
- aan die koper dat voertuig, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) [naam02] -nummer(s) en/of logo('s) en/of autopapieren/kentekenbewijs, aldus voorzien van een valse identiteit, te laten zien, en/of
- daarbij de indruk te wekken dat de/het op dat voertuig aanwezige [naam02] -nummer(s) en/of logo('s), en/of de autopapieren/ het kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven, en/of deze bij dat voertuig hoorde en/of dat het een "eerlijk" voertuig betrof;
subsidiair
één of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 13 oktober 2020 tot en met
15 oktober 2020 te Hoofddorp, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een werknemer van) [bedrijf01] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
de afgifte van 5250 euro, door
een ander (Nederlands) (gestolen) voertuig (Skoda Citigo) te (laten) voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) [naam02] -nummer en/of logo(’s) en/of autopapieren/kentekenbewijs, en/of
- ( deze Skoda Citigo) aldus te (laten) voorzien van een valse identiteit (zijnde een (Duitse) Seat Mii), en/of
- dat voertuig, voorzien van een valse identiteit, te koop aan te bieden (als een Seat Mii), en/of
- nadat de koper zich had gemeld, een bod te accepteren en een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging te maken
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 29 november 2019 tot en met 15 oktober 2020 te Hoofddorp, althans in Nederland, en/of [naam01] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- een (Duitse) schadeauto (Seat Mii) aan te (laten) schaffen, en/of
- het [naam02] -nummer en/of logo(’s) en/of auto-/kentekenpapieren (van deze Seat Mii) ter beschikking te stellen aan deze onbekend gebleven perso(o)n(en), en/of
- nadat de koper verdachte en/of zijn mededader(s) had ontmoet, zich uit te geven voor de rechtmatige eigenaar, althans voor een te goeder trouw zijnde verkoper, en/of
- aan die koper dat voertuig, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) [naam02] -nummer en/of logo (‘s) en/of autopapieren/kentekenbewijs, aldus voorzien van een valse identiteit, te laten zien, en/of
- daarbij de indruk te wekken dat de/het op dat voertuig aanwezige [naam02] -nummer en/of logo(s), en/of de autopapieren/ het kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven, en/of deze bij dat voertuig hoorde en/of dat het een ‘eerlijk’ voertuig betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd omdat de hierin opgenomen bewijsmiddelen niet op het punt van de redengevende feiten en omstandigheden nader zijn uitgewerkt, terwijl er geen sprake is van een bekennende verdachte.

Bewijsoverwegingen

Redengevende feiten en omstandigheden
Tussen 6 juni 2020, 15:15 uur en 7 juni 2020, 12:00 uur is een Skoda Citigo gestolen, voorzien van het kenteken [kenteken01] met bouwjaar 2017 en chassisnummer (hierna: [naam02] nummer, zijnde het Voertuig Identificatie Nummer) [nummer01] . [1]
Op 13 oktober 2020 heeft [slachtoffer01] , werknemer van [bedrijf01] , op [website01] een Seat Mii met schade met Duitse papieren te koop zien staan. Volgens [slachtoffer02] , de eigenaar van [bedrijf01] en vader en werkgever van [slachtoffer01] , heeft laatstgenoemde de auto gekocht voor een bedrag van € 5.250,00. [slachtoffer01] heeft de auto op 15 oktober 2020 in Hoofddorp opgehaald, de auto contant betaald en van de verkoper de autopapieren ontvangen. Het bouwjaar van de auto was 2018 en het [naam02] nummer was [nummer02] . [slachtoffer02] heeft de auto ingevoerd in Nederland. De auto is gekocht in de veronderstelling dat het een Seat Mii was. Toen de auto in plaats van een Seat een gestolen Skoda bleek te zijn, heeft [slachtoffer02] aangifte gedaan van oplichting. [2] [slachtoffer01] heeft als getuige verklaard dat hij, voordat hij de auto ophaalde in Hoofddorp, (enkel) contact heeft gehad met de verkoper via de [website01] applicatie (app), en dat deze zich ‘ [naam03] ’ noemde. [slachtoffer01] heeft onder meer verklaard dat de verkoper een bril droeg van het merk Cartier, met aan de onderzijde donker glas. De man was 1.80 lang en ongeveer 25 jaar oud. [3]
