In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de heffingsambtenaar van de gemeente [Z]. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van de woning aan de [A-straat] 861 te [Z] voor het belastingjaar 2020. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 727.000, welke waarde na bezwaar werd verlaagd naar € 660.000. De rechtbank Amsterdam heeft in haar uitspraak van 14 juli 2021 de WOZ-waarde vastgesteld op € 647.000, wat door belanghebbende werd bestreden in hoger beroep. De kern van het geschil betreft de toepassing van een erfpachtcorrectie op de transactieprijzen van vergelijkingsobjecten. Belanghebbende betoogde dat de erfpachtcorrectie ten onrechte was toegepast en dat de waarde van zijn woning te hoog was vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar de juiste waarderingssystematiek had toegepast en dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de erfpachtcorrectie zowel volgens de oude als de nieuwe methode was berekend, zonder dat dit leidde tot een andere uitkomst. De uitspraak van het Hof is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.