ECLI:NL:GHAMS:2022:246
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over schadevergoeding en kosten ter vaststelling van schade in huurwoning
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een huurgeschil tussen Warmerdam Vastgoed B.V. en een huurder. Warmerdam heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter, waarin de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning zijn afgewezen. De kantonrechter had geoordeeld dat de huurder, [geïntimeerde], al bereid was de schade te vergoeden, waardoor de vordering tot schadevergoeding ook werd afgewezen. Warmerdam heeft in hoger beroep de grieven ingediend, waarin zij stelt dat de kantonrechter ten onrechte de vorderingen heeft afgewezen en dat de kosten van de gemachtigde als redelijke kosten ter vaststelling van schade moeten worden beschouwd.
Tijdens de zitting op 4 november 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Warmerdam heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vorderingen alsnog zal toewijzen, terwijl [geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van het hoger beroep. Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen, aangezien deze niet in geschil zijn. Het hof heeft geoordeeld dat Warmerdam niet voldoende heeft aangetoond welk belang zij heeft bij de grief over de afwijzing van de ontbinding en ontruiming, en dat de kantonrechter terecht de vordering tot schadevergoeding heeft afgewezen.
Het hof heeft de grieven van Warmerdam in zowel het principaal als het incidenteel appel verworpen. Het vonnis van de kantonrechter is bekrachtigd, en Warmerdam is veroordeeld in de proceskosten van het principaal hoger beroep, terwijl [geïntimeerde] is veroordeeld in de kosten van het incidenteel hoger beroep. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.