ECLI:NL:GHAMS:2021:2154
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na onrechtmatige vrijheidsbeneming in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 juni 2021 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, die schadevergoeding vroeg voor de vrijheidsbeneming die hij had ondergaan in het kader van een strafzaak. Verzoeker was geboren in 1979 en had zijn domicilie gekozen ten kantore van zijn advocaat, mr. B. Kizilocak. Het verzoekschrift was op 29 januari 2021 ingekomen, waarna de advocaat-generaal op 18 februari 2021 zijn standpunt kenbaar maakte. Tijdens de openbare behandeling op 15 juni 2021 was verzoeker niet aanwezig.
Verzoeker stelde schade te hebben geleden ter hoogte van € 4800,00 als gevolg van zijn detentie en daarnaast € 550,00 aan kosten voor rechtsbijstand. Het hof oordeelde dat het verzoekschrift tijdig was ingediend, maar dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding op basis van artikel 537 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel biedt geen wettelijke basis voor schadevergoeding in de situatie van verzoeker, ondanks dat de Hoge Raad op 1 december 2020 had vastgesteld dat de vrijheidsbeneming onrechtmatig was.
Het hof concludeerde dat er geen ruimte was voor een extensieve uitleg van artikel 537 Sv en verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De beschikking werd ondertekend door de rechters en griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.