ECLI:NL:GHAMS:2022:1041

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
200.295.281/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris inzake uitkering legaten en afwikkeling nalatenschap

In deze zaak hebben klagers, de kleinzoon en kleindochter van erflater, een klacht ingediend tegen de notaris die als executeur-afwikkelingsbewindvoerder is aangesteld. De klacht betreft het uitblijven van de uitkering van legaten die aan klagers zijn toegekend in het testament van erflater. De notaris heeft de legaten nog niet uitgekeerd omdat er diverse procedures lopen over de omvang en afwikkeling van de nalatenschap. Klagers verwijten de notaris dat zij hen niet tijdig heeft geïnformeerd over de legaten en dat zij onterecht kosten ten laste van de nalatenschap genereert door juridische procedures te voeren. De notaris heeft in haar verweer gesteld dat zij de legaten niet kan uitkeren zolang niet duidelijk is of alle schulden van de nalatenschap kunnen worden voldaan. Het hof heeft de klacht van klagers beoordeeld en geconcludeerd dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De kamer heeft de klacht voor een deel niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige ongegrond verklaard. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de notaris in haar hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder voldoende verband houdt met haar rol als notaris, waardoor de tuchtnorm van toepassing is. De kern van de klacht is dat de notaris de legaten niet kan uitkeren totdat alle juridische procedures zijn afgerond en de schulden zijn voldaan. Het hof herhaalt de overwegingen van de kamer en bevestigt de beslissing.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.295.281/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/375742 KL RK 20-108
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 12 april 2022
inzake

1.[klager 1] ,

wonend te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
2.
[klager 2],
wonend te [woonplaats] ,
appellanten,
gemachtigde van appellant 2: [gemachtigde] (appellant 1),
tegen
[notaris],
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M.P.L.M. Buijsrogge, advocaat te Arnhem.
Partijen worden hierna klagers (respectievelijk klager of klaagster) en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

