ECLI:NL:GHAMS:2020:2988

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
8 november 2020
Zaaknummer
200.274.287/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris inzake schending van informatieplicht en onzorgvuldige communicatie

In deze zaak gaat het om een klacht tegen een notaris die door klager is ingediend wegens vermeende schending van de informatieplicht, onderzoeksplicht en onzorgvuldige communicatie. Klager, die samen met zijn broer eigenaar was van een perceel grond, had een deel van dit perceel verkocht aan [X] B.V. en wenste dat kavel 2 niet aan de koper zou worden overgedragen. De notaris heeft echter op 19 september 2016 een akte van levering gepasseerd waarbij ook kavel 2 aan de koper is geleverd, wat klager niet had gewild. Klager stelt dat de notaris niet heeft gecontroleerd of de leveringsakte overeenkwam met de wil van partijen en dat hij niet adequaat is geïnformeerd over de kadastrale vernummering van het perceel.

In eerste aanleg oordeelde de kamer dat de klacht deels gegrond was, maar de notaris ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat het niet aannemelijk was dat het concept splitsingsplan niet ter goedkeuring aan klager was voorgelegd en dat er geen sprake was van onzorgvuldige communicatie van de kant van de notaris. Het hof vernietigde de uitspraak van de kamer en verklaarde de klacht ongegrond. De notaris had volgens het hof zijn informatieplicht nageleefd door klager te informeren over de leveringsakte en de bijbehorende documenten. De lange reactietermijnen van de verzekeraar werden niet aan de notaris toegerekend, en de klacht werd in al zijn onderdelen ongegrond verklaard.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.274.287/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2019/19
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 17 november 2020
inzake
[notaris] ,
notaris te [plaats] ,
appellant,
gemachtigde: mr. L.C. Dufour, advocaat te Amsterdam,
tegen
[klager] ,
wonend te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. P.W.A.M. van Roy, advocaat te Beek.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: de notaris) heeft op 18 februari 2020 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Bosch (hierna: de kamer) van 20 januari 2020 (ECLI:NL:TNORSHE:2020:3).
1.2.
De notaris heeft op 24 maart 2020 een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - ingediend.
1.3.
Van geïntimeerde (hierna: klager) is op 4 mei 2020 een verweerschrift - met bijlagen - ontvangen.
1.4.
Op 19 augustus 2020 heeft de notaris nadere stukken bij het hof ingediend.
1.5.
Het hof heeft van klager op 24 augustus 2020 aanvullende stukken ontvangen.
1.6.
Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
1.7.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 3 september 2020. De notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, en klager, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; de gemachtigden aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s.

2.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
Samengevat komen de feiten neer op het volgende.
2.1.
Klager en zijn broer waren gezamenlijk eigenaar van een perceel grond, gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] (hierna: perceel [perceel] ) (na 2012 vernummerd tot [nummer] ). Zij wilden een deel van perceel [perceel] ontwikkelen en hebben daarom een architect tekeningen laten maken van vijf op perceel [perceel] te realiseren kavels met woningen.
2.2.
Op 24 november 2015 hebben klager en zijn broer het gedeelte van perceel [perceel] waarop de vijf kavels met woningen gerealiseerd zouden moeten worden, verkocht aan [X] B.V. (hierna: de koper). Deze koopovereenkomst is neergelegd in een onderhandse akte van dezelfde datum en hieraan is een situatietekening gehecht waarop de vijf kavels zijn aangeduid met de nummers 1 tot en met 5. De omschrijving van het verkochte goed luidt als volgt:
“een perceel grond, ter grootte van 39 aren en 97 centiaren plaatselijk bekend als [adres] , gelegen te [plaats] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] , overeenkomstig de aangehechte situatietekening aangeduid met de kavelnummers 1, 2, 3, 4 en 5, hierna te noemen: “de onroerende zaak”, tegen een koopsom van
€ 21.000,- per kavel, zegge: eenentwintigduizend euro”.
