2.1.De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur zijn in deze uitspraak aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’).
“1. Eiseres is geboren [in] 1984, is gehuwd en is volgens de Basisregistratie Personen (BRP) vanaf 16 februari 2017 woonachtig aan de [A-straat] te [Z] . Van 1 januari 2017 tot 15 februari 2017 was eiseres woonachtig aan de [B-straat] te [Z] .
2. Eiseres was in 2017 als beeldend kunstenares verbonden aan de [Y] van beeldende kunsten te [Z] (hierna: [Y] ).
3. Eiseres heeft over het jaar 2017 van de [Y] een vergoeding ontvangen ten bedrage van € 12.200. De [Y] heeft dit inkomen middels een formulier ‘uitbetaalde (…) bedragen aan derde’ aan verweerder doorgegeven. Er zijn over dit inkomen geen loonheffingen ingehouden en afgedragen.
4. Met dagtekening 31 oktober 2018 is eiseres uitgenodigd tot het doen van aangifte ib/pvv 2017 en zvw 2017.
5. Op 25 januari 2019 is aan eiseres een herinnering gestuurd waarbij te kennen is gegeven dat de aangifte uiterlijk 8 februari 2019 moet zijn ontvangen.
6. Verweerder heeft op 22 februari 2019 een aanmaning naar eiseres verzonden waarin eiseres in de gelegenheid wordt gesteld uiterlijk 8 maart 2019 aangifte te doen.
7. Bij gebreke van een aangifte heeft verweerder de definitieve aanslagen ib/pvv 2017 en zvw 2017 op 11 december 2019 ambtshalve vastgesteld. Het belastbare inkomen uit werk en wonen alsmede het bijdrage-inkomen worden vastgesteld op € 20.000.
8. Op 23 december 2019 doet eiseres alsnog een aangifte ib/pvv 2017 en zvw 2017 over het jaar 2017. In de aangifte is de vergoeding van de [Y] (stipendium) ten bedrage van € 12.200 opgenomen, alsmede kosten (‘jaarbijdrage’) ten bedrage van € 2.750.
9. Verweerder heeft de aangifte aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslagen ib/pvv 2017 en zvw 2017. Rekening houdend met het stipendium van de [Y] ten bedrage van € 12.200 en vermelde jaarbijdrage ten bedrage van € 2.750 vermindert verweerder de aanslagen met dagtekening 12 februari 2019 ambtshalve tot een belastbaar inkomen uit werk en wonen, alsmede bijdrage-inkomen, van € 9.450. De verzuimboete is gehandhaafd.
10. Eiseres stelt per brief van 24 maart 2020 bezwaar in tegen de ambtshalve verminderde aanslagen ib/pvv 2017 en zvw 2017.
11. Bij uitspraken op bezwaar van 4 mei 2020 handhaaft verweerder de aanslagen, waartegen eiseres op 18 mei 2020 beroepen heeft ingesteld.”