ECLI:NL:GHAMS:2022:3000

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
23-002825-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan stelselmatigheid in belaging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 juli 2018. De verdachte, geboren in 1968, was aangeklaagd voor belaging van een benadeelde partij. De tenlastelegging omvatte onder andere het maken van foto's van de benadeelde en het lastigvallen van bezoekers van diens atelier. De rechtbank had eerder een vonnis uitgesproken, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 28 september 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De advocaat-generaal vroeg om bewezenverklaring van enkele onderdelen van de tenlastelegging, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging, met name omdat de stelselmatigheid van de gedragingen ontbrak. De enkele foto die kon worden vastgesteld, voldeed niet aan de eisen van belaging, en de e-mails die de verdachte had verstuurd, waren niet van een zodanige ernst dat ze als stelselmatig konden worden aangemerkt. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. Tevens verklaarde het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002825-18
datum uitspraak: 12 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 juli 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-689186-16 tegen:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1968,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
28 september 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2012 tot en met 18 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde01] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [benadeelde01] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte
- eenmaal of meermalen foto's gemaakt van voornoemde [benadeelde01] en/of van zijn atelier, althans foto's gemaakt in de richting van zijn atelier en/of van voornoemde [benadeelde01] en/of
- eenmaal of meermalen bezoekers van het atlier van voornoemde [benadeelde01] lastig gevallen en/of aangesproken over het gedrag van voornoemde [benadeelde01] en/of
- eenmaal of meermalen de (fiets)banden van bezoekers (van het atelier) van voornoemde [benadeelde01] vernield en/of leeg laten lopen en/of
- een of meer (negatieve) emails verzonden naar de [woningbouw01] met betrekking op voornoemde [benadeelde01] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van gedachtestreepjes één en vier van het tenlastegelegde en overeenkomstig de beslissing van de rechtbank tot vrijspraak van hetgeen aan de verdachte onder gedachtestreepjes twee en drie is tenlastegelegd.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft de raadsman
– kort weergegeven – aangevoerd dat de aan de verdachte verweten gedragingen niet voldoen aan de delictsbestanddelen van het begrip belaging.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe omtrent het eerste gedachtestreepje dat op basis van het dossier slechts van één enkele foto kan worden vastgesteld op welke dag deze is genomen. Van de overige foto’s kan op basis van het dossier dat niet worden vastgesteld, waardoor aldus niet kan worden vastgesteld dat deze in de ten laste gelegde periode zijn genomen, nog daargelaten wat de bedoeling van de verdachte is geweest met het maken van de foto’s.
Voor wat betreft het vierde gedachtestreepje overweegt het hof als volgt. Het hof acht de aard en frequentie van de door de verdachte verstuurde e-mails niet van een zodanige ernst dat de stelselmatigheid van deze gedraging kan worden aangenomen, nog daargelaten dat de betreffende
e-mails zijn verstuurd aan de verhuurder van het pand [pand01] en de [woningbouw01] om er melding van te maken dat de verdachte overlast ondervond van de gebruikers van dat pand, onder wie ook aangever en over het gebruik van het atelier van de aangever dat in strijd zou zijn met het bestemmingsplan.
Nu ook overigens voor gedachtestreepjes twee en drie van het tenlastegelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is, zal de verdachte van de gehele tenlastelegging worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.500,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde01] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. S. Clement en mr. F.A. Hartsuiker, in tegenwoordigheid van
mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
12 oktober 2022.
mr. S. Clement is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]