2.3.
Klager en zijn broer zijn nadien met de koper overeengekomen dat kavel 2 niet aan koper zou worden overgedragen, omdat klager op die kavel zijn eigen woning wenste te realiseren. Deze wijziging van de koopovereenkomst is niet schriftelijk vastgelegd.
2.4.
Een aan de koper verbonden onderneming heeft de notaris ingeschakeld voor het verzorgen van de splitsing van perceel [perceel] en de levering van het uiteindelijke verkochte perceel.
2.5.
Klager heeft de notaris laten weten bij voorkeur per volmacht aan de levering mee te werken.
2.6.
Bij brief van 12 september 2016 heeft een medewerker van de notaris, de heer [A] (hierna: de kantoormanager) de concept-akte van levering en de concept-volmacht aan klager toegezonden. In deze brief is eveneens de afspraak met klager en zijn broer bevestigd voor het ondertekenen van de volmachten op het notariskantoor op 14 september 2016. In de concept-akte van levering en de concept-volmacht wordt beschreven dat het uiteindelijke verkochte perceel bestaat uit vier percelen bouwterrein, plaatselijk bekend als kavelnummers 1, 3, 4 en 5, een perceel grond bestemd voor de aanleg van een weg en een afzonderlijk perceel. Aangezien het perceel [perceel] kadastraal nog gesplitst moest worden, waren de kadastrale aanduidingen en grootten van de afzonderlijke onderdelen van het uiteindelijk verkochte perceel nog niet ingevuld in de concept-akte van levering en de concept-volmachten.
2.7.
Op 14 september 2016 heeft klager de volmacht getekend op het notariskantoor in het bijzijn van de kantoormanager.
2.8.
De kantoormanager heeft vervolgens op 14 september om 19.10 uur het kadaster verzocht om op verzoek van de koper het uiteindelijk verkochte perceel te splitsen. Het kadaster heeft de notaris op 15 september 2016 bericht dat dit splitsingsverzoek was verwerkt. De splitsing heeft plaatsgevonden op basis van een gml-bestand dat namens de koper door de betrokken architect aan de notaris was verstrekt.
2.9.
Op 19 september 2016 heeft de notaris met gebruikmaking van de door klager en zijn broer getekende volmachten de akte van levering gepasseerd. In de akte van levering wordt beschreven dat het uiteindelijk verkochte perceel bestaat uit vier percelen bouwterrein (plaatselijk bekend als kavelnummers 1, 3, 4 en 5), een perceel bestemd voor de aanleg van een weg en een afzonderlijk perceel. In de akte van levering staan de kadastrale aanduidingen en de grootte van de afzonderlijke onderdelen van het uiteindelijk verkochte perceel vermeld. Deze zijn als volgt:
1. kavelnummer 1: gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] , groot (ongeveer) 2 aren en 62 centiaren;
2. kavelnummer 3: gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] , groot (ongeveer) 2 aren en 56 centiaren;
3. kavelnummer 4: gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] , groot (ongeveer) 2 aren en 93 centiaren;
4. kavelnummer 5: gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] , groot (ongeveer) 2 aren en 77 centiaren;
5. het perceel grond bestemd voor de aanleg van een weg: gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] , groot (ongeveer) 5 aren en 92 centiaren;
6. het perceel grond: gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] , groot (ongeveer) 1 are en 21 centiaren.
2.10.
Een medewerker van de notaris heeft een afschrift van de leveringsakte aan klager gezonden.
2.11.
Bij brief van 8 juni 2018 heeft klager een kopie van de door de koper op
24 november 2015 getekende koopovereenkomst bij de notaris opgevraagd.
2.12.
Bij brief van 8 juni 2018 heeft de gemachtigde van klager aan de notaris de ontvangst van de koopovereenkomst bevestigd. Verder staat in deze brief het volgende vermeld:
“Thans wordt geconstateerd dat in de leveringsakte van 19 september 2016 - onder punt 6 op pagina 3 - een perceel grond is vermeld (nummer [nummer] ) dat niet in de koopovereenkomst is opgenomen.
