Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
Clark I). Het Hof heeft in dit arrest de verordeningen 1472/2006 en 1294/2009 – waarbij een definitief antidumpingrecht is ingesteld op schoeisel van oorsprong uit China en Vietnam – ongeldig verklaard, voor zover in strijd met het bepaalde in artikel 2, lid 7, onder b, en artikel 9, lid 5, van de Basisverordening 384/96 niet is beslist op verzoeken om behandeling als marktgerichte onderneming (bmo) en verzoeken om individuele behandeling (ib) van niet in de streekproef opgenomen Chinese en Vietnamese producten-exporteurs. De griffie van het Hof van Justitie heeft de rechtbank dit arrest toegezonden en gevraagd of zij, in het licht van dit arrest, haar verzoek van 5 december 2014 wilde handhaven. De rechtbank heeft het verzoek daarop ingetrokken. Bij beschikking van 11 april 2016 heeft de president van het Hof van Justitie bepaald dat zaak C‑571/14 wordt doorgehaald in het register van het Hof (ECLI:EU:C:2016:274).
Deichmann-arrest). De griffie van het Hof van Justitie heeft de rechtbank dit arrest toegezonden en gevraagd of zij, in het licht van dit arrest, haar verzoek van 5 december 2016 wilde handhaven. De rechtbank heeft het verzoek daarop ingetrokken. Bij beschikking van 17 april 2018 heeft de president van het Hof van Justitie bepaald dat zaak C‑631/16 wordt doorgehaald in het register van het Hof (ECLI:EU:C:2018:312).
2.Tussen partijen vaststaande feiten
[Hof: dit betreft de prejudiciële vragen van de rechtbank in de onderwerpelijke zaak, zie 1.3 en 1.4]twee leveranciers in de VRC geïdentificeerd. (…) De tweede leverancier, General Shoes Limited, was ten onrechte als Chinese leverancier geïdentificeerd terwijl het bedrijf in Vietnam is gevestigd. Zoals aangegeven in overweging 150 werd dit later betwist door de Federation of the European Sporting Goods Industry („FESI”) die beweerde dat General Shoes Ltd in feite een Chinese leverancier was.
Clark II), ECLI:EU:C:2019:508, heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van de onder 2.5 genoemde verordening 2016/1647, alsmede (de hier niet aan de orde zijnde) verordening 2016/1395.
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
Die nieuwe tarieven worden van kracht vanaf de datum van inwerkingtreding van de nietig verklaarde verordening.
Daarmee wil de Commissie nagaan in welke mate de drie betrokken importeurs een terugbetaling mogen krijgenvan de antidumpingrechten die zij hebben betaald op de uitvoer van hun Vietnamese leveranciers die BMO en/of IB hebben aangevraagd.
en zou de terugbetaling van de rechten worden beperkt tot een bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen het betaalde recht, te weten 10 %, en het eventuele individuele rechtdat voor de betrokken producent-exporteur werd berekend.”
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.