De ‘Seat Mii’ is op [website01] te koop aangeboden in een advertentie die is geplaatst met het session ID [nummer03] . Met ditzelfde session ID is ook een advertentie geplaatst waarin een rechter koplamp van een Seat Mii te koop is aangeboden. [4]
Omdat de ‘Seat Mii’ en de koplamp onder hetzelfde session ID te koop werden aangeboden, is door de politie op 19 maart 2021 een afspraak met de verkoper van de koplamp, die zich ‘ [naam04] ’ noemde, gemaakt voor een pseudokoop. [5] De verkoper van de koplamp van een Seat Mii is geïdentificeerd als de verdachte. [6]
[slachtoffer01] , de koper van de ‘Seat Mii’, heeft als getuige verklaard dat de man op de hem getoonde foto’s (van de verkoper van de koplamp, p. 54 en 55 dan wel p. 51 en 52) enorm lijkt op degene die hem de ‘Seat Mii’ heeft verkocht. Hij heeft verklaard dat de bril 100% hetzelfde is. Ook het postuur, lengte en haarkleur komen overeen. [7]
[getuige01] , de vriend van [slachtoffer01] die bij de aankoop van de ‘Seat Mii’ aanwezig was, heeft verklaard dat de verkoper veel lijkt op de man die de auto aan zijn kameraad heeft verkocht. Hij herkent op de hem getoonde foto’s van de verkoper van de koplamp, de bril als soortgelijk aan de Cartier bril die de verkoper van de Seat droeg. Hij ziet dat de man dezelfde haarkleur heeft als de verkoper. [8]
De auto met [naam02] nummer [nummer02] was een (afgeschreven) Seat Mii met schade die op 29 november 2019 [naam01] is verkocht voor € 500,00 aan een persoon genaamd [medeverdachte01] uit Amsterdam. [9] [medeverdachte01] heeft verklaard dat hij met zijn vriend [verdachte01] naar Duitsland is geweest om (de carrosserie van een) Seat Mii te kopen. [verdachte01] heeft de auto gekocht en betaald. [10]
In eerste aanleg heeft de verdachte ter terechtzitting op 8 december 2022 verklaard dat hij op
29 november 2020 (het hof begrijpt: 29 november 2019) [naam01] een Seat heeft gekocht, om op te knappen en/of de onderdelen ervan te gebruiken. Nadat hij alle (door hem benodigde) onderdelen gebruikt had, heeft hij (wat resteerde van) de auto/de onderdelen verkocht. Hij weet niet meer aan wie. Overigens heeft de verdachte betrokkenheid bij het tenlastegelegde ontkend.
Hij heeft verklaard dat hij op [website01] een koplamp van de Seat heeft verkocht. De verdachte heeft zichzelf herkend op de foto als de verkoper van de koplamp op p. 51 van het dossier.
Bij onderzoek door de politie aan de Seat Mii met [naam02] nummer [nummer02] kwam aan het licht dat dit [naam02] nummer over het oorspronkelijke nummer was aangebracht en dat het oorspronkelijke nummer was weggeslepen. Bij het uitlezen van de computer van de auto kwam het [naam02] nummer [nummer01] naar voren, dat hoort bij een Skoda met het kenteken [kenteken01] . Geconcludeerd wordt dat de ‘Seat Mii’ is voorzien van een valse identiteit. [11]
Alternatief scenario van de verdediging
De raadsman heeft in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte de carrosserie van de Seat met de schade [naam01] heeft gekocht om een andere Seat Mii op te knappen. De onderdelen/de carrosserie die hij over had, heeft hij verkocht op [website01] . Volgens de raadsman heeft de verdachte de carrosserie kennelijk verkocht aan degene die deze heeft omgekat en via [website01] heeft verkocht aan de aangever. De verdachte is volgens de raadsman niet te linken aan de [website01] account waarmee de omgekatte Skoda is verkocht. Uit de informatie van [website01] kan niet worden afgeleid dat beide advertenties (voor de verkoop van de carrosserie en van de koplamp) met hetzelfde Session ID zijn geplaatst, maar enkel dat een gesprek is gevoerd vanaf hetzelfde Session ID en dat beide gebruikers daarvan aldus aan elkaar te koppelen zijn.