Graag verzoek ik u binnen 5 dagen na dagtekening van deze brief schriftelijk toe te lichten waarom voornoemd perceel in de leveringsakte is opgenomen en met onderliggende stukken aan te geven op welke wijze voornoemd perceel is geregistreerd bij (onder meer) het Kadaster.”
2.13.
Bij e-mailbericht van 21 juni 2018 heeft de kantoormanager het volgende aan de gemachtigde van klager bericht:
“Het in de koopovereenkomst opgenomen perceel [perceel] sectie [sectie] nummer [nummer] is vernummerd. De aan de koopovereenkomst gehechte tekening, welke in uw bezit is, geeft de begrenzing van het verkochte aan. Deze begrenzing, dus het verkochte, omvatookhet door u gemelde perceel [perceel] dat afkomstig is uit gemeld (vervallen) perceel [perceel] , welk perceel door uw cliënten is verkocht en dus ook is geleverd.”
2.14.
Bij brief van 18 juli 2018 heeft de gemachtigde van klager het volgende aan de kantoormanager medegedeeld:
“In de koopovereenkomst is inderdaad een perceel grond (…) door cliënt verkocht. Echter, in de koopovereenkomst is nadrukkelijk vermeld dat het kavelnummers 1, 2, 3, 4 en 5 betreft. Ten tijde van de levering is kavelnummer 2 (thans huisnummer 4) niet in eigendom overgedragen. Dit was ook niet de bedoeling omdat het de woning en het perceel van cliënt betreft.
Ditzelfde geldt volgens de cliënt eveneens ten aanzien van het huidige perceelnummer [perceel] . Ook met betrekking tot dit stuk grond was het de bedoeling dat cliënt eigenaar zou blijven aangezien dit het enige stuk grond is dat toegang verschaft tot het aangrenzende perceelnummer [perceel] , dat eveneens aan cliënt in eigendom toebehoort. Dit was ten tijde van de levering afdoende bekend aangezien de vernummering van de gronden toen reeds had plaatsgevonden.
Nu sprake lijkt te zijn van een omissie, verzoek ik u namens cliënt om het perceelnummer [perceel] binnen 5 dagen na dagtekening van deze brief op naam van cliënt te stellen. Client acht zich de rechtmatige eigenaar van voornoemd stuk grond.“
2.15.
Een medewerker van de notaris heeft vervolgens per mail aan (de gemachtigde van) klager laten weten dat een inhoudelijke reactie op het e-mailbericht van 18 juli 2018 op zich zou laten wachten in verband met de vakanties van de notaris en de kantoormanager.
2.16.
Op 26 juli 2018 heeft klager conservatoir beslag gelegd op het in de akte van levering onder 6 genoemde perceel grond, kadastraal bekend als gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [nummer] (hierna: perceel [perceel] ).
2.17.
Bij brief van 2 augustus 2018 heeft de gemachtigde van klager de koper gesommeerd medewerking te verlenen aan de teruglevering van perceel [perceel] .
2.18.
Bij exploot van 9 augustus 2018 heeft klager de notaris en de koper gedagvaard en het volgende gevorderd:
- een verklaring voor recht dat klager eigenaar is van het perceel [perceel] ;
- veroordeling van de notaris en de koper tot medewerking aan de teruglevering van perceel [perceel] aan klager.
2.19.
Bij brief van 15 augustus 2018 heeft de gemachtigde van klager de notaris opnieuw gesommeerd om binnen zeven dagen zorg te dragen voor rectificatie en teruglevering van perceel [perceel] aan klager. Verder heeft de gemachtigde aangegeven dat klager zich bij het uitblijven van teruglevering het recht voorbehoudt om de notaris aansprakelijk te stellen. De notaris heeft deze brief aan zijn verzekeringsadviseur doorgestuurd met het verzoek om de kwestie te melden bij zijn beroepsaansprakelijk-heidsverzekeraar (hierna: de verzekeraar).
