Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Uitspraak van 17 november 2021
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
Op de zaak betrekking hebbende stukken
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, waarin de Rechtbank de navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2012 heeft gehandhaafd. De Inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.368, met een belastingrente van € 84. De Rechtbank oordeelde dat de Inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken had overgelegd, maar dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd. Belanghebbende stelde dat de Inspecteur niet beschikte over nieuwe feiten die navordering rechtvaardigden en dat de stukken van het onderzoek naar de gemachtigde van belanghebbende ook relevant waren voor de zaak. Het Hof oordeelde dat deze stukken niet tot de op de zaak betrekking hebbende stukken behoorden, omdat ze niet van belang waren voor de beslechting van het geschil. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Tevens werd de proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase afgewezen, omdat de uitspraak op bezwaar volledig in stand was gebleven.