Erflater heeft in zijn testament zowel aan klager (zijn kleinzoon) als aan klaagster een legaat gemaakt. De notaris is tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder benoemd. Omdat er diverse procedures worden gevoerd over de omvang en afwikkeling van de nalatenschap van erflater, heeft de notaris de legaten nog niet uitgekeerd aan klagers. Klagers verwijten de notaris onder andere dat de aan hen gemaakte legaten nog steeds niet zijn uitgekeerd. Ook hebben zij diverse verzoeken aan de tuchtrechter, zoals het verzoek om de notaris te ontslaan als executeur.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klagers hebben op 30 mei 2021 een beroepschrift – met bijlage – en op 22 september 2021 een aanvullend beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 30 april 2021 (ECLI:NL:TNORARL:2021:12). De notaris heeft op 15 november 2021 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.2.
Namens de notaris zijn op 17 januari 2022 twee nadere producties ingediend.
2.3.
Klagers hebben op 17 januari 2022 één nadere productie ingediend.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 januari 2022. Klager, mede als gemachtigde van klaagster, en de notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen. Zowel klager als de gemachtigde van de notaris hebben het woord gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
De heer [X] (hierna: erflater) is overleden op [overlijdensdatum] 2017. Erflater woonde ten tijde van zijn overlijden in een verzorgingshuis. In de laatste periode van zijn leven stond zijn vermogen onder bewind.
3.2.
De bewindvoerder van erflater is tijdens het leven van erflater een procedure gestart bij de rechtbank Den Haag tegen [A] , een van de zonen van erflater, vanwege de mogelijke verduistering van vermogen van erflater.
3.3.
Erflater heeft in zijn testament zijn twee zonen, [A] en [B] , benoemd tot zijn erfgenamen. Klager is de kleinzoon van erflater en de zoon van [A] .
3.4.
Erflater heeft in zijn testament aan zijn kleinkinderen, onder wie klager, een legaat gemaakt ter grootte van de voor kleinkinderen geldende vrijstelling van de erfbelasting. In het testament staat dat de betreffende legaten binnen zes maanden na het overlijden van erflater dienen te worden uitgekeerd.
3.5.
Daarnaast heeft erflater in zijn testament aan klaagster een geldbedrag ter grootte van de voor klaagster geldende vrijstelling van de erfbelasting gelegateerd. Ook heeft erflater klaagster, naar keuze, (een aantal van) zijn roerende zaken gelegateerd tegen inbreng van de waarde.
3.6.
In zijn testament heeft erflater de notaris benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder. Op 6 juni 2017 heeft [notaris 2] , notaris te [plaats] (gemeente [gemeente] ) een verklaring van executele afgegeven. Hierin staat dat de notaris in haar hoedanigheid van executeurafwikkelingsbewindvoerder bevoegd is de nalatenschap van erflater te beheren en daarover te beschikken, alsmede te verdelen.
3.7.
Na het overlijden van erflater heeft de notaris de onder 3.2. genoemde procedure voortgezet.
3.8.
Op 5 juni 2018 heeft de notaris klaagster een brief gestuurd. Hierin schreef zij dat dat de inboedel van erflater reeds tijdens zijn leven was verdeeld tussen zijn kinderen en dat bij overlijden zijn inboedel beperkt was tot een bed, een stoel en wat kleinere spullen. De notaris heeft klaagster gevraagd een rekeningnummer door te geven, zodat zij het legaat in geld aan klaagster kon uitbetalen.
3.9.
Op 17 mei 2019 heeft klager de notaris per e-mail laten weten dat hij geen enkele reden zag waarom niet tot uitbetaling van zijn legaat kon worden overgegaan en vorderde hij onmiddellijke betaling. Op 19 mei 2019 heeft de notaris per e-mail geantwoord dat zij niet zou overgaan tot uitkering van de legaten zolang de vader van klager bleef procederen. Pas als alle procedures beëindigd zouden zijn, alle schulden zouden zijn voldaan en tot verdeling kon worden overgegaan, zou de notaris kunnen beoordelen of het legaat aan klager kon worden uitgekeerd.
3.10.
Over de omvang en afwikkeling van de nalatenschap van erflater, het testament van erflater en de positie van de notaris als executeur zijn diverse gerechtelijke (tucht)procedures aanhangig (geweest). Hierdoor is de nalatenschap van erflater op dit moment nog niet afgewikkeld.