2.20.
Bij e-mailbericht van 23 augustus 2018 heeft de verzekeringsadviseur de gemachtigde van klager laten weten dat zijn brief van 15 augustus 2018 is doorgeleid naar de verzekeraar. De verzekeringsadviseur heeft aangegeven dat de bestudering van het dossier enige tijd zal vergen, de door de gemachtigde van klager gestelde termijn voor een reactie daarom niet haalbaar lijkt en de verzekeraar op zo kort mogelijke termijn bij de gemachtigde op de kwestie zal terugkomen.
2.21.
Bij e-mailbericht van 16 oktober 2018 heeft de gemachtigde van klager de verzekeringsadviseur een herinnering gestuurd en gevraagd om een standpunt van de verzekeraar kenbaar te maken en een voorstel te doen voor een oplossing.
2.22.
Bij e-mailbericht van 29 oktober 2018 heeft de verzekeraar aan de gemachtigde van klager te kennen gegeven dat hij vooralsnog geen reden ziet tot erkenning van aansprakelijkheid namens de notaris. Voor zover klager de aansprakelijkstelling jegens de notaris wenst te handhaven, verzoekt de verzekeraar om een nadere onderbouwing van de stellingen van klager.
2.23.
Op 5 november 2018 hebben klager en zijn broer, de volgende verklaring ondertekend:

Ondergetekenden, (…) verklaren hiermee op verzoek van notariskantoor (….) het volgende:
a. Dat de levering van perceel [perceel] (….) ten tijde van de notariële levering d.d. 19 september 2016 rechtsgeldig was.
b. Dat de op 8 augustus betekende dagvaarding niet zal worden aangebracht bij de rechtbank (….) en daarmee de procedure definitief is ingetrokken;
c. Dat voornoemd perceel uitsluitend aan [klager] teruggeleverd wordt en hij daarmee enig eigenaar wordt van voornoemd perceel.“
2.24.
Op 6 november 2018 heeft de notaris de akte van levering gepasseerd waarbij perceel [perceel] door de koper is teruggeleverd aan klager. In deze akte staat onder meer het volgende vermeld:
“b.
Op vijf november tweeduizend achttien is tussen partijen een vaststellings-overeenkomst gesloten. Onderdeel van die vaststellingsovereenkomst is de (terug)levering, om niet, van na te melden registergoed.”
2.25.
Bij e-mailbericht van 18 januari 2019 heeft de gemachtigde van klager onder meer het volgende aan de verzekeraar te kennen gegeven:
“De strook grond (perceel [perceel] ) is inmiddels aan cliënt teruggeleverd. Het geschil sec om teruglevering van het perceel is daarmee afgehandeld. Dat neemt niet weg dat cliënt de notaris aansprakelijk blijft houden voor de schade als gevolg van de schending van zijn zorgplicht heeft geleden. Client ziet zich met name geconfronteerd met noodzakelijke kosten voor juridische bijstand (advocaatkosten).
Graag verneem ik binnen 10 dagen na heden of aan uw zijde vrijwillige bereidheid bestaat om de gemaakte kosten te vergoeden. Bij gebreke daarvan behoudt cliënt zich het recht voor om zonder nadere aankondiging een procedure te starten waarin hij vergoeding van de integraal geleden schade zal vorderen.”
2.26.
Bij e-mailbericht van 31 januari 2019 heeft de gemachtigde van klager een herinnering gestuurd naar de verzekeraar en verzocht om een schriftelijke reactie op het e-mailbericht van 18 januari 2019.
2.27.
Bij e-mailbericht van 5 februari 2019 heeft de verzekeraar aan de gemachtigde van klager te kennen gegeven door drukte nog niet aan de zaak te zijn toegekomen, maar na overleg met de notaris zo spoedig mogelijk met een inhoudelijke reactie te zullen komen.
2.28.
