Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Feiten
Exclusive) Co-operation Agreement,
Kooperationsvereinbarung,
Acuerdo de Cooperaciónen
Contratto di Commissione). In de overeenkomsten is omschreven welke goederen belanghebbende aan voucherhouders zal leveren en is voorts vermeld dat [A] de vouchers voor de desbetreffende goederen van de partner zal aanbieden op haar website in overeenstemming met haar algemene voorwaarden. Zo bevatten de
General Terms & Conditions of [A] Co-operation Agreementsvan MyCityDeal Ltd (t/a [A] UK) de volgende bepalingen:
3.Geschil in hoger beroep
4.De uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil
5.Beoordeling van het geschil
[A]vouchers verkocht aan (particuliere) consumenten. Ter zake van de uitgifte van dergelijke vouchers, zo begrijpt het Hof belanghebbende die daarvoor verwijst naar het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 30 december 1999, nr. VB99/2649 (hierna: het cadeaubonnenbesluit), had [A] btw moeten betalen, zodat hij bij inwisseling van de voucher door de consument geen omzetbelasting meer is verschuldigd. Belanghebbende vindt voor zijn stelling steun in de informatie zoals destijds vermeld op de website van de Belastingdienst, waarvan hij screenshots heeft overgelegd. Er is ook geen sprake van een rechtstreeks verband tussen door hem verrichte leveringen en een tegenprestatie. De naheffingsaanslag is dan ook ten onrechte opgelegd.
marketing fee. Deze
feeis verschuldigd in die gevallen waarin een consument zijn voucher inwisselt bij belanghebbende die de voucher op zijn beurt inwisselt bij [A] . [A] geeft de [A] vouchers uit in naam en voor rekening van belanghebbende. De consument sluit de deal met de partner (in dit geval belanghebbende) en niet met [A] , die daarbij slechts een bemiddelende rol vervult. De inspecteur wijst in dat kader op het contract dat belanghebbende met [A] heeft gesloten en algemene voorwaarden van [A] .
[A]vouchers die niet kunnen worden aangemerkt als waardepapieren in de zin van artikel 11, lid 1, onderdeel i, Wet OB. Het Hof zal zich bij dit gezamenlijke standpunt van partijen aansluiten. In hoger beroep is evenmin in geschil de berekening van de vermindering van de naheffingsaanslag zoals toegepast door de rechtbank (zie r.o. 19) of de door haar toegekende immateriële schadevergoeding.
marketing fee. Voor verlopen vouchers vindt geen uitbetaling aan de partner plaats en wordt door [A] ook geen
feein rekening gebracht.
Op de website www. [A] .nl van [A] B.V. ( [A] ) worden tegoedbonnen voor diensten of voor goederen van andere ondernemingen (partners) aangeboden. Uitgever van de tegoedbonnen en debiteur van de in de tegoedbonnen aangegeven diensten of goederen zijn alleen de telkens aangegeven partners, die deze diensten of goederen op basis van hun betreffende Algemene Voorwaarden leveren. [A] zelf is niet gehouden tot het leveren van de in de tegoedbonnen vermelde prestaties of de levering van de aangegeven goederen, maar verbindt zich er alleen toe dat de tegoedbon je een recht op het leveren van de dienst door de partner verschaft indien voldaan is aan de bepalingen in deze Algemene Voorwaarden. (…)”
6.Warranty/indemnity
(…)
[A]voucher wordt ingewisseld, bij inwisseling geen omzetbelasting is verschuldigd. Uit het standpunt dat bij inwisseling van waardebonnen omzetbelasting is verschuldigd mag niet –
a contrario– worden afgeleid dat dit niet het geval is bij inwisseling van vouchers die geen waardebonnen zijn. Verder zijn de vouchers van [A] geen kortingsbonnen, omdat zij de consument geen aanspraak geven op korting, maar op een welbepaald goed.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.