Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
life settlementsproducten aangeboden. Een daarvan was het product Closed Life Settlement Fund (hierna: CLSF), een ander was het product Bank Guaranteed Interest Fund (hierna: BGIF). Beide producten hebben meerdere versies gekend. Elke versie kende een eigen prospectus.
1.SAMENVATTING
2.ALGEMENE INFORMATIE
3.HOE WERKT CLSF?
Amerikaanse Notaris” van CLSF
4.RISICO’S
1.Samenvatting
2.Algemene informatie
3.Hoe werkt CLSF?
4.Risico’s
7.AFM
1.Samenvatting
2.Algemene informatie
3.Hoe werkt BGIF?
4.RISICO’S
7.AFM
1.Samenvatting
2.Algemene informatie
3.Hoe werkt BGIF?
4.Risico’s
7.AFM
een besloten fonds voor gemene rekening”. Ook maken wij uit deze website op dat QI beheerder is van Stichting CLSF, die tot doel heeft “
het voeren van een juiste administratie, het controleren van de te betalen premies door de Participanten, en de communicatie naar en tussen de Participanten”. Voorts wordt op deze website het volgende aangegeven:
Het Closed Life Settlement Fund, CLSF, bevat een Life Settlement (polis) en wordt gevormd voor bepaalde tijd. De verkopende Amerikaanse partij ontvangt daarmee direct gelden voor deze Levensverzekeringspolis. De koper ontvangt, na het vrijvallen van de polis, een vaste (deel)uitkering op deze polis via Fidelity National Financial. Deze treedt op namens de investeerders in het CLSF.”
CLSF biedt naast de standaardpolissen ook de zogenaamde ‘Tailermade’ Life Settlements. Dan worden er specifieke polissen ingekocht die kunnen verschillen van grootte en looptijd. Er kunnen ook combinaties gemaakt worden van diverse participaties in verschillende Life Settlements. Al naar gelang de specifieke wensen van een individuele investeerder.”
binnen tien dagen na dagtekening van deze brief,de AFM schriftelijk en gedetailleerd dienaangaande de navolgende inlichtingen te verstrekken:
per directte stoppen met het in Nederland aanbieden van effecten of deelnemingsrechten in een beleggingsinstelling. In dat geval verzoeken wij u tevens om
binnen drie werkdagen na dagtekening van deze briefschriftelijk aan de AFM te bevestigen dat er geen effecten of deelnemingsrechten meer zullen worden aangeboden tot het moment dat is voldaan aan de toepasselijke regelgeving.
besloten fonds voor gemene rekening” is dat belegt in zgn. life settlements: “
levensverzekeringen van bejaarden met een levensverwachting van vijf tot acht jaar en niet van terminaal zieken met een levensverwachting van twee jaar of minder”. De deelnemers in CLSF moeten een bedrag van minimaal $300.000,-- inleggen. Op grond van deze informatie kwalificeert CLSF naar het oordeel van de AFM als een niet in een beleggingsmaatschappij ondergebracht vermogen waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen, zoals gedefinieerd in artikel 1:1 ‘beleggingsfonds’ van de Wet op het financieel toezicht (“Wft”).
per directin al haar reclame-uitingen en documenten waarin een aanbod in CLSF in het vooruitzicht wordt gesteld, te vermelden dat het aanbod in CLSF niet vergunningplichtig is en niet onder toezicht staat van de AFM. Tevens wordt QI verzocht om
binnen drie werkdagen na dagtekening van deze briefschriftelijk aan de AFM te bevestigen dat er geen deelnemingsrechten in CLSF worden aangeboden tot het moment dat is voldaan aan de toepasselijke regelgeving.
het voeren van een juiste administratie, het controleren van de te betalen premies door de Participanten, en de communicatie naar en tussen de Participanten”. Voorts blijkt uit de prospectussen van bovengenoemde producten het volgende:
Herverzekering” de participanten van QI, al dan niet na tussenkomst van de Stichting, uit te betalen. Ook ontbreekt het QI aan de mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het beleggingsbeleid.
“cease and desist order”van de Texas State Securities Board en QI is daarvan op de hoogte (…).
“complaint”van de Securities and Exchange Commission en QI is daarvan op de hoogte (…).
Tussen de Stichting en/of Quality Investments en de Amerikaanse Trust is geen overeenkomst die ziet op de uitkering uit de Trust aan de participanten
Quality Investments heeft geen enkele zeggenschap over de Overlijdensrisicoverzekering en de Herverzekering
Quality Investments heeft geen inzicht in of zeggenschap over de geldstromen
Herverzekeraar
nietvoldoende is om af te zien van een voorgenomen last, het nu genoemde argument dat de informatie reeds is verstrekt (op de website is geplaatst) vanzelfsprekend geen rol zal spelen. (…)
Quality Investments” en de ondertitel “
De Oplossing”. In de presentatie gaat QI op de mogelijke scenario’s die QI haar beleggers schetst om de beleggingen in
life settlementste continueren na de déconfiture van Provident Capital Indemnity (PCI).