Bij e-mailbericht van 6 februari 2019 heeft de gemachtigde van klager aan de verzekeraar medegedeeld graag uiterlijk op 15 februari 2019 een inhoudelijke reactie te ontvangen.
2.29.
Bij brief van 26 februari 2019 heeft de gemachtigde van klager aan de notaris onder meer het volgende laten weten:
“Cliënt heeft aanzienlijke schade geleden als gevolg van de omissie en heeft u daarvoor reeds aansprakelijk gesteld. Met uw schadeverzekeraar heeft ondergetekende namens cliënt afgelopen periode gecorrespondeerd doch heeft dit niet tot enig positief resultaat voor cliënt mogen leiden. Integendeel, het contact met uw verzekeraar beschouwt cliënt als zeer destructief; uw verzekeraar reageert doorgaans óf niet óf te laat. Cliënt acht deze handelswijze zeer kwalijk en behoudt zich ter zake alle rechten voor.
Ondanks dat voornoemd perceel aan cliënt is teruggeleverd, blijft cliënt u verantwoordelijk en aansprakelijk houden voor alle schade, waaronder gevolgschade, die hij heeft geleden (….). Cliënt verwijt u nog steeds dat u toerekenbaar tekort bent geschoten in de nakoming van uw contractuele verplichtingen dat u uw zorgplicht heeft geschonden. De aansprakelijkstelling heeft betrekking op zowel de maatschap als u persoonlijk.
Cliënt verneemt graagbinnen 10 dagenna dagtekening van deze brief of u alsnog bereid bent om in onderling overleg te treden teneinde een passende oplossing te vinden.”
2.30.
Bij e-mailbericht van 28 februari 2019 heeft de verzekeraar onder meer het volgende aan de gemachtigde van klager medegedeeld:
“Reeds op 29 oktober 2018 hebben wij namens verzekerde gemotiveerd aansprakelijkheid van de hand gewezen en u erop gewezen dat een deugdelijke onderbouwing van de claim van uw cliënt ontbrak.
Ook in uw berichten van 18 januari en 26 februari j.l. onderbouwt uw cliënt de gestelde aansprakelijkheid niet.
Dat uw cliënt de teruglevering van het perceel ziet als een bevestiging van de aansprakelijkheid van verzekerde kunnen wij niet volgen. In de eerste plaats niet, omdat de teruglevering het resultaat is geweest van onderhandelingen tussen uw cliënt en de projectontwikkelaar, bij welke onderhandelingen verzekerde verder niet betrokken is geweest. De conclusie van uw cliënt is dan ook voorbarig en, zoals gezegd, niet met bewijsstukken onderbouwd.
Daarnaast is er de (bevestigende) verklaring van uw cliënt dat de notariële levering van 19 september 2016 rechtsgeldig was (zie bijlage) welke verklaring uw cliënt op
5 november 2018 heeft medeondertekend. Kortom, van een omissie is (ook volgens uw cliënt) geen sprake.”

3.Standpunt van klager

Klager verwijt de notaris en zijn notariskantoor onbehoorlijke dienstverlening en onzorgvuldig handelen. De klacht valt, kort samengevat, uiteen in de volgende onderdelen.
Klachtonderdeel 1
De notaris heeft zijn informatieplicht, onderzoeksplicht en waarschuwingsplicht jegens klager geschonden. Als gevolg hiervan heeft de notaris:
a. op 19 september 2016 een akte van levering gepasseerd waarbij aan de koper perceel [perceel] is geleverd terwijl klager dit perceel niet aan de koper had verkocht en ook niet aan de koper had willen overdragen;
b. op de situatietekening de parkeerruimte ten onrechte aan de linkerkant van het perceel ingetekend in plaats van aan de rechterkant van het perceel.
Klachtonderdeel 2
De notaris was niet aanwezig bij het passeren van de akte van levering op 19 september 2016.
Klachtonderdeel 3
De notaris en zijn verzekeraar zijn tekortgeschoten in de communicatie naar klager.

