In deze zaak heeft verzoekster B.V. een wrakingsverzoek ingediend tegen de leden van de wrakingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van een eerdere procedure tussen verzoekster en [BV] B.V. bij de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland. Verzoekster heeft in totaal vier wrakingsverzoeken ingediend, waarvan de eerste op 22 september 2021 tegen kantonrechter mr. J.J. Dijk. Dit verzoek werd op 3 november 2021 afgewezen door de rechtbank. Verzoekster heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de wrakingskamer van de rechtbank, maar ook dit verzoek werd door de wrakingskamer van het gerechtshof Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer heeft op 13 december 2021 besloten het wrakingsverzoek van verzoekster tegen de raadsheren mrs. G.C.C. Lewin, J.F. Aalders en M.A. Wabeke buiten behandeling te laten. De wrakingskamer oordeelde dat er geen sprake was van een wrakingsverzoek in de zin van artikel 36 Rv, omdat de aangevoerde klachten geen grond opleverden om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de raadsheren. De beslissing van de wrakingskamer is genomen in aanwezigheid van de griffier en ondertekend door mr. M.L.M. van der Voet.