In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de heffingsambtenaar van de gemeente [Z]. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van de onroerende zaak gelegen aan [A-straat] 99 te [Z] voor het kalenderjaar 2020. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 193.000, welke waarde door belanghebbende werd betwist. Na bezwaar en een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep ongegrond verklaarde, heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 18 mei 2022 is er een compromis bereikt tussen partijen. De WOZ-waarde werd vastgesteld op € 180.000, en de heffingsambtenaar werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierechten aan belanghebbende. Het Hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep gegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.