Oordeel van het hof
Session ID
Een Session ID bevat de technische gegevens over het apparaat en de software die een bezoeker van een website gebruikt. Een Session ID is een cookie die, bijvoorbeeld door de app [website01] , geplaatst wordt op het apparaat (device, hier: de telefoon) waarop de applicatie gedownload wordt. Dit is een uniek nummer en uniek per device. Wanneer er vanaf hetzelfde device met dezelfde app op een ander account (andere gebruikersnaam en wachtwoord) wordt ingelogd, is daaraan hetzelfde Session ID gekoppeld. Een website zoals [website01] gebruikt een Session ID om een gebruiker te identificeren en diens data te bewaren op de server. De Session ID geeft toegang tot de gegevens van het meest recente bezoek van de gebruiker en creëert zodoende een link naar de inhoud van zijn laatste sessie. De gebruiker wordt herkend als dezelfde gebruiker van een eerdere sessie. Zonder dit Session ID beschouwt de server het bezoek als nieuw, zodat een nieuw Session ID wordt aangemaakt. De (tijdelijk) opgeslagen gegevens worden gebruikt om een individuele gebruiker van een website beter te kunnen bedienen en gericht advertenties te sturen. [12]
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat degene die zich [naam03] noemde en de advertentie voor de Seat Mii op [website01] heeft gezet en daarbij het Session ID [nummer03] toebedeeld heeft gekregen, dezelfde gebruiker (met hetzelfde account) vanaf hetzelfde device (telefoon) is als degene die later de advertentie voor de koplamp heeft geplaatst (die zich [naam04] noemde).
Nu de verdachte heeft verklaard dat hij de verkoper van de koplamp was – en, zo begrijpt het hof, de daarvoor bedoelde advertentie op [website01] heeft gezet –, kan hij ook als de verkoper van de ‘Seat Mii’ worden aangemerkt. Het hof acht niet aannemelijk dat een (niet nader genoemde) derde met gebruikmaking van het account van de verdachte vanaf de telefoon van de verdachte de advertentie voor de Seat Mii op [website01] heeft gezet, of andersom de verdachte met gebruikmaking van het account van een (niet nader genoemde) derde vanaf het device van die derde de advertentie voor de koplamp heeft geplaatst, zoals kennelijk door de verdediging wordt gesuggereerd.
Herkenning van de verdachte als de verkoper
Het hof hecht verder geloof aan de verklaringen van de koper [slachtoffer01] en de getuige [getuige01] op het punt van de overeenkomsten tussen de hun getoonde foto van de verdachte en de verkoper van de ‘Seat Mii’ – erop neerkomend dat er een grote gelijkenis tussen beiden is, op in het oog lopende onderdelen gespecificeerd. De verdachte zelf heeft verklaard dat hij degene is op de foto’s die zijn genomen van de verkoper van de koplamp.
Conclusie van het hof
Het hof acht al het voorgaande redengevend voor het bewijs van het (primair) tenlastegelegde feit. De verdachte heeft geen concrete, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring afgelegd. Hij is niet verschenen in hoger beroep en het door zijn raadsman voorgestelde alternatieve scenario is niet aannemelijk geworden. Zo ontbreekt iedere informatie over de wijze waarop, aan wie, wanneer en voor welk bedrag de verkoop van de carrosserie aan de gestelde derde heeft plaatsgevonden. Het hof verwerpt daarom, als eerder gezegd, dit scenario.
