ECLI:NL:HR:2011:BT2416

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03989
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage inzake tijdige indiening van een verzoekschrift

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2011 uitspraak gedaan over de tijdige indiening van een verzoekschrift in hoger beroep. De man had op 12 november 2009 een verzoekschrift per fax verzonden naar de griffie van de rechtbank 's-Gravenhage, maar dit verzoekschrift was gericht aan het gerechtshof te 's-Gravenhage. De fax was na sluitingstijd bij de rechtbank binnengekomen, waardoor het verzoekschrift pas de volgende dag bij het hof was bezorgd. Het hof verklaarde de man niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, omdat het verzoekschrift volgens hen te laat was ingediend. De Hoge Raad oordeelde echter dat de griffie van de rechtbank, die het verzoekschrift per abuis had ontvangen, deze fout had moeten onderkennen en het verzoekschrift onverwijld had moeten doorgeleiden naar het juiste gerecht. De Hoge Raad concludeerde dat de man het verzoekschrift tijdig had ingediend, omdat de ontvangst en het tijdstip van het verzoekschrift met voldoende zekerheid vaststonden. De beschikking van het hof werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar het hof voor verdere behandeling en beslissing.

Uitspraak

23 september 2011
Eerste Kamer
10/03989
DV/RA
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. L. van den Eshof.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 304663 van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 augustus 2009 en 21 september 2009;
b. de beschikking in de zaak 200.048.613/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 juni 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 28 april 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan:
(i) De man is bij verzoekschrift, gericht aan het gerechtshof te 's-Gravenhage, in hoger beroep gekomen van de beschikking in deze zaak van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 augustus 2009.
(ii) Het verzoekschrift is op de laatste dag van de termijn, 12 november 2009, per fax gezonden naar de griffie. De volgende dag is het originele verzoekschrift bij de griffie van het hof bezorgd.
(iii) Bij de verzending per fax is gebruik gemaakt van het faxnummer van de rechtbank 's-Gravenhage in plaats van het faxnummer van het hof. De fax is om 16.39 uur bij de griffie van de rechtbank binnengekomen, wat na sluitingstijd was.
(iv) De griffie van de rechtbank heeft de fax de volgende dag doorgeleid naar de griffie van het hof.
3.2 Het hof heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat de man het verzoekschrift te laat heeft ingediend, nu dat pas op 13 november 2009 bij de griffie van het hof is binnengekomen. Daarbij heeft het hof overwogen dat de fax, omdat zij op 12 november 2009 na sluitingstijd bij de griffie van de rechtbank is binnengekomen, niet meer op diezelfde dag kon worden doorgeleid naar de griffie van het hof, en dat het gebruik maken van een verkeerd faxnummer voor rekening komt van de verzender. Volgens het hof zijn er geen bijzondere omstandigheden gebleken die tot het oordeel kunnen leiden dat het hoger beroep tijdig is ingesteld.
3.3 Het gaat hier om het geval dat een verzoekschrift is gericht aan het juiste gerecht, maar vanwege de verzoeker wordt ingediend bij een ander gerecht. Verwacht mag worden dat de griffie van dit laatste gerecht deze fout binnen korte tijd onderkent en het verzoekschrift dan onverwijld doorgeleidt naar het juiste gerecht.
Deze doorgeleiding zal echter in de praktijk niet altijd dezelfde dag (kunnen) plaatsvinden, zoals de feiten van deze zaak illustreren. Een redelijke, met de eisen van een goede procesorde verenigbare wetstoepassing brengt daarom mee dat een dergelijk verzoekschrift geacht wordt te zijn ingediend op het tijdstip van binnenkomst bij het andere, verkeerde gerecht. Doordat de griffie van dit gerecht, evenals de griffie van het juiste gerecht, de ontvangst en het tijdstip van het verzoekschrift registreert en behoort te registreren, staan de ontvangst en het tijdstip daarvan met de vereiste mate van zekerheid vast.
De man heeft het appelverzoekschrift dus binnen de termijn ingediend. Het middel van de man bevat hierop gerichte klachten en is derhalve gegrond.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 juni 2010;
wijst de zaak terug naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren E.J. Numann, als voorzitter, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 september 2011.