Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
) de leidinggevende van [appellante] . In januari 2020 heeft hij met [appellante] een beoordelingsgesprek gevoerd.
Dear [appellante] ,
[appellante] heeft diezelfde dag naar aanleiding hiervan het volgende bericht:
Hi [naam 2] and [naam 3] ,
[naam 4] , (hierna: [naam 4] ) heeft [appellante] vervolgens het volgende bericht:
Hi [appellante] ,
Diezelfde middag heeft [naam 5] , director Operations (hierna: [naam 5] ) met [appellante] gesproken en de betrokken personen daarop als volgt bericht:
Besten,
(...) I have read this message a couple of time now and I feel you are micromanaging, thus not really trusting and making use of my capacity to deliver. (...)”
Dear [appellante] ,
[naam 3] , can we talk briefly? I understand you had your thoughts and gave directives on this process.I just conversed with [naam 3] re. my participation at the workshop in Nepal. She still thinks I should not go.I feel excluded, not really used or valued (...)”
Dear [appellante] ,
Dear [naam 3] and [naam 7] ,
Dear [naam 7] and [naam 3] ,
Dear [appellante] ,
a) the right person to be part of that
(…) Zoals ik al eerder aangaf ben ik bezig met nadenken over het vinden van een oplossing voor de werkgerelateerde segment van je ziekmelding.
Good morning [naam 7] ,
Dear [appellante] ,
(...) During the past months, I have been pressured and harassed by my directors to leave Free Press Unlimited. [naam 3] and [naam 7] think that due to my engagement with UNESCO on behalf of the Dutch Ministry of Foreign Affairs and FPU (2015-2020) I have outgrown FPU and I should find another job.
3.3. Beoordeling
e-mail onder meer kritisch heeft uitgelaten over de wijze waarop van de zijde van FPU met haar kennis en ervaring wordt omgegaan, kan naar het oordeel van het hof hieruit niet worden geconcludeerd dat [appellante] zich dusdanig vasthoudend en onredelijk heeft opgesteld dat sprake is van een zodanige verstoring van de verhoudingen tussen partijen, dat in redelijkheid niet meer van FPU kan worden verwacht de arbeidsrelatie met [appellante] voort te zetten. Ook uit de e-mail van 31 augustus 2020 van [naam 8] aan [appellante] (zie hiervoor onder 2.13) valt niet op te maken dat [naam 8] zich op een dergelijk standpunt heeft gesteld. Uit het voorgaande volgt tevens dat uit hetgeen FPU in dit verband naar voren heeft gebracht onder verwijzing naar de beschikking van de Hoge Raad van 16 februari 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2020) met betrekking tot de houding van [appellante] jegens het bestuur, haar leidinggevende en collega’s, evenmin kan worden geconcludeerd dat sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding tussen partijen.
We’ve already discussed that you might have outgrown FPU and that’s it’s maybe time for you to continue your career elsewhere”.Eerder al had [naam 5] in haar e-mail van 21 februari 2020 (zie hiervoor onder 2.9) aan [appellante] geschreven: “
we are willing to support you on any career step outside FPU”.Naar aanleiding van de e-mail van 31 augustus 2020 van [naam 8] heeft [appellante] juridisch advies ingewonnen en heeft haar gemachtigde namens haar aan FPU bericht dat [appellante] bij FPU wil blijven werken en is voorgesteld een open overleg te voeren waarin duidelijk zou worden wat van [appellante] werd verlangd. Dat overleg heeft nooit plaatsgevonden. [appellante] heeft zich op 8 september 2020 ziek gemeld. Het hof ziet, anders dan in de bestreden beschikking is geoordeeld, geen aanleiding om aan te nemen dat de hiervoor weergegeven omstandigheden er uiteindelijk toe hebben geleid dat [appellante] zich heeft ziek gemeld. In de probleemanalyse en advies van de bedrijfsarts van 18 september 2020 is onder “
Conclusie over de arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte” vermeld: “
Werknemer is tijdelijk niet belastbaar voor eigen werk of passend werk ten gevolge van haar medische problematiek. (…)Dat verder is vermeld: “
Het werk zou een bijdragend factor gespeeld kunnen hebben in de arbeidsongeschiktheid”, rechtvaardigt niet de conclusie dat werkgerelateerde omstandigheden ten grondslag liggen aan de ziekmelding van [appellante] .
op het moment geen werk is in het GSA team” (zie hiervoor onder 2.15), en de reactie van [naam 8] op de
[naam 12] .
4.Beslissing
mr. C.A.H.M. ten Dam, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2022.