In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de opgeëiste persoon, geboren in 1970 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, die zich momenteel in detentie bevindt. De zaak betreft de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 15 september 2021, waarin het verzoek tot schorsing van de uitleveringsdetentie werd afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de advocaat-generaal en de opgeëiste persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. L. de Leon, gehoord.
Het hof heeft geoordeeld dat het vluchtgevaar kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden. De opgeëiste persoon moet een waarborgsom van €75.000,00 storten, een vast verblijfadres hebben, zich wekelijks melden bij de politie in Barendrecht, en zijn paspoort moet worden ingehouden. Het hof heeft het beroep tegen de beslissing van de rechtbank toegewezen en de eerdere afwijzing van het verzoek tot schorsing van de uitleveringsdetentie vernietigd. De beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de rechters zich verenigden met de beslissing en de voorwaarden die zijn gesteld.
De schorsing van de uitleveringsdetentie is onder voorwaarden bevolen, en de opgeëiste persoon moet zich aan deze voorwaarden houden, waaronder het niet verlaten van Nederland en het verschijnen bij oproepingen van justitiële instanties. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de opgeëiste persoon, en de uitspraak is gedaan in Amsterdam op 27 oktober 2021.