ECLI:NL:GHAMS:2022:1219

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
200.298.278/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herzieningsverzoek inzake notaris en klacht over informatieplicht

In deze zaak heeft verzoeker het Gerechtshof Amsterdam verzocht om herziening van een eerdere beslissing van 17 november 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:2988). Verzoeker stelt dat deze beslissing is gebaseerd op tegenstrijdige verklaringen van de notaris en diens medewerker. De oorspronkelijke klacht van verzoeker, ingediend op 1 april 2019, betrof de schending van de informatieplicht, onderzoeksplicht en waarschuwingsplicht door de notaris, die leidde tot een onterechte akte van levering van een perceel dat verzoeker niet had verkocht.

De kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch verklaarde de klacht gegrond en legde de notaris een waarschuwing op. Echter, in hoger beroep heeft het hof deze beslissing vernietigd en de klacht ongegrond verklaard. Verzoeker heeft vervolgens op 19 juli 2021 een herzieningsverzoek ingediend, waarin hij stelt dat uit een getuigenverklaring van de medewerker van de notaris blijkt dat deze niet de juiste informatie heeft verstrekt tijdens de eerdere zittingen.

Het hof heeft de zaak behandeld op 17 februari 2022, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het hof oordeelt dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoen aan de vereisten voor herziening. De verklaringen van de medewerker zijn consistent en er is geen sprake van tegenstrijdigheden. Het hof wijst het herzieningsverzoek af, waarmee de eerdere beslissing in stand blijft.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.298.278/01 NOT
zaaknummer van de zaak waarvan herziening wordt verzocht : 200.274.287/01 NOT
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 3 mei 2022
inzake
[verzoeker] ,
wonend te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker tot herziening,
gemachtigde: mr. P.W.A.M. van Roy, advocaat te Beek,
tegen
[notaris] ,
notaris te [plaats] ,
verweerder in het verzoek om herziening,
gemachtigde: mr. L.C. Dufour, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna verzoeker en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

Verzoeker verzoekt het hof om zijn beslissing van 17 november 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:2988) te herzien omdat deze beslissing volgens verzoeker is gebaseerd op tegenstrijdige verklaringen van de kant van de (medewerker van de) notaris.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij verzoekschrift met producties, ingekomen op 19 juli 2021, heeft verzoeker verzocht om herziening van voornoemde beslissing van het hof.
2.2.
De notaris heeft zich bij verweerschrift met producties, ingekomen op 8 oktober 2021, verzet tegen toewijzing van het herzieningsverzoek.
2.3.
Verzoeker heeft op 8 februari 2022 aanvullende producties bij het hof ingediend.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 17 februari 2022. Verzoeker en de notaris, vergezeld van zijn kantoormedewerker de heer [A] (hierna: [A] ) en de beide gemachtigden, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd, mede aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.

3.De oorspronkelijke klacht en de beslissing

Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.1.
Op 1 april 2019 heeft verzoeker bij de kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch (hierna: de kamer) een klacht ingediend tegen de notaris, inhoudende – voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven – dat de notaris zijn informatieplicht, onderzoeksplicht en waarschuwingsplicht jegens verzoeker heeft geschonden. Als gevolg hiervan heeft de notaris op 19 september 2016 een akte van levering gepasseerd waarbij aan de koper onder meer een perceel is geleverd, terwijl verzoeker dit perceel niet had verkocht en ook niet aan de koper had willen overdragen.
3.2.
De kamer heeft bij beslissing van 20 januari 2020 (ECLI:NL:TNORSHE:2020:3)
de klacht onder meer voor wat betreft het hiervoor bedoelde klachtonderdeel gegrond verklaard. De kamer heeft de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd en hem in de kosten veroordeeld.
3.3.
In hoger beroep heeft het hof bij de beslissing van 17 november 2020 de beslissing van de kamer vernietigd en de klacht tegen de notaris in al zijn onderdelen ongegrond verklaard.

4.Herzieningsverzoek

Verzoeker heeft aan zijn herzieningsverzoek ten grondslag gelegd dat uit de getuigenverklaring van [A] tijdens een op 11 juni 2021 bij de rechtbank Limburg gehouden voorlopig getuigenverhoor blijkt dat hij tijdens de bespreking op
14 september 2016 tussen hem en verzoeker de situatietekening (productie 12 bij het beroepschrift in hoger beroep) toch niet aan verzoeker heeft getoond. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof op 3 september 2020 heeft [A] daarentegen verklaard dat hij dit wel heeft gedaan.
Op basis van deze aantoonbaar onjuiste informatie zijdens de notaris heeft het hof beslist in deze zaak en daarom vraagt verzoeker om herziening van deze beslissing.

5.Standpunt van de notaris

De notaris stelt zich op het standpunt dat het herzieningsverzoek is gebaseerd op een onjuiste lezing van de door [A] op 11 juni 2021 afgelegde verklaring bij gelegenheid van het voorlopig getuigenverhoor. Anders dan verzoeker stelt komt die verklaring van [A] overeen met hetgeen hij tijdens de mondelinge behandeling bij het hof op
3 september 2020 heeft verklaard. Deze verklaring komt ook overeen met hetgeen hij tijdens de mondelinge behandeling van de klacht bij de kamer (18 november 2019) heeft verklaard en met zijn latere schriftelijke verklaring van 24 maart 2020. Van tegenstrijdige verklaringen of meineed is geen sprake.

6.Beoordeling

6.1.
Op verzoek van een partij kan een onherroepelijk geworden beslissing worden herzien op grond van nauwkeurig omschreven feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij verzoeker vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn;
c. ingeval zij bij de tuchtrechter vóór de uitspraak bekend zouden zijn geweest, het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat de tuchtrechter tot een andere beslissing zou zijn gekomen.
Deze vereisten zijn cumulatief.
6.2.
In hetgeen verzoeker bij zijn verzoek om herziening naar voren heeft gebracht, liggen naar het oordeel van het hof geen feiten of omstandigheden besloten zoals hiervoor onder 6.1. bedoeld. [A] heeft consequent verklaard, dus ook bij gelegenheid van het voorlopig getuigenverhoor op 11 juni 2021, dat hij tijdens de bespreking met verzoeker en zijn broer op 14 september 2016 de voorgenomen (concept) kadastrale splitsing aan de hand van de situatietekening heeft laten zien. Van tegenstrijdige verklaringen van de kant van de notaris is geen sprake.
Het betoog van verzoeker kan daarom niet tot herziening leiden.
6.3.
Het herzieningsverzoek zal worden afgewezen.

7.Beslissing

Het hof:
- wijst het herzieningsverzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.W.M. Tromp en
J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2022 door de rolraadsheer.