ECLI:NL:GHAMS:2022:569
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand in strafprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, geboren in 1988, had verzocht om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in verband met een procedure ex artikel 6:6:20 Sv. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep tijdig is ingesteld en dat de appellant niet in raadkamer is verschenen. De appellant had schadevergoeding verzocht voor kosten die hij had gemaakt in verband met rechtsbijstand, maar het hof oordeelde dat de wetgever geen wettelijke basis heeft gecreëerd voor het toekennen van schadevergoeding in dit geval. De rechtbank had eerder de verzochte vergoeding afgewezen, en het hof bevestigde dit oordeel. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van een vergoeding van € 390,00 voor de ondergane verzekering, maar wees de overige verzoeken tot vergoeding van advocatenkosten af. De beslissing van het hof werd genomen in de meervoudige raadkamer, waarbij de voorzitter mr. E. van Die was, en de beschikking werd ondertekend door de griffier. De appellant werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, omdat hiervoor geen juridische basis bestond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 22 februari 2022.