Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
-akte zijdens OTS van 8 juni 2021;
-antwoordakte tevens houdende producties zijdens [appellant] van 20 juli 2021.
Ten slotte is arrest gevraagd.
A. primair, na wijziging van eis ten opzichte van hetgeen in eerste aanleg was gevorderd, dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van USD 1.348.540,- ter zake van schadevergoeding, dan wel subsidiair tot betaling van
B. [appellant] te veroordelen tot betaling van de kosten van het Hermes onderzoek ten bedrage van € 58.780,30;
C. voor het overige het bestreden vonnis te bekrachtigen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van – naar het hof begrijpt – de procedure in hoger beroep, daaronder begrepen de kosten van beslaglegging.
2.Feiten
grieven 1 tot en met 4wordt opgekomen, niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Rekening houdend met deze grieven en overigens samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.3. In februari 2011 is tussen OTS en [appellant] een nieuwe arbeidsovereenkomst aangegaan. In deze arbeidsovereenkomst is in artikel 5 bepaald:
(…) 5. Other employmentThe Employee shall devote all of his working time, attention, knowledge, and competencies solely to the business and interest of the Employer. The Employer shall be entitled to all of the benefits, profits or other issues arising from or incident to all work, services and advice of the Employee. (...)”In artikel 8 van deze arbeidsovereenkomst is het volgende bepaald:
“(…) 8. ConfidentiallyIn the course of the Employee’s employment by Employer, the Employee will be exposed to valuable confidential and trade secret information of the Employer. The Employee agrees to treat all such information as confidential and to take all necessary precautions against disclosure of such information to third parties during and after the term of this Agreement. (…)”
“(…)Key Performance Indicators Marine Asset Business* Develop opportunities, build long term relationships, manage contracts (…)”
“(…) Reference is made to the Incentive Plan as adopted by the board of Oceanteam Shipping on 30 September 2014 (…)”. (…) Subject to the terms and conditions as set forth in the Incentive Plan, you are hereby granted an award (…) of 55,000 Phantom Shares (…).”
“(…) we are happy to present to you an appreciation for your work performed and contribution made in 2015/2016 and as incentive for the company result in 2015. (…) Please be informed that the incentive is calculated to be gross USD 95.000,- / Euro 85.360,-. (…)”
“(…) we have not been able to obtain sufficient audit evidence over the completeness of the statement from management regarding transactions with related parties. Consequently, we have not been able to establish whether there are undisclosed related party transactions or assess the impact of these on the consolidated financial statement of the Group and the financial statements of the Company. (…)”
“47. (…) Uit de informatie die aan ons is verstrekt, kan worden geconcludeerd dat de interne controle op commissiebetalingen in de periode 2014-2016 onvoldoende is geweest. Uit de overeenkomst die Oceanteam met Emporos heeft gesloten, kan worden afgeleid dat deze namens Oceanteam alleen door [appellant] als project manager / managing director is getekend. Dit terwijl de autorisatiematrix aangeeft dat ook de autorisatie van [X] als CEO van Oceanteam daarvoor benodigd was. Voorafgaand en gedurende de periode dat de commissieovereenkomsten zijn gesloten en commissies zijn betaald, heeft Oceanteam geen onderzoek uitgevoerd naar de achtergrond van de vennootschappen waaraan commissies werden betaald. Oceanteam heeft destijds ook geen onderzoek uitgevoerd naar wie de uiteindelijk belanghebbenden van deze commissies waren. Uit het onderzoek is gebleken dat Oceanteam in de periode 2014-2016 alleen commissies heeft betaald aan Rightshore en Emporos (…).50. Uit het onderzoek is gebleken dat Oceanteam in ieder geval via Emporos commissies heeft betaald aan personen die in deze periode werkzaamheden verrichtten voor dezelfde klant als waarvan Oceanteam haar opdracht heeft verkregen. (…)
3.3. Beoordeling
- € 24.537,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2018;
- € 1.471,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2017;
- € 1.712,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2017;
- de proceskosten, waaronder de kosten van het beslag ten bedrage van € 2.283,47.
- dat hem bij brief van 5 juli 2016 door OTS een bonus is toegekend van € 85.360,00 bruto, zijnde € 41.723,55 netto, welke ingevolge het handboek vóór 1 augustus 2016 betaald had moeten worden, zodat OTS ook de wettelijke verhoging van 50% over dit bedrag verschuldigd is geworden, te weten € 42.680,00 netto, derhalve in totaal € 84.403,55 netto;
- dat de aan [appellant] toegekende phantom shares niet op 1 januari 2018 bij einde dienstverband zijn uitgekeerd, zodat [appellant] aanspraak heeft op uitbetaling van
€ 16.358,65, vermeerderd met 50% aan wettelijke verhoging ten bedrage van
€ 8.179,33, derhalve in totaal € 24.537,98;
€ 1.712,96 per 1 oktober 2017 niet zijn betaald.
grieven 5 tot en met 11betreffen de in reconventie aan [appellant] gegeven bewijsopdracht en de waardering van dit bewijs, en de
grieven 12 tot en met 17(waarvan grief 16 ontbreekt) betreffen de toewijzing van de in reconventie gevorderde boetes. Het hof ziet aanleiding de grieven 5 tot en met 17 gezamenlijk te bespreken.
