ECLI:NL:GHAMS:2021:790

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
23-002397-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in jeugdstrafzaak met aanpassing van bijzondere voorwaarden

Op 18 maart 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 20 oktober 2020. De zaak betreft een jeugdstrafrechtelijke kwestie waarin de verdachte, geboren op [geboortedag] 2003, betrokken was bij een gewapende overval op het Kruidvat in Zaandam op 18 september 2019. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder een overval met geweld in vereniging, poging tot doodslag, verboden wapenbezit en medeplegen van schuldheling van een scooter.

Tijdens de zitting op 4 maart 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het vonnis, met uitzondering van twee bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf waren verbonden. Het hof heeft besloten om deze bijzondere voorwaarden te schrappen, namelijk de verplichting om zich aan de avondklok te houden en de beperking dat de verdachte alleen in aanwezigheid van bepaalde personen buiten mocht zijn.

Het hof heeft het vonnis bevestigd, maar met verbeteringen en aanvullingen op de bewijsgronden. Het hof heeft enkele passages uit het vonnis geschrapt en aanvullende overwegingen geformuleerd met betrekking tot de bewijsvoering. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte zich moet houden aan de avondklok van 20.00 uur tot 07.00 uur, maar dat de jeugdreclasseerder de tijden kan aanpassen. Ook mag de verdachte alleen in aanwezigheid van zijn gezin, de IFA-coach, de jeugdreclasseerder en vrienden buiten zijn, zolang de jeugdreclasseerder dit noodzakelijk acht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002397-20
datum uitspraak: 18 maart 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 20 oktober 2020 in de strafzaak onder de parketnummers 15-147418-20 en 15-252947-18 (TUL) tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 2003,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 maart 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met dien verstande dat er twee bijzondere voorwaarden zullen worden geschrapt, te weten de voorwaarde dat de verdachte zich dient te houden aan de avondklok en de voorwaarde dat de verdachte enkel in de aanwezigheid van bepaalde personen buiten mag zijn.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van twee aan de opgelegde voorwaardelijke straf verbonden bijzondere voorwaarden, en met dien verstande dat het hof de gronden voor de bewezenverklaring als volgt verbetert en aanvult.

Verbetering en aanvulling van bewijsgronden

1) Het hof schrapt de op pagina 3 van het vonnis weergegeven overweging ten aanzien van feit 4, die als volgt luidt: “Daarnaast is verdachte door meerdere personen aangewezen als degene die de gestolen scooter in zijn bezit heeft gehad in de periode na de overval, terwijl [medeverdachte 1] heeft bekend dat dit de scooter betreft die bij gelegenheid van de overval is gebruikt. Ook daarvoor heeft verdachte geen verklaring kunnen geven”;
2) Het hof schrapt de op pagina 4 van het vonnis weergegeven overweging ten aanzien van feit 4, die als volgt luidt: “Daarnaast wordt verdachte door meerdere personen aangewezen als degene die deze scooter in zijn bezit heeft gehad”. In de zin daarna schrapt het hof als gevolg daarvan ook het woord “namelijk”;
3) Het hof begrijpt dat in het voor het bewijs gebezigde proces-verbaal van 29 mei 2020, inhoudende de bevindingen van verbalisant P.A.M. Vriend in bijlage 1 van het vonnis, op pagina 18, het jaartal “2020” is bedoeld als “2019”;
4) Het hof schrapt het laatste bewijsmiddel op pagina 21 van bijlage 1 van het vonnis, te weten het proces-verbaal van verhoor van 8 juli 2020, inhoudende de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] , omdat dit bewijsmiddel op pagina 16-17 al is uitgewerkt.
5) Het hof overweegt in aanvulling op de bewijsoverweging ten aanzien van feit 4 op pagina 4 van het vonnis (meer specifiek voor de slotzin):
Bij gebreke van een (geloofwaardige) uitleg over de wijze van het verkrijgen van de scooter neemt het hof als vaststaand aan dat de verdachte ook ten tijde van het voorhanden krijgen van de scooter moet hebben gezien dat het contactslot verbroken was en redelijkerwijs moest vermoeden dat dit een door misdrijf verkregen goed betrof.
6) Het hof bezigt een aanvullend bewijsmiddel in bijlage 1 van het vonnis, te weten de eigen waarneming van het hof:
De eigen waarneming van het hof gedaan ter terechtzitting in hoger beroep van 4 maart 2020.
Deze eigen waarneming houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het hof stelt vast dat op screenshot 73 van het proces-verbaal van bevindingen op pagina 156 van het dossier te zien is dat één van de twee daders, te weten de dader die met de hamer heeft geslagen en tevens kan worden aangemerkt als de bestuurder van de scooter, onder zijn helm een blanke of lichte huidskleur heeft.
Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep waargenomen dat de verdachte een lichte huidskleur heeft.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover het ziet op de aan de opgelegde straf verbonden bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich moet houden aan de avondklok die wordt gesteld op 20.00 uur tot 07.00 uur, zeven dagen per week, waarbij het voor de jeugdreclasseerder mogelijk is om de tijden aan te passen;
- dat de verdachte enkel in aanwezigheid van het gezin, de IFA-coach, de jeugdreclasseerder, vriend [vriend], collega’s (de vrienden van vader) buiten mag zijn, voor zolang de jeugdreclasseerder dit noodzakelijk acht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. C.J. van der Wilt en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 maart 2021.