4.Standpunt van klagers

De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:
1) Uitbetaling legaten aan klagers
Klagers verwijten de notaris dat de aan hen gemaakte legaten nog steeds niet zijn uitgekeerd. De notaris heeft in november 2017, en later nogmaals in juni 2018, bevestigd dat de nalatenschap van erflater ruimschoots voldoende is om de schulden van de nalatenschap te voldoen. Ook de boedelbeschrijving is sinds november 2017 niet meer veranderd volgens klagers. Bovendien heeft erflater in zijn testament geen voorbehoud gemaakt voor de uitbetaling van de aan klagers gemaakte legaten, zodat voorbijgegaan moet worden aan de argumenten die de notaris aandraagt waarom uitbetaling nog niet mogelijk is. Klagers verzoeken de tuchtrechter om de notaris te veroordelen tot een passende straf en de notaris tevens te verplichten om binnen veertien dagen na deze beslissing alsnog over te gaan tot uitbetaling van de legaten. Als de notaris dit weigert, dient aan haar ontslag als notaris te worden verleend. Verder verzoeken klagers om de notaris in privé te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente en de kosten van rechtsbijstand.
2) Niet melden van legaat aan klager
Klager verwijt de notaris dat zij haar verplichtingen op grond van artikel 4:119 BW niet is nagekomen door hem niet te informeren over het aan hem gemaakte legaat. De veronderstelling van de notaris dat klager aanwezig was bij de mondelinge behandelingen in de aanhangige gerechtelijke procedures maakt dit niet anders, nu die procedures geen betrekking hadden op het aan klager gemaakte legaat. Klager verzoekt de tuchtrechter om de notaris te ontslaan.
3) Onjuist informeren van klaagster over inboedel
Klaagster stelt dat de informatie in de brief van 5 juni 2018 niet juist is. De inboedel van erflater was nog niet verdeeld, maar stond enkel opgeslagen bij [B] . Ten onrechte wordt het bestaan van de inboedel van erflater door de notaris ontkend. Klaagster verzoekt de tuchtrechter om de notaris – op straffe van ontslag als notaris en executeur – te veroordelen de inboedel binnen 21 dagen na deze beslissing in de boedelbeschrijving op te nemen en klaagster hieruit een keuze te laten maken. Daarnaast verzoekt klaagster de kamer om de notaris in privé te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente en de kosten van rechtsbijstand.
4) ‘Leeg procederen’ van de nalatenschap
Klagers verwijten de notaris dat de aan hen gemaakte legaten niet worden uitbetaald, omdat de notaris de nalatenschap eerst wil ‘leeg procederen’. Volgens klagers doet de notaris er alles aan om kosten ten laste van de nalatenschap te genereren. Zo is de notaris een procedure gestart tegen erfgenaam [A] om hem alsnog te dwingen de nalatenschap te aanvaarden. Dit was volgens klagers compleet nutteloos, omdat na twee jaar de schulden van de nalatenschap nog niet eens voldaan zijn en [B] beneficiair aanvaard had. Ook heeft de notaris, zonder opdracht van de erfgenamen, een dure advocaat in de arm genomen met betrekking tot de procedure tegen [A] bij de rechtbank Den Haag. In die gerechtelijke procedures pleegt de notaris bedrog door uit naam van erflater haar eigen wil te verkondigen en daarbij de rechtbank te misleiden. Klagers verzoeken de tuchtrechter om de notaris te informeren geen kosten van gerechtelijke procedures ten laste van de nalatenschap te brengen, op straffe van ontslag.
5) Valsheid in geschrifte
Volgens klagers heeft notaris [notaris 2] gezegd dat de notaris zelf de verklaring van executele heeft opgesteld, waarbij notaris [notaris 2] heeft vertrouwd op de integriteit van de notaris. De verklaring van executele is echter onjuist omdat noch in het testament van erflater noch in de wet staat dat de notaris als executeur over de nalatenschap mag beschikken. De notaris heeft hiermee bewust valsheid in geschrifte gepleegd. Het begrip afwikkelingsbewindvoerder is niet vastgelegd in de wet en biedt geen grond om te beschikken zolang de exacte bevoegdheden niet expliciet in het testament zijn vastgelegd.
Verder heeft de notaris volgens klagers bewust onjuistheden verkondigd aan de KNB in de communicatie over deze kwestie.
6) Uitbetaling kerst- en verjaardagscadeautjes aan klager
Volgens klager heeft erflater tijdens zijn leven klager diverse bedragen aan kerst- en verjaardagscadeautjes toegezegd van in totaal € 500. In eerste instantie heeft klager de bewindvoerder van erflater verzocht het bedrag aan hem over te maken. De bewindvoerder heeft dit nagelaten. Nu erflater is overleden, stelt klager dat de notaris het geringe bedrag al lang had kunnen uitbetalen. Indien gewenst zou de notaris de juistheid van het bedrag bij [A] kunnen verifiëren.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing:
