ECLI:NL:GHAMS:2023:1565

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
200.322.871/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van klaagster in hoger beroep tegen beslissing notaris

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van klaagster in hoger beroep tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort 's-Hertogenbosch. Klaagster heeft op 14 februari 2023 een beroepschrift ingediend, maar dit is pas na het verstrijken van de beroepstermijn door de griffie van het hof ontvangen. De centrale vraag is of klaagster ontvankelijk is in haar hoger beroep, gezien de termijn van dertig dagen die geldt na verzending van de beslissing door de kamer. Het hof heeft vastgesteld dat de secretaris van de kamer de beslissing op 16 januari 2023 per aangetekende post aan klaagster heeft verstuurd. De beroepstermijn liep van 17 januari tot en met 15 februari 2023. Klaagster heeft het beroepschrift per e-mail naar de kamer gestuurd, maar deze heeft het niet doorgezonden naar het hof. Het hof verwijst naar een arrest van de Hoge Raad waarin is bepaald dat als een beroepschrift aan het verkeerde gerecht is gericht, het geacht kan worden tijdig te zijn ingediend als het bij het juiste gerecht wordt ontvangen. Het hof concludeert dat de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam verantwoordelijk was voor de doorzending van het beroepschrift en dat klaagster dus ontvankelijk is in haar hoger beroep. Het hof stelt partijen in de gelegenheid om hun verhinderdagen op te geven voor een mondelinge behandeling en houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.322.871/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2022/28
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 27 juni 2023
inzake
[appellante] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
gemachtigde: N.J. Stevens,
tegen
mr. [geïntimeerde] ,
notaris te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klaagster en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

Aan de orde is de ontvankelijkheid van klaagster in het hoger beroep. Klaagster heeft haar beroepschrift binnen de beroepstermijn per e-mail naar de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam en per post naar het hof gestuurd. Het beroepschrift is na het verstrijken van de beroepstermijn door de griffie van het hof ontvangen. De vraag is of klaagster ontvankelijk is in haar hoger beroep.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klaagster heeft een beroepschrift – met dagtekening 14 februari 2023 – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort
‘s-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 16 januari 2023 (ECLI:NL:TNORSHE:2023:2), welk beroepschrift op 16 februari 2023 door het hof is ontvangen.
2.2.
Bij brief van 21 maart 2023 heeft klaagster op verzoek van het hof aanvullende gronden, die uitsluitend betrekking hebben op haar ontvankelijkheid in het hoger beroep, ingediend bij het hof. Het hof heeft deze brief op 23 maart 2023 ontvangen.
2.3.
De notaris heeft op 21 april 2023 een verweerschrift inzake de ontvankelijkheid van klaagster bij het hof ingediend.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 mei 2023. Klaagster, vertegenwoordigd door haar (middellijk) bestuurder [naam] en vergezeld van haar gemachtigde, is verschenen. Beiden hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van klaagster aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. De notaris is niet verschenen.

3.De ontvankelijkheid van klaagster in het hoger beroep

3.1.
Het hof stelt vast dat uit de stukken van de eerste aanleg blijkt dat de secretaris van de kamer de beslissing op maandag 16 januari 2023 per aangetekende post aan klaagster heeft verstuurd.
3.2.
Op grond van artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt dient het hoger beroep van klaagster binnen dertig dagen na de dag van verzending van voornoemde brief te zijn ingesteld. De beroepstermijn is dus gaan lopen bij aanvang van dinsdag
17 januari 2023 en geëindigd aan het einde van woensdag 15 februari 2023.
3.3.
Klaagster heeft aan haar pleitnota de e-mailwisseling met de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam gevoegd. Daaruit blijkt dat het beroepschrift, dat is geadresseerd aan het hof, door klaagster op 14 februari 2023 per e-mail naar de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam is verstuurd. Deze kamer heeft klaagster op 16 februari 2023 per e-mail bericht dat klaagster haar bericht aan het hof dient te sturen en dat de kamer dat niet doorzendt.
3.4.
Het gaat hier om het geval dat een beroepschrift is gericht aan het juiste gerecht, maar vanwege de appellante wordt ingediend bij een ander gerecht. De Hoge Raad heeft voor zo een geval de volgende maatstaf geformuleerd in het arrest van 23 september 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BT2416):
“(…)Verwacht mag worden dat de griffie van dit laatste gerecht deze fout binnen korte tijd onderkent en het beroepschrift dan onverwijld doorgeleidt naar het juiste gerecht.
Deze doorgeleiding zal echter in de praktijk niet altijd dezelfde dag (kunnen) plaatsvinden (…). Een redelijke, met de eisen van een goede procesorde verenigbare wetstoepassing brengt daarom mee dat een dergelijk beroepschrift geacht wordt te zijn ingediend op het tijdstip van binnenkomst bij het andere, verkeerde gerecht. Doordat de griffie van dit gerecht, evenals de griffie van het juiste gerecht, de ontvangst en het tijdstip van het verzoekschrift registreert en behoort te registreren, staan de ontvangst en het tijdstip daarvan met de vereiste mate van zekerheid vast.”
Het hof is van oordeel dat in gevallen als in deze zaak aan de orde (zie ook ECLI:NL:GHAMS:2022:967) de maatstaf in overeenstemming dient te zijn met deze door de Hoge Raad geformuleerde civielrechtelijke maatstaf, die eveneens in lijn is met de regeling in het bestuursrecht (artikel 6:15 Awb).
Dit betekent dat de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam voor doorzending van het beroepschrift van klaagster had moeten zorgdragen en dat in dit geval de datum van ontvangst bij de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam beslissend is. Klaagster heeft het beroepschrift dus binnen de termijn ingediend. Het hof is niet gebleken van omstandigheden die aanleiding geven tot een ander oordeel.
3.5.
Het voorgaande brengt mee dat klaagster kan worden ontvangen in haar hoger beroep.
3.6.
Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen hun verhinderdagen in de periode september tot en met december 2023 op te geven, zodat een datum voor de mondelinge behandeling kan worden bepaald waarop de klacht inhoudelijk zal worden behandeld.
De notaris zal in de gelegenheid worden gesteld om een inhoudelijk verweerschrift in te dienen.
3.7.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.Beslissing

Het hof:
- stelt partijen in de gelegenheid om voor 12 juli 2023 op te geven op welke dagen zij in de periode september tot en met november 2023 zijn verhinderd om ter zitting te verschijnen;
- stelt de notaris in de gelegenheid om uiterlijk 22 augustus 2023 zijn inhoudelijk verweerschrift in te dienen.
- bepaalt dat een mondelinge behandeling zal worden bepaald op een nader te bepalen datum en tijdstip;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, J.W.M. Tromp en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023 door de rolraadsheer.