3.10. Ten aanzien van de stelling van OTS dat zij door de handelwijze van [appellant] schade heeft geleden wordt het volgende overwogen. Emporos maakt haar bedrijf van het bemiddelen tussen opdrachtgevers en klanten. Het Subtech commissiecontract (zie randnummer 2.23) is daarvan een voorbeeld. Vast staat dat OTS zelf niet als bemiddelaar optrad en geen commissie in rekening bracht bij doorverwijzingen van offerteaanvragen naar andere partijen als OTS het werk zelf niet kon doen. OTS betoogt thans dat het op de weg van [appellant] had gelegen om aan OTS voor te stellen dergelijke bemiddelingsactiviteiten te gaan uitvoeren, en dat, nu hij dit niet heeft gedaan, de inkomsten die hij met Emporos heeft verworven, kunnen worden aangemerkt als door OTS geleden schade. Het hof volgt OTS niet in dit betoog. OTS heeft niet bestreden, zoals ook ter zitting in hoger beroep aan de orde is geweest, dat bij de totstandkoming van deals als de onderhavige met LS Cable en Subtech regelmatig wordt gewerkt met een broker. Wanneer het de bedoeling van OTS geweest zou zijn om zich op die bemiddelingsmarkt te begeven, had zij dit reeds eerder kunnen doen; zij was daarvoor niet afhankelijk van het initiatief van [appellant] , en het hof acht evenmin aannemelijk dat OTS – althans [X] – niet zou hebben geweten van de (potentieel) lucratieve aard van dergelijke bemiddelingsactiviteiten.
Uit de opsomming in het Hermes rapport onder 43 blijkt dat zowel [C] als [B] werkzaam zijn/waren als zelfstandig consultant, en dat zij “werkzaam waren bij LS Cable” ten tijde van het sluiten van de contracten tussen OTS en LS Cable. Het feit dat [C] en [B] als consultant werkzaam waren voor LS Cable, betekent niet – althans niet zonder nadere toelichting die ontbreekt – dat de contracten tussen OTS en LS Cable (waaraan OTS ca 10 miljoen euro heeft verdiend) zonder hun tussenkomst als consultant, ingehuurd door Emporos als broker, tot stand hadden kunnen komen. De stellingen van OTS impliceren dat [C] en [B] de werkzaamheden die zij hebben verricht onder de vlag van zelfstandig consultant, ingehuurd door Emporos, ook hadden kunnen (en moeten) verrichten uit hoofde van het feit dat zij reeds “werkzaam waren” voor LS Cable. Nu echter gesteld noch gebleken is dat zij in dienst waren van LS Cable, faalt dit betoog. Evenmin is gesteld of gebleken dat de werkzaamheden van [C] en/of [B] zonder inhoud of betekenis waren. Het feit dat [appellant] namens OTS dit commissiecontract met Emporos is aangegaan, kan dan ook op zichzelf genomen niet de conclusie rechtvaardigen dat [appellant] in strijd heeft gehandeld met zijn verplichtingen uit hoofde van zijn arbeidscontract en/of onrechtmatig heeft gehandeld, en/of dat OTS als gevolg hiervan schade heeft geleden.
grief 18komt [appellant] op tegen het feit dat hij bij het bestreden vonnis is veroordeeld tot betaling van de kosten van het Hermes rapport. [appellant] heeft zowel de verschuldigdheid van deze kosten betwist, als de hoogte hiervan.
Als grondslag voor deze vordering stelt OTS artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Voor toewijzing van deze kosten is op zichzelf niet vereist dat komt vast te staan dat schade is geleden (HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:586). Wel is – onder meer – vereist dat de gemaakte kosten redelijk zijn, en dat er een verband bestaat tussen de kosten en de gedraging waarvoor – in dit geval – [appellant] aansprakelijk wordt gesteld. Blijkens de onderzoeksopdracht die aan Hermes is verstrekt (hoofdstuk 1.2 van het Hermes rapport) hebben vijf van de zes onderzoeksvragen betrekking op zaken die volledig in het domein van OTS liggen, zoals de vraag welke procedures binnen OTS zijn geïmplementeerd voor onder meer de aanbesteding van opdrachten en het betalen van commissies, en de vraag welke betalingen door OTS zijn verricht aan Bovando en Emporos. Niet valt in te zien waarom voor het verrichten van onderzoek naar de eigen bedrijfsvoering van OTS een extern adviesbureau ingeschakeld diende te worden, en evenmin waarom de kosten daarvan ten laste van [appellant] zouden moeten komen. Onderzoeksvraag VI betreft handelingen en transacties door Emporos. Aangezien OTS [appellant] had verzocht om informatie betreffende Emporos, en [appellant] heeft geweigerd deze te verstrekken, is het onderzoek van Hermes in zoverre wel nuttig en nodig geweest. Het onderzoek en het rapport van Hermes hebben onder meer bijgedragen aan de vaststelling dat [appellant] zijn geheimhoudingsbeding heeft geschonden, en heeft het bestaan van het Subtech commissiecontract tussen Emporos en LS Cable aangetoond. Het feit dat OTS er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat zij als gevolg van dit commissiecontract schade heeft geleden, doet aan de relevantie van het onderzoek op dit punt niet af.
grieven 20 tot en met 22zijn gericht tegen de afwijzing van de vorderingen van [appellant] met betrekking tot phantom shares en de bonus over 2015/2016 vanwege dwaling aan de zijde van OTS en de proceskostenveroordeling in conventie ten laste van [appellant] . Het hof overweegt hieromtrent als volgt.