  • de klacht niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze inhoudt een verzoek om de notaris te veroordelen om iets te doen of na te laten
  • de klacht niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze inhoudt een verzoek om te oordelen over de door klagers gevorderde wettelijke rente en de door hen gestelde schade in de vorm van kosten voor rechtsbijstand;
  • de klacht niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze inhoudt een verzoek om de notaris als executeur te ontslaan;
  • de klacht voor het overige ongegrond verklaard.
5.2.
In haar verweerschrift en ter zitting in hoger beroep heeft de notaris aangevoerd dat het hoger beroep alleen door klager is ingediend en niet mede door klaagster, nu de door klaagster afgegeven volmacht aan klager alleen ziet op de procedure in eerste aanleg en niet die in hoger beroep. Het hof is echter van oordeel dat door klaagster een voldoende toereikende volmacht is afgegeven, zodat het hoger beroep mede namens klaagster is ingediend.
5.3.
Een notaris kan tuchtrechtelijk aansprakelijk zijn voor het handelen in een andere hoedanigheid dan notaris dat voldoende verband houdt met zijn hoedanigheid van notaris in relatie tot het daarbij passende gedragsniveau, zonder dat het handelen uitsluitend aan een notaris is voorbehouden (zie laatstelijk hof Amsterdam 14 december 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3852). Deze maatstaf komt erop neer dat de notaris tuchtrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor het handelen in een andere hoedanigheid dan notaris, maar dat dit handelen voldoende verband moet houden met zijn hoedanigheid van notaris. Naarmate het handelen minder verband houdt met de hoedanigheid van notaris, moet het van grotere ernst zijn om nog de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat de notaris daardoor de eer en het aanzien van het notarisambt schaadt of dat zijn handelen een notaris niet betaamt (zie hof Amsterdam 28 april 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1165).
5.4.
In deze zaak is de notaris opgetreden in hoedanigheid van executeur-afwikkelingsbewindvoerder. Deze hoedanigheid is niet uitsluitend voorbehouden aan een notaris. Naar het oordeel van het hof bestaat er voldoende verband tussen het optreden als executeur-afwikkelingsbewindvoerder enerzijds en de hoedanigheid van een notaris, zodat de tuchtnorm van artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt op dat handelen van toepassing is.
5.5.
Het hof zal de klacht van klagers niet opnieuw inhoudelijk bespreken. De kamer heeft zijn beslissing uitvoerig gemotiveerd. Het beroepschrift van klagers, het verweerschrift van de notaris en de behandeling van de zaak ter zitting in hoger beroep hebben geen ander licht op de zaak geworpen en geven het hof geen aanleiding tot een andere beoordeling dan die van de kamer of tot een nadere motivering. Het hof herhaalt hier nog kort de kernoverwegingen van de kamer.
Klachtonderdeel 1: de notaris weet op dit moment nog niet of alle schulden uit de goederen van de nalatenschap kunnen worden voldaan, zodat zij de legaten nog niet kan betalen.
Klachtonderdeel 2: de notaris heeft klager niet uit eigen beweging bericht over het aan hem gemaakte legaat. Dat is in dit geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, omdat klager zelf al wist van het legaat en hij zelf daarover contact heeft opgenomen met de notaris.
Klachtonderdeel 3: de inboedel van erflater was al tijdens zijn leven verdeeld. De notaris heeft klaagster juist geïnformeerd.
Klachtonderdeel 4: de notaris had er als executeur belang bij te weten of de vader van klager tot de erfgenamen van erflater behoorde. Omdat deze weigerde zich daarover uit te spreken is zij een procedure gestart om duidelijkheid te krijgen. Verder heeft zij de lopende procedure van de bewindvoerder tegen [A] overgenomen. Dit zijn geen klachtwaardige handelingen.
Klachtonderdeel 5: niet is gebleken dat de notaris valsheid in geschrifte heeft gepleegd. In de verklaring van executele staan geen onjuistheden. Ook is niet gebleken dat de notaris de KNB onjuiste informatie heeft gegeven.
Klachtonderdeel 6: het is niet aan de notaris als executeur-afwikkelingsbewindvoerder om door de erflater mondeling gemaakte schenkingen die na zijn overlijden moeten worden betaald na te komen. Bovendien is niet gebleken dat erflater de door klager genoemde bedragen inderdaad als schenking heeft toegezegd.
5.6.
Het hof zal de beslissing van de kamer daarom bevestigen.

6.Beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, J.W.M. Tromp en J.L.G.M. Mertens en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2022 door de rolraadsheer.