4.Beoordeling

4.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing klachtonderdelen 1 a. en 3 deels gegrond en voor het overige ongegrond verklaard. De notaris is de maatregel van waarschuwing opgelegd en hij is in de kosten veroordeeld.
Inhoudelijk
4.2.
Uit het inleidend klaagschrift blijkt dat klager zijn klacht zowel tegen de notaris als tegen het notariskantoor heeft gericht. Het hof deelt het oordeel van de kamer dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht jegens het notariskantoor en neemt haar overwegingen van de kamer daartoe (rov. 4.2 van de bestreden beslissing) over.
Klachtonderdeel 1 a.
4.3.
Klager verwijt de notaris, kort samengevat, dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door klager niet te informeren en/of te betrekken bij de kadastrale vernummering van een perceel van klager. De notaris heeft een leveringsakte gepasseerd waarbij aan de koper perceel [perceel] is geleverd, terwijl klager – mede blijkens de ondertekende verkoopovereenkomst – dit niet gewild had. De notaris dient na te gaan of de in de leveringsakte opgenomen omschrijvingen overeenkomen met de wil van partijen. Nu de notaris dit heeft nagelaten heeft hij een zwaarwegende zorgplicht geschonden.
De notaris brengt als verweer naar voren dat perceel [perceel] wél deel uitmaakte van het oorspronkelijk verkochte en geleverde perceel. Dat dit perceel in de leveringsakte is overgedragen, is dan ook correct geweest. Er is geen sprake geweest van een omissie van de kant van de notaris. Klager is bij gelegenheid van het ondertekenen van de volmacht ten behoeve van de leveringsakte uitgebreid geïnformeerd - onder meer door het tonen van een tekening van de situatie na splitsing - door de betreffende ervaren kantoormedewerker. In hoger beroep voert de notaris nog aan dat op het kantoor van de notaris het een vaste werkwijze is om een concept-splitsingsplan ter goedkeuring aan de betrokken cliënten voor te leggen. In het onderhavige geval is van deze vaste werkwijze niet afgeweken. Als klager niet had ingestemd met het concept-splitsingsplan had de kantoormedewerker de splitsing nooit bij het kadaster doorgevoerd.
4.4.
Het hof stelt het volgende voorop. Op grond van art. 43 lid 1 Wna heeft de notaris een informatieplicht. Voor het geval het gaat om - zoals in het onderhavige geval - een akte die bij volmacht wordt gepasseerd dient de notaris voor het passeren van de akte ofwel schriftelijk ofwel mondeling partijen een toelichting te geven op de akte. Het vervullen van deze voorlichtingsplicht behoort volgens vaste rechtspraak tot de essentie van het notariële ambt.
Vast is komen te staan dat klager op 14 september 2016 om 15.00 uur op het kantoor is geweest voor een bespreking met de kantoormanager. Bij deze gelegenheid heeft hij een volmacht ondertekend waarbij klager aan [X] BV vier percelen bouwterrein, een perceel bestemd voor de aanleg van een weg en een afzonderlijk (niet nader omschreven) perceel levert. De kantoormanager heeft diezelfde avond om 19.10 uur het splitsingsverzoek bij het kadaster ingediend. De notaris heeft verklaard dat deze bespreking ongeveer een uur heeft geduurd, hetgeen door klager niet is weersproken. De stelling van klager dat bij deze gelegenheid de kantoormanager niet aan hem het concept-splitsingsplan ter goedkeuring zou hebben overgelegd, wordt door de notaris gemotiveerd betwist. Ook al heeft de notaris niet door middel van een gespreksverslag, welk verslag - desgevraagd op zitting - niet blijkt te zijn gemaakt, kunnen aantonen dat het concept-splitsingsplan aan klager ter goedkeuring is overgelegd, is het hof van oordeel dat het niet aannemelijk is dat deze tekening tijdens deze bespreking van een uur niet aan de orde is geweest. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat het concept-splitsingsplan (productie 12 bij beroepschrift) een essentieel stuk betrof inzake de transactie van klager met [X] , het feit dat de kantoormanager na afloop van het gesprek het splitsingsplan bij het kadaster heeft ingediend (productie 5 bij verweerschrift eerste aanleg) en de gedetailleerde schriftelijke verklaring van de kantoormanager (productie 13 bij beroepschrift). Het feit dat tijdens dit overleg ook, aldus de verklaring van zowel klager als de notaris, informele wetenswaardigheden tussen klager en de kantoormanager zijn uitgewisseld, maakt het voorgaande niet anders. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet van feiten of omstandigheden die voldoende steun geven om tot een ander oordeel te komen. Klachtonderdeel 1 a. is dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel 1 b.