3.Beoordeling
papertrailvan een van haar fondsen aan de AFM zou verstrekken. Op 24 april 2009 heeft QI de AFM verzocht de vergunningaanvraag met betrekking tot BGIF 4 op te schorten. Na rappel op 25 mei 2009 heeft QI op 4 juni 2009 de toegezegde
papertrailvan een CLSF-fonds aan de AFM verstrekt. De AFM heeft de ontvangen stukken onderzocht en heeft op 17 juli 2009 aan QI het conceptrapport-Wft toegezonden en QI verzocht binnen drie weken op de 58 bevindingen in het conceptrapport te reageren en binnen 10 dagen 14 aanvullende vragen te beantwoorden en/of nadere stukken te verstrekken. Na een gehonoreerd verzoek om uitstel heeft QI op 21 augustus 2009 gereageerd en nadere informatie aan de AFM toegezonden en daarbij onder meer brieven van 18 augustus 2009 en 19 augustus 2009 van de Amerikaanse trustee [naam 1] (hierna: Peck) gevoegd. Op basis van de verstrekte (nadere) informatie heeft de AFM geconstateerd dat onvoldoende bewijs bestond voor een overtreding van de Wft en heeft zij besloten het rapport Naleving Wet op het financieel toezicht niet te finaliseren.
papertrail, de door QI gegeven antwoorden op vragen en het volgens [appellante] bekende frauderisico bij
life settlements-producten. Ook hier geldt echter dat voor de beoordeling of de AFM aansprakelijk is als toezichthouder, slechts bepalend kan zijn wat de AFM vanaf 2008 daadwerkelijk wist of behoorde te weten, wat zij behoorde te onderzoeken en hoe zij de haar ter beschikking staande informatie behoorde te beoordelen, met inachtneming van haar beleids- en beoordelingsvrijheid. Niet bepalend is wat de AFM – achteraf oordelend in de wetenschap van de nadien gebleken fraude bij QI – wellicht had kunnen afleiden, vaststellen en/of opmerken op basis van de aan haar ter beschikking staande informatie.
cease and desist orderuitgevaardigd, hetgeen iets anders is dan een verbod, aldus de AFM. [appellante] heeft een en ander niet, althans niet voldoende gemotiveerd, bestreden zodat van de juistheid van de stellingen van de AFM moet worden uitgegaan. Ten aanzien van de gestelde erkenning van QI dat zij niet over een administratie beschikte (omstandigheid e) geldt dat dit, anders dan [appellante] stelt, niet blijkt uit het gespreksverslag van 23 april 2009 zoals dat door [appellante] in het geding is gebracht.
Quality Investments is van mening dat”. De AFM mocht mede gelet daarop oordelen dat de door QI in de participantenbrief gegeven mening toelaatbaar was omdat die niet afdeed aan de informatieve waarde van de door de AFM geëiste rectificaties en mededelingen. [appellante] heeft gesteld dat de participantenbrief zelf misleidend is omdat daarin essentiële informatie ontbreekt, zoals dat PCI over geen enkele vergunning beschikte. Het is echter niet gebleken dat de AFM daarvan op dat moment op de hoogte was of had moeten zijn, of dat op de AFM op dit punt anderszins een verplichting tot ingrijpen rustte. Zo heeft de AFM onvoldoende gemotiveerd betwist gesteld dat zij niet heeft kunnen vaststellen dat PCI over een vergunning beschikte, maar dat zij dat ook niet heeft kunnen uitsluiten. Het hof volgt [appellante] evenmin in haar stelling dat de AFM door de participantenbrief voldoende te achten, ten onrechte de indruk heeft gewekt dat de verstrekte informatie weliswaar op onderdelen aanvulling of correctie behoefde, maar dat de aangeboden producten gelijkwaardig waren aan het in het desbetreffende prospectus beschreven product, waardoor volgens [appellante] de Participantenbrief zelf een oneerlijke handelspraktijk zou opleveren. Hier zij herhaald dat de normen waarop [appellante] een beroep doet zich niet richten tot de AFM, maar normen betreffen waaraan de aanbieder van financiële producten jegens de consument of de cliënt moet voldoen. In de participantenbrief worden namens de AFM bovendien geen uitspraken gedaan over de aard of de kwaliteit van de door QI aangeboden producten en daarin wordt ook niet de indruk gewekt dat de AFM zich zelfstandig een oordeel heeft gevormd over de betrouwbaarheid van die producten. Met het toesturen van de participantenbrief en het openbaar maken daarvan op de website van QI waren de door de AFM geconstateerde onjuistheden en onvolledigheden in de door QI aan (potentiële) participanten verstrekte informatie naar genoegen van de AFM gecorrigeerd en daarmee had QI in voldoende mate voldaan aan de door de AFM gestelde eisen. Onder die omstandigheden heeft de AFM in juni 2010 in redelijkheid kunnen besluiten om af te zien van het treffen van verdere handhavende maatregelen jegens QI.