Het hof komt dan ook tot de conclusie dat het de verdachte is geweest die, onder de valse namen ‘ [naam03] ’ en ‘ [naam04] ’, op [website01] eerst de ‘Seat Mii’ en vervolgens de koplamp te koop heeft aangeboden en de ‘Seat Mii’ aan [slachtoffer01] heeft verkocht. De verdachte heeft aangever [slachtoffer02] opgelicht, door zich voor te doen als een verkoper te goeder trouw die [slachtoffer02] een ‘Seat Mii’ heeft verkocht met een valse identiteit, daarbij de indruk wekkend dat het een ‘eerlijk’ voertuig betrof. Als koper van de afgeschreven Seat in Duitsland heeft de verdachte geweten dat hij niet te goeder trouw met dezelfde papieren een geheel andere en (nagenoeg) herstelde auto kon verkopen.
Hetgeen de raadsman overigens naar voren heeft gebracht wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 13 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2020 te Hoofddorp, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, een werknemer van [bedrijf01] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte van € 5.250,00 door
- een afgeschreven Seat Mii te kopen [naam01] en
- een ander, Nederlands, gestolen voertuig, Skoda Citigo, met een niet bij die auto behorend [naam02] -nummer en logo's en autopapieren/kentekenbewijs,
- te koop aan te bieden als een Seat Mii en
- nadat de koper zich had gemeld, een bod te accepteren en een afspraak voor een ontmoeting en bezichtiging te maken, en
- nadat de koper verdachte had ontmoet, zich uit te geven voor een te goeder trouw zijnde verkoper, en
- aan die koper dat voertuig, voorzien van een ander, niet bij die auto behorend [naam02] -nummer en logo's en autopapieren/kentekenbewijs, aldus voorzien van een valse identiteit, te laten zien, en
- daarbij de indruk te wekken dat het op dat voertuig aanwezige [naam02] -nummer en logo’s, en de autopapieren/ het kentekenbewijs voor dat voertuig was afgegeven en deze bij dat voertuig hoorden en dat het een "eerlijk" voertuig betrof.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen onder het kopje ‘redengevende feiten en omstandigheden’.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft het hof verzocht in geval van strafoplegging de verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen, omdat de verdachte wat betreft fraude of vermogensdelicten een first offender is en het tijdsverloop in deze zaak moet worden meegewogen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft doelbewust een koper opgelicht, door hem een omgekatte auto te verkopen als zijnde een ‘eerlijk voertuig’ met de juiste papieren. Met zijn handelen heeft de verdachte schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het economisch verkeer moet worden gesteld in een juiste voorstelling van zaken en in de juistheid van officiële (auto) documenten. Hij wilde er financieel beter van worden en heeft de koper hierdoor financiële schade bezorgd. Het hof acht dit een ernstig feit en is daarom van oordeel dat de straf zoals opgelegd in eerste aanleg niet voldoende passend is. Het hof vindt het noodzakelijk om aan de verdachte (ook) een voorwaardelijke gevangenis op te leggen om hem ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke strafbare feiten te plegen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van
14 juli 2023. De inhoud daarvan heeft het hof geen aanleiding gegeven andere straffen dan hierna vermeld op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, de oplegging van een taakstraf en een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [bedrijf01] B.V.

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 6.349,70. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.541,70. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De raadsman heeft de vordering betwist.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering tot vergoeding van de schade wordt toegewezen zoals in eerste aanleg.