4.5.
Klager heeft volgens de kamer op geen enkele manier dit klachtonderdeel feitelijk dan wel juridisch onderbouwd. Zij heeft daarom dit klachtonderdeel ongegrond verklaard. Het hof verenigt zich met dit oordeel van de kamer en de gronden waarop dit oordeel berust (rov. 4.11 van de bestreden beslissing) . In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel zouden kunnen rechtvaardigen.
Klachtonderdeel 2
4.6.
Vaststaat dat de notaris op 19 september 2016 de leveringsakte heeft gepasseerd. Dit klachtonderdeel mist daarmee feitelijke grondslag op grond waarvan dit klachtonderdeel ongegrond is, zoals de kamer terecht heeft overwogen in rov. 4.12 van de bestreden beslissing.
4.7.
Voor zover klager met klachtonderdeel 2 heeft bedoeld te stellen dat de notaris kan worden verweten dat er voorafgaand aan het passeren van de leveringsakte geen
Belehrungheeft plaatsgevonden verwijst het hof naar hetgeen onder 4.4. is opgemerkt. Daarmee is ook klachtonderdeel 2, voor zover betrekking hebbende op de
Belehrung, ongegrond.
Klachtonderdeel 3
4.8.
Uit het klaagschrift blijkt dat de klacht van klager ten aanzien van de communicatie ziet op het handelen en nalaten van zowel de notaris als de verzekeraar. Meer in het bijzonder wordt de notaris en zijn verzekeraar verweten dat zij óf niet óf bijzonder traag hebben gereageerd op brieven en e-mailberichten van (de gemachtigde van) klager. De notaris heeft dit klachtonderdeel gemotiveerd betwist.
4.9.
Voor zover dit klachtonderdeel inhoudt dat de notaris niet tijdig zou hebben gereageerd op de brief van de gemachtigde van klager van 18 juli 2018 mist de klacht feitelijke grondslag. Een medewerker van het notariskantoor heeft de gemachtigde van klager immers dezelfde dag bericht dat een inhoudelijke reactie in verband met vakanties de notaris en de kantoormanager op zich zou laten wachten (rov. 2.15). Dat een inhoudelijke reactie pas per brief van 23 augustus 2018 door de verzekeraar van de notaris is gegeven, is, gelet op de gebruikelijke zomervakantie in die periode en de complicatie door de beslaglegging op 26 juli 2018 en dagvaarding van de notaris op 9 augustus 2018 (rov. 2.16 en 2.18), als voldoende tijdig te beschouwen.
Voor zover de klacht verder inhoudt dat de verzekeraar nadien te lang heeft gewacht met inhoudelijke reacties op brieven en e-mailberichten van (de gemachtigde van) klager, is het hof met de kamer van oordeel dat deze lange(re) reactietermijn van de verzekeraar niet aan hem kan worden toegerekend. Ook klachtonderdeel 3 is daarmee ongegrond.

5.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing, met uitzondering van de niet-ontvankelijkverklaring voor zover betreffende de klacht jegens het notariskantoor
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht jegens de notaris in al zijn onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.W.M. Tromp en
J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2020 door de rolraadsheer.