ECLI:NL:GHAMS:2021:3841
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- F.A. Hartsuiker
- V.M.A. Sinnige
- A.W.T. Klappe
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaak en mediation
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, die verzocht om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in verband met een strafzaak en een mediationtraject. De rechtbank had eerder het verzoek tot vergoeding van kosten in de strafzaak afgewezen, omdat de strafzaak was geseponeerd na betaling van een geldbedrag van € 60.000,- aan de aangever in het kader van een minnelijke schikking. De rechtbank oordeelde dat er geen gronden van billijkheid waren om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden, aangezien de appellant zelf verantwoordelijk was voor de omstandigheden die tot de verdenking hadden geleid.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de kosten van rechtsbijstand voor de mediation niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat artikel 530 Sv geen expliciete mogelijkheid biedt voor vergoeding van deze kosten. Het hof heeft echter wel geoordeeld dat er gronden van billijkheid zijn voor de vergoeding van kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure in eerste aanleg, en heeft een bedrag van € 280,00 toegewezen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank in zijn geheel bevestigd, met uitzondering van de vergoeding voor de kosten in de verzoekschriftprocedure, die wel werd toegewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de omstandigheden van de zaak en de rol van billijkheid bij de beoordeling van verzoeken om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaken. Het hof heeft de beslissing genomen met inachtneming van relevante jurisprudentie en de specifieke feiten van de zaak.