Het hof overweegt dat de vordering tot schadevergoeding is ingediend door [slachtoffer02] als slachtoffer (natuurlijk persoon) en door [bedrijf01] B.V. te [adres02] als slachtoffer (niet natuurlijk persoon). Het hof gaat er daarbij van uit – op basis van de inhoud van het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van 2 augustus 2023 – dat laatstgenoemde rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door de aangever [slachtoffer02] (kennelijk via diens [bedrijf02] B.V.). Ter onderbouwing van de vordering zijn onder meer een brief van de Belastingdienst over de Bpm en een brief van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) overgelegd. De brief van de Belastingdienst van 23 december 2020 ziet op het [naam02] nummer van de verkochte auto zoals bewezenverklaard (bijlage 4) en de brief van de RDW van 8 februari 2021 is gericht aan [bedrijf01] BV, [adres02] (bijlage 5). Dit is tevens het adres van [bedrijf01] B.V. Hierdoor kan naar het oordeel van het hof met voldoende zekerheid worden aangenomen dat de vordering zoals ingediend ziet op de schade zoals geleden door de benadeelde partij [bedrijf01] B.V., handelende onder de naam [bedrijf01] en vertegenwoordigd door [slachtoffer02] .
Het hof oordeelt dat het aankoopbedrag van de auto van € 5.250,00 voldoende is onderbouwd. Uit de overgelegde afdruk van de onderhandelingen over de prijs via [website01] volgt dat het eerste bod
€ 5.500,00 (bijlage 1 bij de vordering) was. In de aangifte hebben vader en zoon [slachtoffer02] verklaard over de oorspronkelijke vraagprijs van € 5.750,00 en over het uiteindelijke aankoopbedrag van € 5.250,00. Dat een lager bedrag zou zijn betaald, is door de verdediging niet aannemelijk gemaakt.
De verdediging heeft bepleit dat op de in de vordering genoemde bedragen 21% BTW in mindering moet worden gebracht. Voor zover deze stelling ziet op het aankoopbedrag van € 5.250,00 kan deze niet slagen. De verdediging gaat er aan voorbij dat niet is gebleken dat de verdachte, zo hij al een BTW-plichtige ondernemer zou zijn, BTW in rekening heeft gebracht en dat de verdachte overigens geen op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur heeft uitgereikt (artikel 15 Wet op de omzetbelasting 1969). Het slachtoffer kan daarom geen BTW in aftrek brengen. Voor de te vergoeden RDW kosten en Bpm geldt dat geen BTW in rekening is gebracht zodat de stelling hiervoor evenmin kan worden gevolgd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [bedrijf01] BV als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 5.669,70
.Dit geldbedrag bestaat uit het aankoopbedrag van de auto
(€ 5.250,00), de RDW kosten (€ 91,70) en de Bpm (€ 328,00). De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige, te weten de kosten van berekening Bpm, het spuiten van de auto en de onderdelen, is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans niet in de vordering worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf01] B.V.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf01] B.V. ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.669,70 (vijfduizend zeshonderdnegenenzestig euro en zeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf01] B.V., ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.669,70 (vijfduizend zeshonderdnegenenzestig euro en zeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 63 (drieënzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 15 oktober 2020.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. J.L. Bruinsma en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van
mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 augustus 2023.
Mr. H.A. Stalenhoef is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte door aangever [aangever01] van 8 juni 2020, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde dossierpagina 9 tot en met 12.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer02] van 19 maart 2021, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 13 tot en met 15.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer01] van 16 maart 2021 met als bijlage een print van de onderhandelingen in de [website01] app, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 28 tot en met 36.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 20 april 2021, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 37.
5.Proces-verbaal betreffend afspraak met [naam04] van [website01] van 13 maart 2021, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 47 en 48.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 19 maart 2021 met als bijlage twee foto’s van de verkoper van de koplamp, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 49 tot en met 52.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer01] van 6 april 2021 met twee foto’s van de verkoper als bijlage, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 53 tot en met 55.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige01] van 6 april 2021, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 56.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 20 april 2021 met bijlagen, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 60 tot en met 90.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte01] van 11 oktober 2021, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 91 tot en met 99.
11.Proces-verbaal van voertuig identificatie van 2 februari 2021, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), doorgenummerde pagina 136 tot en met 143.
12.Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2021:5235, de algemeen toegankelijke bron Landelijk Meldpunt Internet Oplichting en Digital Guide Ionos: