ECLI:NL:GHAMS:2022:2069

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
23-003006-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak in economische strafzaak met betrekking tot het overbrengen van afvalstoffen zonder CCIC certificaat naar China

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Amsterdam, dat op 23 december 2020 werd gewezen. De verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, namelijk het overbrengen van afvalstoffen naar China zonder het vereiste CCIC certificaat. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak, waarbij de advocaat-generaal een geldboete van € 20.000 heeft gevorderd.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 mei 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank de verdachte terecht heeft vrijgesproken, en dat de argumenten van de advocaat-generaal niet voldoende zijn om tot een andere conclusie te komen. De advocaat-generaal verwees naar een arrest van het Hof van Justitie van 10 november 2011, maar het hof oordeelde dat dit arrest niet relevant was voor de onderhavige zaak, omdat het een wezenlijk andere situatie betrof.

Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank aangevuld, maar is tot de conclusie gekomen dat het vonnis waarvan beroep moet worden bevestigd. De eindbeslissing van het hof was dan ook om de vrijspraak van de verdachte te handhaven, met inachtneming van de eerder genoemde overwegingen. Het arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters en de griffier, hoewel twee leden van de kamer buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003006-20
Datum uitspraak: 18 mei 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 83-034834-19 tegen:
[verdachte],
gevestigd op het adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de vertegenwoordiger van de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

De economische kamer van de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 20.000.
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep de overwegingen van de rechtbank als volgt aanvult.
De advocaat-generaal heeft ter adstructie van haar standpunt in haar schriftelijk requisitoir verwezen naar een arrest van het Hof van Justitie van 10 november 2011. [1] De prejudiciële vraag die in dat arrest aan de orde was, ziet echter op een wezenlijk andere situatie dan de onderhavige, omdat in die zaak – kort gezegd – sprake was van de rubricering van een afvalstof in twee verschillende categorieën, te weten in kolom a (invoerverbod) en d (lokale procedure). Het arrest van het Hof van Justitie werpt daarom geen relevant licht op de onderhavige zaak.
De eindconclusie van de advocaat-generaal – het zonder CCIC certificaat overbrengen van afvalstoffen naar China zoals tenlastegelegd is in strijd met communautaire regelgeving – kan niet worden gebaseerd op de wet- en regelgeving en de argumenten die naar voren zijn gebracht in het requisitoir.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. P.C. Römer en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
18 mei 2022.
Mr. B.A.A. Postma en mr. A. Scheffens zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.HvJ EG 10 november 2011, C-405/10 in de zaak tegen Özlem Garenfeld.